Lobby in De Nationale Assemblée – Wie bepaalt de agenda?
Parbode duikt in de achterkamers van De Nationale Assemblée en komt tot de conclusie: lobbyisten hebben vrij spel in de wandelgangen van het parlement, maar niemand vindt dat een probleem.
Tekst Zoë Deceuninck
Deze maand is het precies vier jaar geleden dat Suriname naar de stembus ging en koos voor een ander beleid. De regering van president Santokhi (VHP) en vicepresident Brunswijk (ABOP) heeft in de tussentijd niet stilgezeten. Sinds haar aantreden in juli 2020 zijn er in totaal al 71 wetten onder de hamer gegaan van Marinus Bee, voorzitter van De Nationale Assemblée (DNA). Dat zijn er twee meer dan de 69 wetten die werden gemaakt tijdens de twee regeringen van Desiré Bouterse, tussen 2010 en 2020. Ten tijde van dit schrijven, in maart 2024, heeft het parlement nog eens 27 wetten in behandeling en wachten 21 wetten om behandeld te worden. Het zijn dan ook drukke tijden voor Bee, die verantwoordelijk is voor de agenda van DNA. We spreken de parlementsvoorzitter in zijn splinternieuwe kantoor in het recent opgeleverde DNA-gebouw op de hoek van de Henck Arronstraat en de Grote Combéweg. Bee zijn kantoor ligt net aan de straatzijde, maar de buitenwereld wordt afgesloten met zware lamellen voor het raam. Binnen brandt licht en draait de airco overuren. Toch heeft Bee het gevoel dat hij in een glazen huis leeft sinds hij de voorzittershamer voor het eerst in juli 2020 in handen nam. “Ik loop op eieren”, zegt Bee in zijn zakelijk ingeklede kantoor. Er zijn geen props of fotokaders die verwijzen naar zijn privéleven, en er hangen ook geen schilderijen aan de muur.
Als parlementsvoorzitter beslist Bee over de volgorde van de agenda van DNA. Volgens het Reglement van Orde voor De Nationale Assemblée moet hij daarvoor met niemand anders afstemmen. “De agenda is een honderd procent aangelegenheid van de voorzitter”, erkent Bee. Maar in de praktijk laat hij zich leiden door de prioriteiten van de regering, vertelt hij. “Ik voer vaak overleg met ministers of de fractieleiders van de coalitie, want hun ondersteuning heb ik nodig”, zegt Bee. Daarnaast probeert de samenleving ook haar stempel op de agenda te drukken. Bijna dagelijks wordt Bee via de app en sociale media, of persoonlijk en via zijn secretariaat, overladen met berichten, brieven en petities van belangenorganisaties, bedrijfsverenigingen, maatschappelijke groeperingen en gewone burgers. “Pressiegroepen leggen druk op mij als voorzitter”, zegt Bee. “Het is een belangenspel dus mensen willen graag hun wetten op de agenda krijgen.”
Lobby
‘Pressiegroepen’, ook wel bekend als ‘lobbygroepen’, zijn organisaties die bepaalde publieke belangen behartigen en proberen het overheidsbeleid te beïnvloeden. Ze doen dat vaak buiten het zicht van de publiciteit. Lobbygroepen zijn van alle tijden en onvermijdelijk in elk politiek systeem. Het is dus zeker niet uniek voor Suriname. Wereldwijd worden overheidsambtenaren en parlementsleden door lobbyisten ‘gestrikt’ in kantoren, hotels of privéwoningen. Ze schrijven brieven, bieden geld en giften aan, voeren telefoongesprekken of organiseren massale campagnes om de publieke opinie te sturen. Personen die lobbyen kunnen bij een handels- of landbouwvereniging of vakbond horen, of gewone burgers zijn die de tijd nemen om hun hoop of grieven kenbaar te maken. De meeste lobby gebeurt achter de schermen en is moeilijk te achterhalen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, waar professionele lobbyisten zich verplicht moeten registreren voordat ze mogen lobbyen, zijn er in Suriname geen wettelijke voorschriften die lobbypraktijken reguleren. Maar ook hier krijgen de lobbyisten heel wat gedaan. Heel bekend in Suriname is de lobby van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en verschillende marronorganisaties voor de wettelijke erkenning van hun grondenrechten. Maar ook over belastingmaatregelen, het milieu, vergunningsvoorwaarden en sociale regelgeving wordt hevig gelobbyd in de wandelgangen van DNA – en zeker in de inbox van parlementsleden. Op allerlei manieren proberen burgers zaken van parlementsleden gedaan te krijgen.
