Lise Burke
Bijzondere Surinamers zijn een jaar na hun heengaan
alleszins een terugblik waard.
Opdat ze niet vergeten worden…
Elisabeth Alma Stewart-Burke
Paramaribo
07/01/1920 – 16/07/2012
De meeste mensen kenden haar als Lise Burke. Een vrouw die opviel door haar indrukwekkende verschijning. Bij de uitvaartdienst zei een vrouw het treffend: “Ze was altijd om door een ring te halen. Een lady!” Lise was het vijfde en laatste kind van Christiaan Anton Burke en Magdalene Hariëtte Goedhoop. Francina, Rudolf en Alexander waren de eerste drie. Met haar jongste broer Harry verschilde Lise twaalf jaar. Het begrip ‘nakomertje’ bleef haar achtervolgen. Vader Christiaan en moeder Magdalene legden de basis voor haar ontwikkeling. De familie woonde aan de Dr. Sophie Redmondstraat, vroeger Steenbakkersgracht.
Op latere leeftijd trouwde ze, maar ze scheidde weer snel. Volgens haar nicht Irene Welles-Burke kon Lise goed leren en wist ze het ene na het andere diploma te behalen. Ze ging naar de Anitri-scholen Comenius en Graaf von Zinzendorf. In 1946 slaagde ze als onderwijzeres. Daarna volgden LO-akte Frans, hoofdonderwijzersakte en LOaktes Muziek en Engels. In Nederland werd ze in 1969 bezitter van de MO-akte Frans. Terug in Suriname werden de talen Frans en Duits voor de Muloschool geschrapt en werd Spaans de enige vreemde taal naast het Engels. Dat ze toen de MO-akte Engels behaalde, was dan ook begrijpelijk.
Ze had zelf geen kinderen of pleegkinderen. Ze heeft echter via het onderwijs ruimschoots geïnvesteerd in duizenden kinderen en volwassenen. Jarenlang mocht ze dienen op de Graaf von Zinzendorfschool, de Surinaamse Kweekschool, het Christelijk Pedagogisch Instituut, het Instituut voor de Opleiding van Leraren maar ook bij Alliance Française. Als beëdigd tolk-vertaler heeft ze zich nog op hoge leeftijd verdienstelijk gemaakt. In 1985 werd ze gedecoreerd en lid van l’Ordre de Palmes Academiques. Haar inzet bij de Young Women Christian Association (YWCA) en Soroptimist International was ook bekend. Zingen was haar lust en leven. Velen hebben haar in koren of als soliste mogen bewonderen. Irene herinnert zich: “Toen ze een keer bij mijn ouders in Haarlem was, gingen we de stad in op zoek naar tassen en schoenen. Daar had ze nooit genoeg van. We kwamen langs een groepje straatmuzikanten die ‘Ramona’’ zongen met begeleiding van instrumenten. Lise ging er doodleuk tussen staan en begon mee te zingen. Die verbouwereerde gezichten van die mannen vergeet ik nooit. Ze zongen wel dapper verder samen met haar.”
Na haar pensionering ging ze werken bij het Comité Christelijke Kerken (CCK). Koken kon ze niet. Dat had haar moeder altijd voor haar gedaan en later de vele hulpen in de huishouding. Een uitzondering was het maken van bojo. Dat vond ze leuk. Op 92-jarige leeftijd overleed ze. Ze wilde niet meer, zegt Irene. Ze vond dat ze zo oud was geworden. Het was tijd om geroepen te worden, vond ze. In de laatste fase zag ze steeds haar moeder of zocht haar en had het over mensen die haar waren voorgegaan en noemde ze bij naam.”