Mati: een vruchtbare hamster
Voor kinderen kan de Surinamer streng zijn, maar bij het zien van zijn vogeltje smelt hij. Weerloze liefde voor die ondeugende monki-monki, die rebbelende papegaai, die trouwe hond of kat. Kortom: een rubriek over mensen en hun dierbaarste huisgenoot.
Quirine doet het luikje open en haalt uit de drukbevolkte kooi Lelly, haar bruine hamstervrouwtje. “Sinds ik haar heb, heeft ze al twee keer geworpen en zo te voelen zit ze alwéér vol! Ik heb haar Lelly genoemd, gewoon, omdat ik dat een leuke naam vind. Maar nu mag ze inderdaad met recht Lellebelletje of Delletje gaan heten. Mijn vriendin en ik kochten elk een paartje bij die dierenwinkel aan de Mahonylaan. Voor vijftien srd per stuk. Dat was vorig jaar december en op 4 januari kreeg ze al een nestje!, dus in minder dan twaalf dagen! Nou heb ik nog niet opgezocht hoe lang de draagtijd van een hamster is, ik heb wel een hamsterboek, maar dat is voor kleine kinderen, dus daarin gaan ze niet uitwijden over seksuele uitspattingen. Maar 13 februari al had ze haar volgende nest. Dus nu zit er al best lang tussen, vind je niet? Het is al half april! Mijn vriendin en ik doen nu een wedstrijd wie in de kortste tijd de meeste hamsters krijgt.”
We hebben het even nagegoogled en vragen ons nu af waarom konijnen de naam hebben zo viriel te zijn, want als een hamstermannetje over het vrouwtje heen gaat, is er binnen twee tot tweeëneenhalve week een nest. En als de kleintjes uitgezoogd zijn, raakt ze zó weer zwanger! Bij de konijnen af, dus.
“De kooi had ik nog. Van mijn vorige hamster. Die noemde ik Ballero, omdat hij van die grote ballen had. Hoewel, misschien wáren dat helemaal niet zijn ballen, want bij Wasje, het mannetje dat ik nu heb, zie ik ze ook niet echt, dus misschien waren het achteraf zijn billen. Maar in elk geval: die is dood gegaan, dus die kooi was vrij.
“Zeven heb ik er nu, dus misschien moet ik eens overstappen op een grotere kooi. Het grappige is: ze lijken zonder uitzondering op hun vader: allemaal grijs, terwijl Lelly bruin is. Ik zal het je nog sterker vertellen: in de grote kooi van die dierenwinkel, waar al die beesten bij elkaar zaten, waren álle kleintjes grijs, dus je mag aannemen dat Wasje daar flink heeft huisgehouden.
“Ze hebben ons daar trouwens aangeboden om die kleintjes van ons over te kopen. Voor vijf srd per stuk. Maken zij tien srd winst, nou dan geef ik ze liever weg aan familie en vrienden. Maar ja, dan komt er weer iemand met een schoenendoos! Terwijl die van mij, die knagen zich echt óveral uit! Ze gaan dwars door dik plastic spijlen, dus wat moet je dan met karton aankomen zetten?! Ik geloof dat ik echt heel slimme hamsters heb, óveral weten ze uit te ontsnappen. Hoewel, ik weet eigenlijk niet of dat wel zo slim is. Want eenmaal buiten lopen ze het grootste gevaar, met twee honden in de tuin.
“Op een nacht zijn drie van haar kinderen er dus vandoor gegaan. Eentje hebben we in huis terug gevonden, omdat mijn vriendin bijna op hem stapte. Het is ons trouwens een raadsel hoe die kleine binnen is gekomen, want de kooi staat buiten en alles zat potdicht op slot. Slim, ik zei het toch?
