Luciel Becker, woordkunstenaar
Voor zijn huis aan de Commewijnestraat ligt de berm vol kunstwerken. Of is het willekeurig aangespoeld? Is het drijfhout en woont hier een strandjutter of zullen we vragen of hij misschien toch kunstenaar is? Hij geeft een prachtig antwoord: “Ik noem mezelf geen kunstenaar, maar bewerker van het platte vlak.” Nu kunnen wel meer kunstenaars dat zeggen, of doelt hij juist op de vrijheid maar wat aan te kunnen rotzooien, zoals de legendarische woorden van Karel Appel luidden?
We hadden over de tuinmuur ‘klop klop’ geroepen en kregen terstond een negentien pagina’s tellende woordenbrij mee, getiteld WildCoastArt, a new concept, a new result. Er ligt mooi werk op de berm, daar niet van, maar is het niet beter de kijkers vrij te laten in hun beleving? Dat je naar de kunst zelf kijkt en niet naar de naambordjes ernaast, zoals je veel mensen in musea ziet doen?
Nu is Becker (75) vroeger docent geweest, dus als je geen tentamen meer bij hem hoeft af te leggen, ga je dit niet vrijwillig uitlezen. Een passage: ‘Ik ben Luciel Becker, een Wilde Kust Mens! Hiermee wil ik zeggen dat mijn identiteit als Surinamer niet alleen het product is van mijn opvoeding, maar ook van de creatieve kracht die inherent is aan onze culturele diversiteit. In de tweede helft van de vorige eeuw is het mij overkomen dat ik vanuit mijn persoonlijke culturele identiteit een op zichzelf staande vorm van hedendaagse Surinaamse kunst ontwikkel, die ik WildCoastArt noem, een kunstvorm die nationaal en internationaal al enige bekendheid geniet.’ Niet bij ons, maar dat zegt weinig. Nog een stukje: ‘De creatieve kracht van onze culturele diversiteit die bij activering (benutting) leidt tot verdieping van de eenheid-in-verscheidenheid en bevordering van de harmonische integratie in onze multiculturele samenleving, c.q. natievorming en natiecreatie.’ Is dit niet meer iets voor een toespraak, door Stanley Sidoel bijvoorbeeld, onze directeur van Cultuur?
Verkoopt het een beetje?
“Nee, niet veel. Mondjesmaat, soms na de kunstbeurs. Daar sta ik al vanaf 1987, altijd. Klanten bellen me na de beurs. Ligt voor de hand, is goedkoper, scheelt twintig procent commissie.” Zo begrijpen we hem beter. Becker maakt vooral collages, zoals het hier afgebeelde Creative Power. Hij begon met ‘het platte vlak te bewerken’, in dit geval een waardeloos oud schilderij van iemand anders. Daarna plakte hij er knipsels uit een tijdschrift op, hing er een kralenketting aan en dan nog wat pushpins erin geduwd, klaar is Kees. Lelijk is het niet.
Wat stelt dit werk voor?
“Het begint beneden met een kruis, want ik ben van de EBG. In de cirkel boven het kruis staan profeten, en die zuil is de weg naar de hemel, pas als de muur overwonnen is. Die houten planken hebben geen betekenis, ik wilde gewoon wat met hout doen. Met de vingers heb ik er toen verf op gesmeerd en die rozenkrans zit vast met pushpins, inderdaad.”
Becker heeft geen enkele kunstopleiding gehad. “Gelukkig niet”, volgens zijn eigen woorden. Zelfs niet op het Nola Hatterman Instituut, hoewel hij daar goed tussen gepast zou hebben, omdat hij als vrijdenker vanuit ideeën werkt, de ‘conceptuele kunst’, waar ook het Nola sterk in is.
“Ik werkte vroeger in het onderwijs, maar mijn ziel ligt bij de kunst. Ik zat van 1963 tot 1973 in Amsterdam, was een echte Leidsepleiner, zoals ze dat daar noemen. Erwin de Vries woonde er al jaren en ik zeg dat niet voor niks, want door hem werd ik geïnspireerd. Ik begon heel eenvoudig op A4’tjes met houtskool te tekenen, vond het magisch materiaal. Erwin was onder de indruk, zo ben ik verder gegaan, ook toen ik terugkeerde naar Suriname.”
Is het huis van Luciel Becker – verre nazaat van plantage Loefbeek – in de rivierenbuurt al niet te missen, er komt een tweede locatie vlakbij, aan de Marowijnestraat 15. Hij heeft het pand gekocht en richt het nu in. Het kapitale huis wordt galerie en er omheen komt een beeldentuin. Tot in de berm waarschijnlijk.