Memre
Bijzondere Surinamers zijn een jaar na hun heengaan
alleszins een terugblik waard.
Opdat ze niet vergeten worden…
Franzje Scheltus-Woiski
Paramaribo
04/07/1922 – 02/11/2011
“Druk, altijd goed gekleed, sociaal bewogen en niet altijd gemakkelijk om mee om te gaan”, zo beschrijft Marischka Scheltus haar moeder, Franzje. “Mijn moeder was een zelfstandige vrouw die haar zaakjes graag zelf regelde.” Franzje werd vernoemd naar haar vader Franz, omdat zij als jongste van acht kinderen op zijn verjaardag werd geboren. De meest bekende van haar broers en zussen was ongetwijfeld Max Woiski sr. Lelydorp was de plek waar Franzje opgroeide, omdat vader daar schoolhoofd was. Ze overleed tien jaar na haar man, Jacob Scheltus, die ze bij haar zus Helene die op Albina woonde, voor het eerst ontmoette. Drie kinderen werden hen geschonken: Jaap, Dick en Marischka. Dat ze ondernemend was, werd duidelijk toen ze in Amerika een kappersopleiding volgde en daarna in Paramaribo een kapsalon opende. Later werd ze eigenaar van een bistro in de Heerenstraat. Met Just Rens, een bekende Surinaamse politicus, heeft ze ook samengewerkt. In Suriname was ze betrokken bij het televisiespelletje Wie van de drie?, waarbij aanwezigen het beroep van de deelnemers moesten raden. Omdat in onze samenleving ‘iedereen iedereen kent’, moesten de deelnemers een masker op. In het condoleanceregister wordt haar betrokkenheid bij de media bevestigd. Iemand schreef: ‘Die dame die in Suriname voor De la Parra reclame maakte, is overleden’. Dennis Smit kwam eens met drie andere heren in de tuin van Franzje aan de Via Bellalaan een job klaren. “Dat was in 1986”, herinnert hij zich. “Ik werd daarna haar tuinman en vervolgens haar assistent bij vrijwel alles wat ze deed. Zo kwam ik vaak met haar bij De Surinaamsche Bank (DSB) aan de Kwattaweg. Henk Sylvester, DSB-brandmanager, schiet in de lach als ik haar naam noem: “Ze was heel levendig en rap van tong. Als iets haar niet zinde, pakte ze gelijk de telefoon om haar beklag te doen. Ze was altijd keurig opgemaakt en reed nog tot op hoge leeftijd haar eigen auto.” In Hotel Torarica en bij de Diplomatic Ladies Group stond ze bekend als tante Franzje. Enthousiast vertelt Torarica-medewerker Theresia Dragman: “Vanaf de opening van ons hotel op 10 juli 1962 tot aan haar dood, is ze erbij betrokken geweest. Ze was een echte Toraricaanse, die vrijwel dagelijks aanwezig was. Als er iets mis was in het hotel, vroeg ze direct naar de directie en gaf het door. Over Torarica mocht niets negatiefs gezegd worden. Indien dat wel gebeurde, kwam ze direct in actie.” Franzje heeft enkele jaren samen met haar man op Grenada onder de naam ‘The Flying Dutchman’ vijf bungalows gerund, waar het voor toeristen aangenaam toeven was. Ze was Officier in de Orde van de Gele Ster en tot aan haar overlijden honorair-consul van Grenada. Dennis en zijn vrouw Eveline hebben haar tot het einde van haar leven bijgestaan. Toen Eveline zinspeelde op haar negentigste levensjaar, zei Franzje: “Dan ben ik er niet meer maar drink ik boven samen koffie met mijn man.” Franzje Scheltus-Woiski werd 89 jaar.