Uit gesprekken met alle vijf fractieleiders van de verschillende politieke partijen in DNA blijkt dat ze wekelijks worden overladen met (selectieve) informatie over lopende, complexe wetsvoorstellen – bij het ene wetsvoorstel meer dan het andere.
“Suriname is klein”, zegt Ronny Asabina, fractieleider van de oppositiepartij BEP. “Soms ben ik ergens en dan komt iemand een gesprek met me aanknopen over een lopend wetsvoorstel in DNA. Dan zeggen ze ‘Hey luk’ a tori yere, so, so, so’ of ‘Let erop, die wet is niet goed op grond van die en die reden’. Ze proberen me te overtuigen om een wet in een bepaalde richting aan te passen, goed te keuren of af te wijzen”, zegt Asabina. Via Messenger, WhatsApp en op zijn e-mailadres van DNA wordt hij bijna dagelijks benaderd met informatie. “Je hebt bepaalde groepen die invloedrijk zijn. We hebben het gezien bij die wetten over de kansspelmarkt. Bedrijven, verenigingen en associaties die actief zijn in die branche probeerden DNA-leden te overtuigen van hoe de wet in elkaar moet zitten. Ze sturen informatie die is bedoeld om jou in hun voordeel te beïnvloeden”, zegt Asabina.
Ook Bee herinnert zich nog goed de behandeling van de Ontwerpwet Casinowezen in april 2022, toen de regels voor de uitgave van casinovergunningen werden aangepast. “Dat was een gevoelige, toen werd er heel veel gelobbyd”, bevestigt Bee. Dat gebeurde niet zonder succes, want twee jaar later is de ontwerpwet nog steeds ‘in behandeling’. Ook blijft het wachten op de behandeling van de Wet Collectieve Rechten Inheemse en Tribale Volken. Hoewel Bee deze wet wel op de agenda van het parlement plaatste, kwamen er die dag te weinig parlementariërs opdagen om de vergadering aan te vangen. Dit gebeurde nadat de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF) zich ging mengen in de discussie. De KKF is resoluut tegen de aanname van de wet, en liet dat schriftelijk weten aan de president en DNA-voorzitter. Tot op vandaag blijft het wachten op de voortzetting van de behandeling van de wet.
Het bedrijfsleven
“Vanuit het bedrijfsleven is er altijd een vraag of een verzoek om bepaalde wetten aandacht te geven”, bevestigt Asiskumar Gajadien, fractievoorzitter van de VHP, de lobbypraktijken in DNA. Sinds de regeringswissel in 2020 heeft Gajadien – in maart 2024 – al 19 initiatiefwetten ingediend bij het parlement. Hij is daarmee de volksvertegenwoordiger met de meeste initiatiefwetten op zijn naam. In december vorig jaar diende Gajadien twee initiatiefwetten in bij het parlement (zie kader: Hoe komt een wet tot stand?). Het gaat om een wijziging van de Wet Dividendbelasting en een wijziging van de Wet Inkomstenbelasting. De initiatiefwetten kwamen er op aandringen van ‘het bedrijfsleven’, vertelt Gajadien. Hij wil niet in details treden over de bedrijven die hem benaderen. “Met het bedrijfsleven bedoel ik alle organisaties.” Een van de voorstellen is om een deel van de winst van naamloze vennootschappen niet langer als ‘inkomen’ te beschouwen, waardoor ondernemers op dat deel ook geen belastingen moeten betalen. Zo wil Gajadien ‘investeringen in Suriname stimuleren’, zo staat in zijn Memorie van Toelichting. De Surinaamse Federatie van Belastingadviseurs reageerde meteen. Zij vindt de wetswijziging ‘onrechtvaardig’ en benadrukt dat de regering op zoek is naar meer – en niet minder – financiële middelen om de economische crisis te bezweren. Zij roept het parlement op om het wetsvoorstel, dat het inmiddels in behandeling heeft genomen, niet goed te keuren. Een commissie van rapporteurs binnen DNA, voorgezeten door VHP-lid Radjendrekoemar Debie, buigt zich momenteel over de initiatiefwet.
