Lothar Boksteen: ‘Men moet niet denken dat Suriname gaat instorten’ – Parbode Sneak Peek
Over minder dan twee jaar zullen nieuwe verkiezingen worden gehouden. Degene die gedurende vele verkiezingen hoofd is geweest van het Centraal Hoofd Stembureau, Lothar Boksteen (69), schuift aan om zijn opinie te geven over het reilen en zeilen van het CHS. De civiel ingenieur, die meerdere petten op heeft in onze samenleving, gaat daarbij ook in op andere maatschappelijke, politieke en economische kwesties.
U studeerde in Delft en startte uw politieke carrière in de Nederlandse afdeling van de Volkspartij. Terug in Suriname, werd u op een goed moment minister?
“Ik ben in 1979 teruggekeerd en werd geplaatst op de afdeling Wegen en Bruggen van Openbare Werken. In 1980 werd ir. Ataoellah, die hoofd Openbare Werken in Nickerie was, minister van OW. Iemand maakte de opmerking: ‘Lothar waarom ga jij niet naar Nickerie?’. En ik zei: ‘Waarom niet’. Zo kwam ik in 1980 in Nickerie terecht, toen werd het 1983 en ik was toevallig in Paramaribo, en werd gevraagd om minister te worden.”
Vond u het spannend op uw 34ste minister van Arbeid en Volksgezondheid te zijn?
“Nou nee, eigenlijk niet”, is het laconieke antwoord. Hij wist al hoe hij zaken zou gaan aanpakken: de nadruk moest liggen op de primaire gezondheidszorg, mensen moesten niet ziek worden. Het plan was om in alle buurten poliklinieken neer te zetten. De eerste polikliniek die draaide was Geyersvlijt, verder zouden alle on- en minvermogenden bij de RGD worden ondergebracht.
Na de telefooncoup werd u minister van OW. De zogeheten 1 gulden-brug van Lachmon vond u niet haalbaar, u zette het proces in 1991 stop…
“Ik denk dat ik Suriname heel veel heb bespaard.” Maar 1 gulden was toch geen geld voor zo’n brug? Nee, vertelt Boksteen, het ging helemaal niet om die ene gulden. “Die brug in Nederland was oorspronkelijk een brug van driehonderd meter waarvan honderd meter was vernieuwd. Deze brug werd vervangen door een nieuwe, en de oude brug waarvan in feite maar honderd meter gebruikt zou kunnen worden, werd Suriname beschikbaar gesteld voor 1 gulden. Maar wij hadden een afstand van achttienhonderd meter te overbruggen over de Coppenamerivier. Met andere woorden: je krijgt honderd meter brug en moet zeventienhonderd meter brug zelf ontwerpen en construeren. Dat deel was niet goed voorbereid en zou financieel voor grote verrassingen zorgen. Lachmon was zeer boos dat het niet doorging. Suriname heeft wel opslagkosten moeten betalen. Die brug is volgens mij uiteindelijk in Bangladesh opgezet.”
In 1987 werd u voorzitter van het OKB/CHS en moest die functie opzeggen toen u eind 1990 minister werd. In 2000 werd u weer voorzitter, deze keer van het CHS. U ging door tot 2014 toen u de pensioenleeftijd had bereikt. Nu zit u nog in de beleidscommissie. Wat voor uitdagingen waren er binnen het CHS?
“In maart 2000 kwam ik erbij. De Europese Unie had geld ter beschikking gesteld, op mijn voorstel werd de verwerking van de stembusresultaten geautomatiseerd. Twee dagen vóór de verkiezingen moesten we nog proefdraaien maar het is uiteindelijk goedgekomen. Dit systeem, dat ook op de hoofdstembureaus werd gebruikt, is bij alle verkiezingen steeds weer met kleine verbeteringen ingezet. Er is me een leuk verhaal bijgebleven van de verkiezingen van 2000. Een van de Caricom-observeerders vertelde dat hij een taxichauffeur had gevraagd hem naar een bad part van Paramaribo te brengen. De chauffeur deed zijn best, but nothing happened. Hij vroeg vervolgens naar de baddest part en hij kwam terecht aan de Ramgoelamweg, but again, nothing happened. Ook zag hij op de dag van de verkiezingen supporters van verschillende partijen gebroederlijk onder één paraplu hun eten delen, iets wat naar zijn zeggen onmogelijk is in zijn land, Jamaica. Ook de bijna carnavaleske gebeurtenissen op die dag hebben bijzondere indruk op hem gemaakt. Hij concludeerde toen: ‘Suriname organized first world elections with a third world flavor’.”
