Medici steeds ouder
Er heerst niet alleen een voelbaar tekort aan medisch specialisten in Suriname, ook slaat de vergrijzing onder hen toe. Menig specialist blijft tot na zijn vijfenzestigste doorwerken. “Er zijn te weinig studenten aan wie de kennis kan worden overgedragen.” Vooralsnog dienen Cubaanse artsen als lapmiddel.
Er heerst drukte op de poli in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) op een gewone werkdag. In de warme wachtkamer van chirurg Armand van Kanten zitten patiënten te wachten totdat ze naar binnen worden geroepen. Van Kanten (39) is gedifferentieerd long- en kankerchirurg met een extra interesse in vaat- en traumachirurgie. Tevens is hij bestuurslid van de Vereniging van Medici Suriname (VMS). Hij is een energieke man die niet alleen de tijd neemt voor zijn patiënten. Tussen de consulten door neemt hij ook nog telefoontjes aan en geeft advies aan zijn assistenten. Zij werken zelfstandig maar plegen regelmatig overleggen met hem. In 2010 verrichtte hij succesvol de eerste leveroperatie in Suriname, een historisch moment voor hem en het ziekenhuis. “Dat voelde als een surgical orgasm en je bent natural high na zo’n operatie”, vertelde hij destijd aan het lifestyle magazine Indian Feelings.
Van Kanten heeft het maar druk en werkt ook op zijn vrije dag. Dit heeft vooral te maken met het tekort aan medische specialisten waarmee Suriname kampt. Zo zijn er nu nog minstens zes chirurgen nodig. Daarnaast maakt de branche zich grote zorgen over de vergrijzing. Vanwege onvoldoende nieuwe aanwas blijven huidige specialisten vaak tot na hun vijfenzestigste werken. Dat breekt de ouderen onder hen op, omdat ze ook nachtdiensten moeten draaien. Maar daar heeft Van Kanten nog niet onder te lijden, want, zo zegt hij gedreven: “Ik vind de spanning nog té leuk en ik spring zonder moeite uit bed.”
Behoefte
Dat wil niet zeggen dat hij zorgeloos tegen de situatie aankijkt. “We weten nu al dat er over vijf jaar een grote behoefte zal zijn aan medisch specialisten. Met de huidige aanwas zal deze achterstand niet worden opgeheven.” Volgens de laatste cijfers telt Suriname 110 specialisten, verdeeld over zeventien disciplines. Jaarlijks worden dertig nieuwe geneeskundestudenten ingeschreven; hun aantal is vanuit het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov) beperkt door een numerus fixus. Gemiddeld zeventien van hen studeren af als basisarts. Zeven tot negen artsen kiezen vervolgens voor een specialisatie in Suriname of vertrekken naar het buitenland.
Hoeveel specialisten nodig zijn, en hoe groot het tekort is, hangt af van de verspreiding van de bevolking, maar ook van het vakgebied. Niet iedere aandoening komt immers even vaak voor. Regillio Charles, bijna afgestudeerd gynaecoloog, ervaart bijvoorbeeld geen tekort. “Binnen mijn vakgroep zijn er voldoende studenten.” Er zijn elf gynaecologen in Suriname, maar slechts twee KNO-artsen.
Cuba
Minister Waterberg van Volksgezondheid ziet de oplossing voor het tekort en de vergrijzing in het werven van buitenlandse artsen. “Daarmee heffen we het bestaande tekort op en kunnen we verder werken aan andere factoren die de vergrijzing in de hand werken.” Onder andere Cubaanse specialisten moeten volgens de regering worden geïnteresseerd om hier te komen wonen en werken. Dat voorstel wijst Van Kanten niet helemaal af, maar hij plaatst er wel kanttekeningen bij. “De Cubaanse artsen zijn vaak geen allrounders en zijn dus bijna alleen inzetbaar als assistenten. Deze oplossing is daarom niet afdoende en we moeten dan ook naar andere opties kijken. De Cubanen spreken Spaans en matig Engels. Voor het stellen van de juiste diagnose heb je daarom tolken nodig. Ze zijn daardoor een dure post en die kosten kun je anders investeren, bijvoorbeeld in de medische opleiding.”
Er zijn nog meer oplossingsmodellen. Van Kanten noemt het afschaffen van de numerus fixus voor nieuwe studenten medicijnen. “Nu zijn er te weinig studenten aan wie de kennis kan worden overgedragen.” Echter moet dan ook de capaciteit van de Medische Faculteit worden vergroot en moeten er meer opleidingsplaatsen in ziekenhuizen worden gecreëerd. Ook dat zijn flinke investeringen.
Gezin
Michel Blokland, voorzitter van de VMS onderschrijft het tekort, maar is het er niet mee eens dat er sprake zou zijn van een vergrijzing. “We hebben voldoende jonge specialisten. Doorstuderen is een kostbare aangelegenheid. We beschikken niet over voldoende kapitaal om studenten de gelegenheid te bieden om hun specialisatie in het buitenland, en dat is vaak Nederland, te volgen. Er zijn afspraken gemaakt met Nederland dat afgestudeerde Surinaamse studenten met een beurs niet worden geregistreerd als arts. Je kunt namelijk niet als arts werken als je niet geregistreerd staat. Op deze wijze heeft Suriname veiligheidsplekken ingebouwd en zijn de studenten genoodzaakt terug te keren.”