Een jaar eerder, in oktober 2022, was de invloed van ‘het bedrijfsleven’ in het parlement ook al onderwerp van gesprek. Destijds werd gediscussieerd over een wijziging in de Wet op de Jaarrekening. Deze wet regelt wie volgens welke internationale standaarden haar jaarrekening moet opstellen. De wetswijziging werd goedgekeurd in DNA, maar bedrijven kregen een jaar uitstel om te voldoen aan de wet. Dit, nadat ze in 2017 – bij de aanname van de wet – al drie jaar uitstel hadden gekregen om hun zaken in orde te maken. De oppositie, die tegen de aanname van de wet stemde, sprak van ‘een gelegenheidswet’ om ‘bepaalde sponsoren (van de coalitiepartijen, red.) te accommoderen’. “Bij de behandeling van de Wet op de Jaarrekening hebben lobbygroepen heel wat invloed gehad”, blikt Rabin Parmessar, fractieleider van oppositiepartij NDP, terug op die onderhandelingen. Volgens de oppositie heeft het bedrijfsleven, ‘loyalisten van regeringspartijen’, zelf het voorstel gedaan voor een extra gratieperiode. Met name de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven, een overkoepelende werkgeversorganisatie die opkomt voor de belangen van 234 bedrijven, kreeg het van de oppositie zwaar te verduren tijdens de discussies in het parlement.
Geen probleem
Gajadien vindt het vanzelfsprekend dat hij zich laat leiden door de lobby van onder andere het bedrijfsleven. “Natuurlijk moet ik luisteren, ik ben volksvertegenwoordiger. We zijn er voor de samenleving en als er ideeën zijn die positief kunnen doorwerken,… daarvoor ben ik er.” Ook BEP-fractievoorzitter Asabina heeft een luisterend oor voor iedereen die informatie aandraagt. “In de meeste gevallen neem ik het door. Ik zet het op de weegschaal en als ik vind dat het bijdraagt aan de discussie, dan neem ik het mee.” Gregory Rusland, voorzitter van de NPS – de partij die in februari 2023 de coalitiebanken verwisselde voor die van de oppositie – vertelt dat zijn partij bij de wijziging van de kiesregeling rekening heeft gehouden met de zienswijze van onder andere buitenparlementaire politieke partijen. “Als er een bepaalde wet in behandeling is, kan je uitgenodigd worden door groepen die hun zienswijze over die wet willen presenteren. Dan luister ik wel”, zegt hij.
