Memre
Bijzondere Surinamers zijn een jaar na hun heengaan
alleszins een terugblik waard.
Opdat ze niet vergeten worden…
Granman Matodja Gazon
Moi Taki – Paramaribo
20/04/1920 – 01/12/2011
Hij stond bekend om zijn leiderschapskwaliteiten en diplomatie. Onbetwist was hij in zijn positie. Door stamgenoten en de Surinaamse gemeenschap gerespecteerd. Zijn wijsheid, welbespraaktheid, vooruitstrevendheid en heldere geest waren bij velen bekend. Dit lijkt een goede samenvatting, op basis van de verschillende reacties bij het heengaan van de granman. Matodja Gazon heeft 46 jaar lang zijn functie als grootopperhoofd vervuld. Vanaf 1966 gaf hij officieel leiding aan de stam van de Aucaners, de Okanisi. Hij wist op waardige wijze de Marroncultuur, zowel in Suriname als in het buitenland uit te dragen. Hij trad op als tussenpersoon tijdens de Binnenlandse Oorlog. Ondanks het feit dat de Aucaners een beroep op hem deden Ronnie Brunswijk, leider van het Junglecommando die ook tot de stam behoorde, te steunen, bleef hij neutraal in zijn benadering. In 1994 benoemde granman Gazon Matodja voor het eerst in de Surinaamse Marrongeschiedenis vrouwen tot het op één na hoogste bestuurlijke ambt van kapitein. En in 2000 benoemde hij tijdens een bezoek aan Nederland, ook als eerste granman, één kapitein en een aantal basja’s als traditioneel gezag voor de Ndyuka of Okanisi Marrons in Nederland. De ‘Gaanman Gazon Matodja Award’ werd in 1996 ingesteld door het Marroninstituut Stichting Sabanapeti, om personen te eren die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Marronsamenleving. Rudi Gomperts denkt dankbaar terug aan de overleden granman: “In 1966 bracht ik samen met de toenmalige directeur van Suralco Paranam, Pete Mathewson, en zijn zoon Dave Mathewson met een expeditie van het Bureau Waterkrachtwerken een bezoek aan het Tapanahony- gebied. Op Drietabiki organiseerde granman Gazon in verband hiermee een bigi krutu. Hij drong er met kracht bij ons op aan zijn woongebied, zoals aan de Boven Suriname bij Afobakka, niet onder water te zetten uit respect voor zijn voorouders die daar begraven waren. Hij maakte diepe indruk op ons.” Granman Gazon werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau, Officier in de Ere Orde van de Palm, Officier in de Ere Orde van de Gele Ster, drager van het Grootlint in de Ere Orde van de Gele Ster en Ereburger van de stad Croton-on-Hudson in de staat New York. Overeenkomstig de Marrontraditie vond de begrafenis pas op 10 april 2012 plaats. Hij lag al die maanden opgebaard in zijn residentie, omringd door alle attributen die horen bij het ambt van granman. De kist werd bij de uitvaart door meer dan twintig mannen gedragen naar een vrachtkorjaal. Begeleid door tien andere boten, werd een half uur stroomafwaarts gevaren naar het dorp Poeketie, waar de begrafenis plaatsvond. Die werd bijgewoond door leden van De Nationale Assemblee, districtscommissarissen en vertegenwoordigers van andere Marronstammen in Suriname. Granman Gazon, waka bun!