De meeste studenten willen na het afronden van hun opleiding tot basisarts echter direct aan de slag om geld te verdienen. Een artsenopleiding duurt zes jaar en een daarop volgende specialistische opleiding nog eens vier tot zes jaar. De meeste arts-assistenten hebben echter al een gezin en zullen daarom niet zo gemakkelijk overgaan tot een vervolgstudie tot specialist.
Blokland ziet andere mogelijkheden om meer studenten te laten specialiseren. “De studenten zouden ervoor kunnen kiezen hun vervolgstudie in de regio te doen. Het nadeel daarvan is dat het veelal gaat om Spaanstalige landen. Dan moeten ze dus eerst Spaans leren.”
Ambassades
Raya Ramdien (28) is afgestudeerd basisarts en volgt nu de zesjarige specialisatie urologie. Ook zij is van mening dat er sprake is van vergrijzing. “Velen uit mijn lichting zijn nu werkzaam als huisarts en kiezen niet voor een specialisatie.” Ramdien volgt in Suriname eerst een tweejarige stage en voor de afronding van haar specialisatie moet deze elders (lees: Nederland) worden gevolgd.
Ook vanuit het parlement wordt aandacht gevraagd voor de vergrijzing. Parlementariër Premdew Lachman, voorzitter van de departementale commissie Volksgezondheid, zegt dat er geen optimale zorg kan worden gegarandeerd zolang er lange wachtlijsten zijn of specialisten ontbreken. Lachman, zelf medicus, vindt ook dat de numerus fixus afgeschaft of verhoogd moet worden. Er zouden meer opleidingsplaatsen moeten komen, niet alleen in Suriname. Opleidingsplaatsen zoeken in het buitenland vindt Lachman een taak van de overheid. “We openen overal ambassades, dus vraag die bevriende landen om hulp zodat onze studenten daar de opleiding kunnen volgen.” Met het hier naartoe halen van buitenlandse artsen ben je op lange termijn duurder uit.
Om het probleem op te lossen, wil Lachman ook betere voorlichting op middelbare scholen ten aanzien van studiekeuzes. “We hebben nu een overschot aan juristen en bachelors. Zorg dat er een interesse is voor andere studierichtingen. Je zou Spaans verplicht kunnen stellen zodat studenten al een voorsprong hebben als ze in een Spaanssprekend land willen studeren.
In tegenstelling tot andere landen bepaalt hier het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov) de numerus fixus. Het maximaal aantal studenten op de medische faculteit is vastgesteld op dertig. Maar minister Celsius Waterberg van Volksgezondheid ziet dit graag opgeschroefd naar veertig. Waterberg is het ermee eens dat er nu maatregelen getroffen moeten worden om het tekort, dat vergrijzing in de hand werkt, terug te dringen. Met het binnenhalen van Cubaanse artsen hoopt hij niet alleen de wachtlijsten in te korten, maar ook het niveau te kunnen verhogen.
Te veel macht
De suggestie om de buitenlandse artsen eerst te screenen door de Surinaamse vakgroep, wijst hij echter resoluut van de hand. “Daarmee krijgt de groep te veel macht. De angst voor concurrentie zou misschien een rol kunnen spelen bij hun beoordeling.”
Waterberg stelt dat er een grote behoefte is aan specialisten die bereid zijn hun schouders onder de zorg te zetten. Het salaris van specialisten in het buitenland ligt echter vele malen hoger dan in Suriname, maar dit hoeft geen belemmering te zijn. “Hier is de levensstandaard lager en ik hoop dan ook dat de artsen de stap wagen.” Waterberg noemt andere factoren die bepalend zijn voor het al dan niet kiezen om hier te werken. “Er zijn verplichtingen en allerlei overwegingen zoals een hypotheek en studerende kinderen die maken dat de stap nemen niet zo gemakkelijk gaat.”
Volksgezondheid voert inmiddels gesprekken met het Minov over de knelpunten die het opkrikken van de numerus fixus in de weg staan. Medisch studenten kunnen nu ook een studiefinanciering aanvragen en hiermee hoopt de overheid dat de studenten eerder de keus maken om te kiezen voor een specialisatie.
Bouwen
Volksgezondheid is van plan een nieuw ziekenhuis te bouwen in district Wanica. Het ziekenhuis zal een schenking zijn van China, maar de vraag blijft hoe de operatiekamers bemenst zullen worden. Daarom is zowel Van Kanten als Lachman er een voorstander van dat eerst de bestaande ziekenhuizen worden gerenoveerd. Maar Waterberg stelt: “Het één sluit het ander niet uit. Als er in het district Wanica een ongeval plaatsvindt, moet er vanuit Paramaribo een ambulance komen. Dit kan tot gevolg hebben dat de hulp te laat komt en het slachtoffer komt te overlijden.” Van Kanten: “Het is een goed idee om een ziekenhuis te bouwen, maar we hebben niet eens voldoende mankracht op de bestaande ziekenhuizen optimaal te gebruiken. Zorg eerst voor goed opgeleid en voldoende personeel.”