Niemand vindt de invloed van lobbygroepen in het parlement problematisch. Ook parlementsvoorzitter Bee niet. “Het zal soms een rol spelen in de behandeling van de wetten, maar niet dusdanig dat het systeem verziekt is”, zegt hij. Zijn partijgenoot Obed Kanape, fractievoorzitter van de ABOP en PL, twee coalitiepartijen, wil niet eens over lobbyisten spreken. “Ik zou ze eerder ‘actoren’ noemen. Iedereen is vrij om DNA-leden te benaderen om een bepaald standpunt of belang te presenteren. Het is allemaal onderdeel van de maatschappelijke discussie”, zegt Kanape. “En als een DNA-lid het nodig acht, brengt dat lid het standpunt via een wetsvoorstel of -wijziging op de agenda. Als het politiek interessant is, merk je dat de regering makkelijk meewerkt om zo’n wet tot stand te brengen”, aldus Kanape. Oppositieleider Parmessar is dezelfde mening toegedaan. “Iedereen is vrij hun visie te delen. Ik zie de lobby in Suriname niet als een probleem. Wij moeten daar als parlement tegen bestand zijn en ons nuchter en onafhankelijk opstellen bij onze werkzaamheden. Maar soms merk je helaas dat de invloed van lobbyisten te groot wordt, zeker als het gaat om belastingmaatregelen.”
Duidelijke rol IMF
De Wet Inkomstenbelasting werd de afgelopen jaren al twee keer gewijzigd, in 2021 en 2022, net zoals de Wet Loonbelasting en de Wet Omzetbelasting. De Wet Belasting over de Toegevoegde Waarde werd in 2022 maar liefst drie keer, steeds met verschillende wijzigingen, aangenomen in het parlement. Er kwam zelfs een officieel ‘Verbeterblad’ aan te pas, een document dat correcties aanbrengt in de vastgestelde tekst van een wet. En dan nog moest de wet in 2023 opnieuw onder de hamer. Dat komt volgens Bee door de invloed van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de internationale kredietinstelling met wie de huidige regering in 2021 een samenwerking aanging. Parlementsleden wilden de btw gefaseerd invoeren, maar de regering weigerde. “Ze had daarover een andere afspraak met het IMF gemaakt”, zegt Bee. Coalitiefractieleiders Gajadien en Kanape ontkennen met klem de invloed van het IMF op de DNA-agenda, maar Bee denkt daar anders over. “De druk van het IMF is voelbaar”, vertelt hij. “Soms heeft het parlement een bepaald idee, maar strookt het niet met het programma van het IMF, waardoor je niet het maximale eruit kan halen.”
Van de 65 wetten die sinds de regeringswissel in 2020 zijn goedgekeurd en gepubliceerd, heeft bijna de helft (31) te maken met financiën – van het instellen van de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen tot het wijzigen van de Rijwet. Nog zes wetten zijn al goedgekeurd door DNA, maar wachten anno maart 2024 nog op publicatie in het Staatsblad. Zolang een wet niet in het Staatsblad is gepubliceerd, is ze niet van kracht. Het gaat onder meer om de Wet Industriële Hennepteelt en de Toerisme Raamwet.
De lopende afspraken tussen de regering en het IMF zullen ervoor zorgen dat ook het komend jaar de agenda van DNA voornamelijk gevuld zal worden met financieel-economische wetswijzigingen, waarschuwt Bee. Ook in het kader van de evaluatie van de Caribbean Financial Action Task Force, die momenteel de dreigingen op het gebied van onder andere witwassen, terrorismefinanciering en corruptie in Suriname beoordeelt, zullen het komend jaar nog veel financiële wetten voorrang krijgen op de agenda. Andere wetten, zoals de Wet Bescherming Privacy en Persoonsgegevens (die al vier jaar in de rij staat om behandeld te worden), de Wet Openbaarheid van Bestuur en de Wet Duurzaam Natuurbeheer, worden daardoor naar de achtergrond geschoven. “DNA mag beslissen over de wetgeving, maar uiteindelijk probeer je een balans te vinden”, zegt Bee. “Je wil dat het IMF-traject dat de regering heeft uitgezet, voortgang blijft vinden. Dat betekent dat we soms ontevreden zijn, maar je kijkt naar het grotere plaatje.” De drukke tijden zijn dan ook nog niet voorbij voor de parlementsvoorzitter – integendeel. Over precies een jaar gaat Suriname opnieuw naar de stembus. Lobbyisten zullen er alles aan doen om hun wensen nog voor de verkiezingswissel in vervulling te zien gaan.