“Maar goed, die andere twee zijn dus wel verdwenen en ik verdenk een van onze honden ervan dat hij ze op heeft gegeten, want die jaagt echt op alles wat beweegt. En weer wat later liepen ze al aan de buitenkant van de kooi, toen mijn vader ze ontdekte. Daarna heb ik de zaak weer met ijzerdraadjes extra beveiligd.
“Bij het eerste nest heb ik Wasje tijdelijk uit de kooi gehaald, omdat ik bang was dat hij z’n eigen kinderen iets aan zou doen. Maar toen ik hem terugzette, vloog juist Lelly hém aan, die begon echt heel hard te vechten. Ik denk dat ze boos was dat hij haar zo had achtergelaten terwijl zij moest bevallen. Dus nu laat ik ze maar allemaal bij elkaar. Zeven zijn het er op dit moment, maar als er een nieuw nest komt, wordt het écht te vol. Hoewel ik wel denk dat ze het gezellig vinden, zo met mekaar. Ik moet natuurlijk ook oppassen dat we geen inteelt krijgen, want ik geloof niet dat hamsters erg kieskeurig zijn, dus vóór je het weet krijgen broer en zus een nest.
“Nee, ik kan niet echt met ze spelen, ze over m’n bed laten lopen of zo. Ze willen me namelijk steeds bijten. Ik weet niet waarom. Misschien had ik meer met ze moeten spelen toen ze nog jong waren, nu verander je dat gedrag niet meer, denk ik. Maar ze zijn erg leuk om naar te kijken. Soms kunnen ze écht dom doen; dan hangen ze met hun pootjes aan de bovenkant en vallen ze opeens met een plof op de grond. Ik meen het, als je je verveelt is het leuk om gewoon naar ze te kijken, ze zijn heel vermakelijk. En echt schattig.
“Ik heb ze ook geen namen gegeven, ze lijken allemaal zo op elkaar dat ik niet meer weet wie wie is. Nu die kleintjes groot zijn, weet ik zelfs niet meer zeker wie van ze nou Wasje is.
“Veel werk is het niet om ze te verzorgen. Elke dag wat voer en vers water. En twee keer in de week de kooi verschonen. Dan zet ik ze zolang in een afwasteiltje. Eén keer had ik hun huisje óók in het teiltje gezet, klom Lelly er direct op, heel fanatiek, ze stond op het punt om te springen. Dus daar moet je wel voor uitkijken. Want in hun kooi verhuizen ze hun spullen ook de hele tijd: zet jij dat laarsje in de ene hoek, dan ligt het in no time in de andere hoek.
“Het zijn natuurlijk echte knaagdieren. Misschien wíllen ze helemaal niet ontsnappen, maar zit het knagen ze gewoon in het bloed. Soms leg ik een stukje hout in de kooi. Daar zijn ze dan echt druk mee in de weer. Dus ik moet iets voor ze kopen waar ze wat langer op kunnen bijten.
“Twee van ze heb ik aan mijn jongste zusje gegeven, die zitten in die kooi ernaast. Je ziet ze nu niet, want in feite zijn het nachtdieren, dus die liggen te slapen. Nee, zij aait ze ook niet. Ik denk dat ze een beetje bang voor ze is. Dus ze kijkt er liever naar. Maar het wordt nou wel een beetje tijd dat ze die kooi verschoont en dan zal ze ze er toch een keertje uit moeten halen. Of dat ook een paartje is, weet ik niet. Je schijnt het te kunnen zien: de afstand van het poepgaatje en het andere gaatje is verschillend, maar of bij het mannetje de afstand dan groter is dan bij het vrouwtje of omgekeerd, dat weet ik nou niet meer. In elk geval, wat doet het er toe? Als het echt een paartje is, krijgen we nóg meer kleintjes, waar láát je die allemaal… ? Nou ja, als een lezer soms een hamster wil, dan geeft ie maar een belletje. Maar wel een kooitje meenemen, want die kartonnen doos schiet dus niet op.”
TEKST: Leonoor Wagenaar BEELD: Armand Snijders