Maar geen calamiteiten, nooit klachten over oneerlijkheden?
“Nee, die dingen zijn ook nooit gebeurd in Suriname, toch? Wij organiseren goede verkiezingen. En er zijn natuurlijk altijd dingen die beter kunnen. We hebben als CHS ooit een onderzoek van het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB) bijgewoond waar de telling van een of meer stembureaus van Sipaliwini gecontroleerd moest worden. We zagen daar dat mensen het vakje hadden roodgekleurd met hun in rode inkt gedoopte pink. En die biljetten waren als ongeldig afgekeurd! Terwijl de intentie van de kiezer duidelijk was. Trouwens, de vinger had na het stemmen rood gekleurd moeten worden en niet er vóór. Het inzicht in de fouten die werden gemaakt met als gevolg ongeldige stemmen heeft ons er toegebracht een onderzoek van de ongeldige stemmen te laten verrichten door de SWI (Stichting Wetenschappelijke Informatie, red.) van Jack Mencke. De onderzoeksresultaten hebben onder andere ertoe geleid dat de stembiljetten zijn aangepast.”
Een andere opvallende kwestie deed zich voor begin 2009 toen Bouterse zijn parlementszetel verloor, omdat hij ‘langer dan zes maanden aaneengesloten vergaderingen van De Nationale Assemblée’ niet had bijgewoond. Hoewel de NDP nooit akkoord is gegaan met het ‘ontslag’ van Bouterse, was het de taak van het CHS om te bepalen wie deze zetel over zou nemen. De ene na de andere schaduwkandidaat weigerde, totdat Rudy Balker bewilligde. Echter, het CHS bleek een procedurele fout te hebben gemaakt en het proces werd opnieuw gestart. Ginmardo Kromosoeto werd toen aangewezen als opvolger van Bouterse.
Is er ooit een partij gediskwalificeerd vanwege het niet halen van de 1 procent-regeling?
“Nee, dat is nooit gebeurd, want wij mogen en kunnen de leden die op meer dan één partijlijst voorkomen niet schrappen. De wet zegt niet dat we mogen schrappen. OKB-voorzitter Van Dijk-Silos vindt dat het wel moet kunnen door het CHS.” Maar Boksteen houdt voet bij stuk: “Als ik een 22-jarige moeder ben, is het mijn burgerrecht om zowel van een partij met een goed jongerenbeleid als van een andere met een goed vrouwenbeleid lid te worden, dus een burger zou van meerdere politieke partijen lid kunnen zijn. Bovendien: waar ga je schrappen? Bij welke partij voer je de persoon van de lijst af? Proefondervindelijk is aangetoond dat bij ‘schrappen’ kleinere partijen uit de boot zouden vallen, terwijl grotere partijen er niks van merken. De partijen die door het schrappen te weinig leden zouden hebben, zouden dan nog in de gelegenheid gesteld moeten worden hun ledenlijst aan te vullen. Geen eenvoudige zaak dus. Na elke verkiezing hebben we over de 1 procent-regeling geschreven en aanbevelingen gedaan. Partijen hebben voor de registratie bij het OKB niet een bepaald aantal leden nodig. Pas bij deelname aan de verkiezingen moeten ze aantonen dat hun ledental minstens 1 procent bedraagt van het totaal aantal kiesgerechtigden. Maar ja, er klopt zoveel niet. Men vergeet dat wij in Suriname in feite tien verkiezingen hebben, voor elk kiesdistrict een. Dus in feite zou je, als je alleen in Coronie wil meedoen, maar 1 procent van het aantal kiesgerechtigden in Coronie hoeven te hebben op je ledenlijst.” Over lijsten indienen met daarop fictieve leden, bijvoorbeeld overgeschreven uit een telefoongids, zegt Boksteen: “Daar hebben we al duizend keer over geschreven, maar hier in Suriname voelt men zich kennelijk goed in het troebele water van de verkiezingen.”
Lees het hele artikel in het oktobernummer van Parbode