Memre
Bijzondere Surinamers zijn een jaar na hun heengaan
alleszins een terugblik waard.
Opdat ze niet vergeten worden…
Rochim Roesdi
Paramaribo – Commewijne
23/09/1973 – 08/08/2011
De motorfiets stond centraal in zowel hobby als werk van Rochim Roesdi; Harley Davidson en Motosur hadden zijn belangstelling. Rochim begon in 2000 bij het Korps Politie Suriname. Toen hij overleed, was hij agent tweede klasse. Inspecteur John Jones kijkt met vervangende trots terug op zijn loopbaan: “Rochim begon bij de Algemene Surveillance Dienst om daarna drie jaar te dienen bij de Motor Surveillance Dienst (MSD). Hij heeft een grote bijdrage geleverd aan deze afdeling.” Terwijl hij op 8 april 2012 in de Hernhutterstraat criminelen achtervolgde, werd hij door hen beschoten en in zijn been geraakt; de kogel moest operatief verwijderd worden. Dat hij geliefd was, bleek volgens zijn vrouw Hilda, uit de vele attenties die hij toen ontving: “Leden van de Harley Davidson Club, collega’s, familie, iedereen leefde mee”. Hilda verbaast zich nog steeds over zijn innemende karakter: “Hij hoefde je nooit gesproken te hebben, maar reeds bij de eerste ontmoeting leek het alsof hij je al jaren kende. Ik vroeg hem dan of hij wel wist met wie hij zo enthousiast gepraat had. Zijn antwoord was vaak “officieel niet”. Rochim was technisch ingesteld. De dienstmotorfiets werd door hem persoonlijk onderhouden. Hilda wordt emotioneel als ze denkt aan zijn humor. “Gekke bekken trekken, daar was hij kampioen in. Toen hij overleed, waren wij pas twee jaar getrouwd. We betrokken in maart 2011 onze nieuwe woning. Hij heeft hier maar vijf maanden van kunnen genieten.” Rochim hield van lekker eten en was er als een van de eersten bij wanneer een nieuw restaurant werd geopend. Jones betreurt het heengaan van Rochim, maar meer nog de manier waarop het gebeurde. Hij reed met zijn dienstmotorfiets over de Commissaris Roblesweg bij Voorburg richting Nieuw Amsterdam. Bij een inhaalmanoeuvre kwam hij oog in oog met een tegenligger. Hij probeerde nog te remmen, maar kon het noodlot niet afwenden. Hij overleed aan zware hoofdletsels. Wat hij die ochtend zei over hun dochter van twee, maakt Hilda bedroefd. Hij zei: “Ze wordt echt een grote meid”. Hij kan haar ontwikkeling niet meer meemaken. In ramadan onthouden sommigen zich van intimiteit, maar juist op die dag ‘overtrad’ hij volgens Hilda de regel met de woorden: “Het is vastenmaand maar geef me toch een kus”. Om twee uur ’s middags spraken ze elkaar nog telefonisch. Hilda vertelde toen dat dit de eerste keer was dat Anja, hun dochter, niet naar de crèche wilde. Verdrietig zegt ze: “Toen ik om half drie een telefoontje van zijn tante kreeg dat hij betrokken was bij een aanrijding, dacht ik, ‘dat kan niet waar zijn’. Ik had hem immers kort daarvoor gesproken. Ik belde op zijn toestel, maar er werd niet opgenomen. Totdat ik zijn nicht aan de lijn kreeg, die mij het droevige nieuws doorgaf dat hij er niet meer was.”