LR Group in Suriname: Oorlog in Eierland – Parbode Sneak Peek
Kippenkwekers krijgen al geruime tijd het nodige voor de kiezen. Na de strijd tegen de importkip – nog lang niet gewonnen – dreigen zij ook uit de markt gedrukt te worden door het importei. De dreiging komt van onze eigen overheid, met hulp uit Israël.
Tekst Irwin Wist
In juli vorig jaar kreeg de pluimveesector de opdracht van de overheid om de prijs van haar eieren, toen SRD 2, te laten zakken. Als eieren niet binnen twee weken verkocht zouden worden voor maximaal SRD 1,12 zou de Staat zorgen voorde import van goedkopere eieren. De eieroorlog werd ondersteund door een fel mediaoffensief. Hierin werd een beeld geschetst van kippenkwekers als halve criminelen. Zij zouden hun eieren liever illegaal in het buitenland verkopen dan genoegen nemen met minder inkomsten op de lokale markt. De term ‘smokkelen’, oftewel illegale export, viel veelvuldig. Ter herinnering: smokkelen is het op illegale wijze over grenzen brengen van goederen, zonder hiervan aangifte te doen en/of heffingen te betalen.
Dat was niet het enige opmerkelijke nieuws die maand, want de Associatie Pluimvee Sector Suriname (APSS), die de belangen van de pluimveehouders dient te verdedigen, schaarde zich al snel achter het dreigement van de Staat. De APSS zou erop toezien dat de opdracht van de overheid werd uitgevoerd, maar voor zover Parbode kon nagaan is het bij een dreiging gebleven en heeft de APSS geen prijscontroles uitgevoerd. ‘We gaan ze (de pluimveehouders, red.) op een nette manier dwingen’, zou Nemchand Kanhai, voorzitter van de APSS, volgens de Ware Tijd gezegd hebben.
Enkele weken later bleek het dreigement om een of meer Surinaamse importeur(s) rijk te maken met goedkope late hale-eieren, een schot uit een doppiepistool te zijn. In plaats van eieren in te kopen bij een buitenlandse concurrent, bleek de overheid al in 2018 een overeenkomst te hebben gesloten met een buitenlands bedrijf om hier, in ons land, de agrarische sector van binnenuit te beconcurreren. Buitenlanders binnenhalen om de eigen producenten te bestrijden, met financiële ondersteuning van onze eigen overheid. Opmerkelijker krijg je het zelden.
Geen leningen meer
De eiersoap begon eigenlijk al in 2008. Toen werd het langverwachte Agrarisch Kredietfonds (AKF) opgericht. Boeren konden tegen minder dan 7 procent rente tot SRD 200.000 lenen. Een verademing, want bij de commerciële banken was het toen al een nani om te lenen en als dat überhaupt lukte, was dat tegen een rente die minstens drie keer zo hoog lag, wisten de boeren. Het AKF leek te werken. Roshnigatoen Badal-Abdoelrahman deed onderzoek naar het overheidsfonds. In februari 2015 schreef zij in haar thesis ‘Een succesvol conditioneel financieringsinstrument’, ter afronding van de masteropleiding Banking and Finance, dat 63 procent van de boeren die zij voor haar onderzoek had gesproken, baat had bij het fonds. Een maand eerder was bekend geworden dat het kredietfonds zelfstandig zou worden. Procedures zouden worden aangescherpt zodat boeren minder lang zouden moeten wachten op een beslissing over hun leningaanvragen. Reeds twee dagen nadat dit bericht in de media was verschenen, kwamen de eerste donkere wolken opzetten. AKF-voorzitter Rudy Soerodimedjo maakte bekend dat het fonds ‘voorlopig geen leningen meer verstrekt aan rijstboeren die tot SRD 35.000 zonder dekking willen lenen’. In 2017 kwam opnieuw onheilspellend nieuws: het fonds zou een toegezegde overheidsinjectie van SRD 5 miljoen niet meer ontvangen. Bovendien wilde de Staat van het AKF af en zouden er voorbereidingen worden getroffen om het fonds af te stoten naar de Nationale Ontwikkelingsbank (NOB). ‘Andere inzichten’, noemde Gillmore Hoefdraad, minister van Financiën, dat in het parlement.
Lees het hele artikel in het februarinummer van Parbode