Hoe komt een wet tot stand?
Wetten kunnen op twee manieren ingediend worden bij DNA: door de regering of door parlementsleden. Een ontwerpwet wordt door de regering, via de president, ingediend. Een initiatiefwet wordt door ten minste één parlementslid ingediend.
Een ontwerpwet wordt opgesteld door ambtenaren op een ministerie en door diens minister voorgelegd aan zijn collega’s in de wekelijkse Raad van Ministers. Als de wet hier wordt goedgekeurd, deelt de president de wet met de Staatsraad voor advies. De president, tevens de voorzitter van de Staatsraad, is bij wet verplicht om elk wetsontwerp van de regering met de Staatsraad te delen, maar is niet verplicht het advies van de Staatsraad over te nemen. Pas wanneer de Staatsraad advies heeft uitgebracht – dat moet binnen dertig dagen – stuurt de president de wet naar de voorzitter van DNA. Die roept op zijn beurt – ook binnen dertig dagen – een huishoudelijke vergadering in het parlement bijeen. Deze vergadering is niet openbaar. Er wordt een commissie van rapporteurs aangesteld, die altijd bestaat uit meer coalitieleden dan oppositieleden. De voorzitter van de commissie komt ook altijd uit de coalitie. De commissie van rapporteurs houdt meetings en workshops met alle belanghebbenden die te maken hebben met het onderwerp van de wet. Dit wordt het vooronderzoek genoemd en duurt zo lang als nodig wordt geacht. Wanneer de commissie klaar is, brengt ze een eindverslag uit en belandt de wet terug op het bord van de voorzitter van DNA. Hij of zij beslist wanneer de wet wordt behandeld in een openbare vergadering.
De weg die een initiatiefwet aflegt is veel korter. Die belandt rechtstreeks op het bord van de parlementsvoorzitter, de regering komt hier niet aan te pas. De parlementsvoorzitter stuurt de wet slechts ter kennisgeving naar de president. In een huishoudelijke vergadering wordt vervolgens een commissie van rapporteurs aangesteld, die het vooronderzoek pleegt en een eindverslag uitbrengt. Daarna kan de DNA-voorzitter de wet op de agenda plaatsen voor de openbare behandeling.
Geld en giften
Alle fractieleiders ontkennen met klem de aanbieding van geld of andere giften van lobbyisten. Het is echter publiek geheim dat politieke partijen tijdens verkiezingscampagnes op (financiële) bijdragen van verschillende delen uit de samenleving kunnen rekenen, waaronder ook ‘het bedrijfsleven’. Volgens artikel 9 van de Anti-Corruptiewet – aangenomen in 2017 – zijn leden van onder andere de regering en DNA verplicht een verklaring van hun persoonlijk inkomen en vermogen, met vermelding van de bronnen daarvan, bij de notaris in bewaring te geven. Tot zover bekend heeft alleen Steven Alfaisi, voorzitter van de buitenparlementaire politieke partij DOE, zo’n verklaring ingediend bij de notaris. Eenzelfde regeling voor politieke partijen bestaat niet. Het Decreet Politieke Organisaties verplicht bestuursorganen wel om jaarlijks een verslag of staat van inkomsten en uitgaven van de politieke organisatie te publiceren in het Advertentieblad van de Republiek Suriname en in ten minste één Surinaams dagblad, maar de wet stelt niet vast hoe het financiële verslag eruit moet zien en wie de controle hierover moet doen. Bovenal: in de wet zijn geen sancties opgenomen voor politieke organisaties die zich niet aan het decreet houden. Daarmee blijft de partijfinanciering (vooralsnog) geheim.
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van Stichting Stimuleringsfonds Journalistiek Suriname (www.fonds-ssjs.org).
Dit artikel is verschenen in het meinummer van de Parbode, verkrijgbaar in de winkel in Suriname
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Klik op www.parbode.com/abonneren