Maitre en Jean Pierre
Voor kinderen kan de Surinamer streng zijn, maar bij hetzien van zijn vogeltje smelt hij. Weerloze liefde voor die ondeugendemonki-monki, die rebbelende papegaai, die trouwe hond of kat. Kortom: eenrubriek over mensen en hun dierbaarste huisgenoot.
In het buitenverblijf van Maitre en Jean Pierre is het eengefluit en een gekwetter van jewelste; als je niet beter zou weten, zou jedenken dat daar een volière stond. Maar nee, het is het paleis van tweekeskesi’s en kennelijk kwinkeleren kapucijnapen er, als ze gelukkig zijn, naarhartelust op los. Eerst even een misverstand wegwerken: Maitre is een vrouwtje.Hun bazin Arti: “We hadden haar zo genoemd vanwege haar piemeltje. Pas laterhoorden we dat, wanneer er een spleetje in zit, het dus een vrouwtje is. En nuwe Jean Pierre erbij hebben zie je ook ogenblikkelijk het verschil: de zijne isvéél groter.”
Ze zijn aanbiddelijk, speels, ondeugend en nieuwsgierig. Alsje de kooi inloopt, komen ze direct om je te onderwerpen aan een onderzoek;plukken aan je haarkam, je halsketting ontmantelen, je arm proeven… Maitre isdol op dochtertje Omaya: “Ze zijn vaak los in de tuin. Dan moet ik wél eerstalle deuren en shutters sluiten en de auto’s op straat parkeren, want ze mollenletterlijk álles: die van mijn moeder, daar stond JEEP op. Toen nog maar EEP enten slotte EP. Maar goed, als het tijd wordt om naar binnen te gaan, dan dagenze me uit, hè, dan willen ze spelen en doen ze verstoppertje. Dus moet je metkoekjes komen, of met zakjes geluid maken om ze te lokken. En als dat écht nietlukt, dan vragen we Omaya om Maitre te pakken, want niemand kan zo goed methaar omgaan als zij. Dat komt, ze zijn samen opgegroeid.
“Vincent belde op een dagje als ik tijd had voor eenverrassing. Ik was toen zwanger en werkte nog. Ik moest naar die dierenwinkelaan de Tourtonnelaan. Hij stond al op me te wachten en liet me het kleinebeestje zien; het paste precies in m’n handpalm! Hartstikke bang was ie, natuurlijknet weggerukt van z’n moeder uit het bos, dus ze zat daar héél hard te piepen,maar eenmaal op m’n hand viel ze direct in slaap, zó lief, ik was meteenverkocht. Dat was 22 december, nu drie jaar geleden, we kochten haar voor 50SRD. Ja, ze mogen gewoon verhandeld worden. Jammer genoeg, zo’n moeder wordt ervoor doodgeschoten. Maar hoe zielig ik dat ook vind, we zijn dolblij met d’r.
“Toen we haar kregen had ze nog een touw om haar middel. Datdoen ze hier heel vaak met apen in gevangenschap. Nou, niet bij ons, dat touwging er direct vanaf! Alle dieren bij ons zijn vrij! Ze had haar kooi op hetbalkon, maar in wezen liep ze altijd los rond en ’s nachts, ik had van eenT-shirt een hangmatje gemaakt, daar sliep ze in. Nu nóg, trouwens, ze slapen samenin hun hangmat. Maitre was echt net een mensenbaby, gek op pap, dat kreeg zeuit een flesje. Toen ik in het ziekenhuis lag om te bevallen, had Vincent haarin z’n broekzak naar binnen gesmokkeld. Ze was meteen superlief tegen Omaya,wilde haar direct aaien en omhelzen. Die band is dus gebleven. Naarmate zegroter werd hielden we haar wél steeds vaker buiten, deze apen poepen heel veeldus je blíjft wassen. Dan slingerde ze van het balkon naar die kersenboom daar,die heeft ze echt bijna gesloopt! Nu ze hun grote kooi hebben kan die boomeindelijk weer ademhalen… Nee, weglopen doen ze niet. Soms willen ze nog weleens bij de buren gaan, maar de hele straat, de hele buurt weet dat we apenhebben. En eigenlijk worden ze ook door iedereen met open armen ontvangen.
“Twee jaar geleden begonnen we het toch een beetje zieligvoor Maitre te vinden dat ze altijd alleen was. Dus waren we op zoek naar eentweede aapje. Iedereen vroeg ik of ze een mannetje wisten, het liefst even oudals Maitre. Via via kreeg ik toen een adres van mensen die hun jonge mannetjeeventueel kwijt wilden. Ik er naar toe! Toevallig stond er een man het gras temaaien, dus ik begon over zijn aapje. Dat was Jean Pierre. Ik vroeg meteen ofik hem mocht hebben! Die man keek me heel verbaasd aan. Dus ik deed de klep vande auto open en daar zat Maitre in haar reiskooitje: ‘Kijk, wij hebben dezelfdeaap!’ Het klikte ook meteen tussen die twee; handjes aanraken, neusjes tegenelkaar wrijven… Ik zei: ‘Kijk nou hoe verliefd ze al zijn op elkaar!
’Ja, dat zag hij ook. Maar hij moest nog met zijn kinderen overleggen, want dieaap was van hén. Uiteindelijk mochten we hem halen, in ruil voor een Rottweilerpup, ach, ik had ze álles gegeven om hem te krijgen…
“Natuurlijk piepte hij in het begin, het was het allemaalnieuw voor hem: een nieuwe partner, geen touw meer om z’n middel, al dievrijheid. Ze moesten toch wel aan elkaar wennen, Maitre is natuurlijk veeltammer, die is vrijheid van kleins af aan gewend. Maar na de derde dag hoordeik een geweldig gepiep uit de kooi komen. Ik dacht dat het vogeltjes waren,maar nee, ze zaten tegenover elkaar in de hangmat te converseren. Sindsdienzijn ze onafscheidelijk, eindeloos knuffelen en vlooien, het lijkt een perfectecombinatie.
“Voor deze kooi hebben we speciaal een timmerman besteld.Hij moest zo aapvriendelijk worden als we maar konden verzinnen, daarom is hijook om die boom heen gebouwd, en verder: overal klimtouwen, slaapplekken waarze ook tegen de regen kunnen schuilen. Het is echt hún huis, sinds die kooikomen ze niet zo vaak meer buiten. Alleen af en toe, dan gaan ze in de grotehondenkennel mee naar mijn zus op Lelydorp. Die heeft een groot stuk ongereptbos bij een kreek. Daar mogen ze dan naar hartelust spelen, zwemmen, in dehoogste bomen klimmen. Maar ze loeren ons wel steeds. Omdat ze als de dood zijndat je ze laat. Dus als we vertrekken dan start Vincent de auto, ik loop metOmaya, en sinds kort nu ook met onze kleine Iago het pad af en dan komen ze opeen holletje achter ons aan. Echt, ik kan ze in elk bos los laten, ik ben hunmama, ze komen altijd terug.
“Met een jaar of zeven, acht zijn ze geslachtsrijp. Ik weetniet als ik ze dan nog mag knuffelen. Maar we hopen natuurlijk vurig dat er dankleintjes komen. Dan worden Vincent en ik opa en oma!”