Memre: Dorus Monseigneur Vrede
Dorus Vrede was een Saramaccaner die er alles aan deed om door middel van verhalen, liederen en gedichten zijn eigen en de collectieve ervaring van zijn stam uit te dragen. Zijn tweede voornaam is opmerkelijk. Thanya Soké-Fonkel besteedt aandacht hieraan in het RK-weekblad Omhoog.
Tekst Carl Breeveld
Op de dag van het eerste bezoek van monseigneur Stephanus Kuypers aan het Saramaccaanse dorp Lombe op 16 februari 1949, werd hij verwelkomd met de geboorte van een baby. Deze baby zou een blijvende herinnering zijn aan dit speciale bezoek en kreeg daarom de naam Dorus Monseigneur mee.
Als vijftienjarige moest Dorus met vele anderen zijn dorp verlaten. De Afobakkadam, voor opwekking van energie, was in aanbouw en het water van de Surinamerivier trad buiten zijn oevers om zo het stuwmeer te doen ontstaan. Deze ervaring is kenmerkend voor zijn leven, denken en werk. Hij schreef hierover in de verhalenbundels Rond het sterfbed van mijn dorp (1987) en Als ik zwijg bloedt mijn hart (1997). Michiel van Kempen geeft aan dat zijn schrijven over het verdrinken van zijn dorp zowel fel als gevoelig is. Vrede had een hoofdrol in de televisiedocumentaire Brokopondo, verhalen van een verdronken land (1994) van John Albert Jansen. Een historische en ingrijpende gebeurtenis, schrijft Iraida van Dijk-Ooft in haar boek Geen weg terug. Ze besteedt daarin door middel van een fictief verhaal ruim aandacht aan de periode 1962-1964 toen het stuwmeer duizenden mensen alles ontnam wat hun bekend was: hun woongebied, de grond van hun ouders en voorouders, hun tradities en leefgewoonten. De impact van deze verplichte transmigratie op de mensen was enorm. Vrede was onderwijzer, heeft voornamelijk op RK-scholen gewerkt en onder andere als schoolleider op Yaw-Yaw. Hij was oprichter van de sociaal-culturele stichting Hai Jamaica. Als verteller, dichter, zanger, componist, gitarist, acteur, gids en entertainer was hij bij velen bekend. Zijn gedichten verschenen in de bundel Otobanda (de overkant). Voorts zijn er literaire bijdragen van hem te vinden in Pikin Boskopu, een maandblad voor het Surinaamse binnenland, het Vlaamse tijdschrift Deus ex Machina, de Gids in Nederland, en regelmatig in de katern De Ware Tijd Literair. Ook in verschillende bloemlezingen is zijn werk aanwezig waaronder Spiegel van de Surinaamse poëzie (1995) en Mama Sranan uit 1999. Diversity is power is een Engelstalige bloemlezing uit de Surinaamse literatuur, waar hij eveneens aan meewerkte. Dorus heeft tijdens zijn leven een uitgebreid nationaal en internationaal netwerk ontwikkeld. Als hoofdkapitein van het dorp Kapasikele was hij intensief betrokken bij de plaatselijke ontwikkeling. Vrede is naar Otobanda, zoals de naam van een van zijn bundels luidt. Wellicht herkennen zijn veertien kinderen, 43 kleinkinderen en velen die hem gekend hebben, zijn gedachtegang in het volgende gedicht.
Een jongetje
dat me gezelschap hield
is gaan slapen
en droomt zijn eigen droom
Zie hoe ik eenzaam
achterblijf
Zie wat de muziek
met een man kan doen.
Dit artikel is gepubliceerd in het maartnummer van de Parbode, nu ook online verkrijgbaar