Memre
Bijzondere Surinamers zijn een jaar na hun heengaan allerzins een terugblik waard.
Opdat ze niet vergeten worden…
Jacob Oezeni miena
District Suriname -angogo
1/7/1945 – 2/7/2010
Jacob Oezeni Amiena werd door een deel van de Saramaccaners gezien als de granman (het grootopperhoofd) van hun stam. Het overlijdensritueel van zo’n belangrijke figuur gebeurt in de Marroncultuur op een traditionele wijze die eeuwen geleden bepaald is. Maar in deze moderne tijd gaat dat niet altijd even goed. In gesprek met Lucretia, zijn dochter, wordt dan ook duidelijk dat er veel dyugu-dyugu was rond het overlijden van haar vader. “We hebben er alles aan gedaan om mijn vader naar Paramaribo te krijgen om zijn verjaardag op 1 juli samen met hem te vieren. Maar hij mocht helaas niet naar Paramaribo afreizen, omdat de moeder van zijn neef Belfon Aboikoni overleden was. Mijn vader stierf op 2 juli en men heeft ons niet direct geïnformeerd daarover”, meent Lucretia verdrietig. Maar Constan, een andere neef van Jacob, legt uit dat bij overlijden van granmans slechts mag worden doorgegeven dat hij ernstig ziek is. Pas later wordt op diplomatieke wijze meegedeeld dat hij er niet meer is. Jacob Oezeni had veertien kinderen van wie zeven met Lucretia’s moeder. De anderen werden verwekt bij drie andere vrouwen aan de Boven-Suriname. Oezeni zelf was het enige kind dat zijn vader en moeder samen hadden. Tijdens het kijken naar een WK-voetbalwedstrijd in zijn residentie Dangogo voelde hij zich onwel en stierf daarna. Lucretia met gebroken stem: “Hij was een zorgzame vader. Ondanks het feit dat hij in het binnenland woonde, was er veel contact tussen ons.” Rond de benoeming van het nieuwe grootopperhoofd van de Saramaccaners was destijds veel commotie. De Saramaccaanse stam bestaat uit dertien lo’s en er waren twee kandidaten: Belfon Aboikoni en Jacob Oezeni Amiena. Uiteindelijk werd door de toenmalige regering-Venetiaan op basis van besprekingen met dignitarissen en advies van andere grootopperhoofden, Belfon Aboikoni geïnstalleerd. In de persoon van basya Jozef Aboikoni van Dangogo wees de familie er evenwel op dat niet dignitarissen, maar de familie de opvolger aanwijst en presenteert aan de overige stamgenoten. Lucretia wil zich niet meer uitspreken hierover. Het feit dat ze als vrouw niet aanwezig mocht zijn op de plek waar hij begraven werd, doet haar pijn. Neef Constan legt uit: “Onze traditie leert dat alleen mannen bij de begrafenis worden betrokken.” Lucretia schudt meewarig het hoofd: “Rond 2 juli moeten de pur blaka-
ceremonieën (einde van de rouwperiode) plaatsvinden. Dat wordt allemaal door de familie in het binnenland bepaald. We zullen weer naar Boven-Suriname moeten reizen.” In deze situatie is duidelijk hoever traditie en denken van de kinderen in Paramaribo en de familie in het binnenland uit elkaar liggen. Maar deze Granman heeft een waardige Pur Blaka verdiend en naar zeggen van Lucretia zal de hele familie daaraan werken.