Memre: Eddy Li-Fo-Sjoe
Eddy Li-Fo-Sjoe studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Op 19 september 1957 promoveerde hij bij professor Ruys op het proefschrift Onderzoekingen omtrent de overdracht van antilichamen tegen kinkhoest van moeder op kind. Bij zijn benoeming tot gewoon hoogleraar aan de Universiteit van Suriname aanvaardde hij dat ambt met het uitspreken van de oratie Microbiële voedselvergiftigingen in Suriname.
Tekst Carl Breeveld
“Eddy groeide op in de Heerenstraat en was altijd de beste van de klas”, vertelt zijn dochter. Van zijn jeugd is bekend dat hij nooit fietste, maar altijd liep en rolschaatste. Zijn oudste zoon Regie haalt herinneringen van Eddy op: “Van zijn ouders kreeg hij elke middag om 5 uur pak slaag of hij nu een kwajongensstreek had uitgehaald of niet. Er ging een inspectie hierbij aan vooraf. Was een slipper van Eddy kwijt, had hij een scheur in zijn broek of een schaafwond?” Vader Li-Fo-Sjoe was ervan overtuigd: ‘Mijn ouders gaven ons een opvoeding, waarvan de Spartanen nog wat konden leren’. De discipline zat er daarom ook goed bij hem in, concludeert zijn zoon.
Vaak waren er met enkele vrienden ontmoetingen bij tekenleraar Wim Bos Verschuur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd deze docent geïnterneerd aan de Copieweg vanwege communistische en nationalistische ideeën die hij, volgens de toenmalige gouverneur Kielstra, propageerde. Acht jongemannen, onder wie de zeventienjarige Li-Fo-Sjoe zelf, Eddy Bruma, hun vrienden Blom, Kowsolea en vier anderen, werden eveneens beschuldigd van nationalistische activiteiten. Zes maanden zaten ze gevangen met slechts brood en water als voeding. Na de Tweede Wereldoorlog vond hij een baan in het ’s Lands Hospitaal en begon hij met de avondopleiding op de geneeskundige school. Hij vertrok daarna naar Nederland. In 1958 keerde hij naar Suriname terug en werkte als arts-bacterioloog in het ’s Lands Hospitaal. Na enige tijd werd hij overgeplaatst naar het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) waar hij de leiding kreeg over het laboratorium. Hij nam daar ook waar als patholoog-anatoom en is tot aan zijn pensionering directeur van het AZP geweest. Hij heeft daarna nog tien jaar leiding gegeven aan het Landslaboratorium op Aruba. Neef Alan Li-Fo-Sjoe werd na terugkeer uit Nederland door hem in de hengelsport geïnteresseerd. “Ik was tien jaar zijn hengelpartner en bewonderde hem dat hij dat nog op hoge leeftijd bleef doen.” Ook zijn kleinzoon Tim heeft vele tochten met hem naar het binnenland ondernomen. Matapica, de Corantijn- en Coppenamerivier waren de plekken waar ze vaker naartoe trokken. Eddy was ook pokuman. Zijn voorkeur ging uit naar jazz, maar ook andere genres genoten zijn belangstelling. Met Liesbeth Peroti bracht hij een boek uit over jazz-improvisaties. Hij bespeelde de viool en de saxofoon, maar ook als contrabassist liet hij van zich horen. Tijdens zijn uitvaart werden zijn werk als hoogleraar aan de Medische Faculteit, maar ook als muziekdocent ruimschoots gememoreerd.
Dit artikel is gepubliceerd in het septembernummer van de Parbode, ook online verkrijgbaar