Memre: Gharghiwatie (Gharietje) Choenni (1951-2022)
Gharghiwatie Choenni stond bekend als een progressieve, strijdvaardige Surinaamse, die zich verzette tegen onderwaardering en onderdrukking van de vrouw. Dat bleek volgens haar broer, professor Chan Choenni, al op de EBG Saron basisschool. “Toen in de klas aan haar gevraagd werd wat ze later wilde worden, had Gharietje haar rijtje klaar: 1. piloot, 2. minister van Sociale Zaken en 3. onderwijzeres.”
Tekst Carl Breeveld
Ze ging samen met haar zus naar de C. R. Froweinschool (mulo) en studeerde vervolgens voor onderwijzeres en lerares Spaans. Bij het Cultureel Centrum Suriname (CCS) was ze enige tijd als bibliothecaresse werkzaam. Van 1969-1974 werkte ze op scholen van de Evangelische Broedergemeente. Als Hindostaanse viel ze op omdat ze met iedereen omging, ook Afro-Surinaamse jongens. Broer Chan werd daarom door vader Choenni ingeschakeld om die ontwikkeling in de gaten te houden. Ze kocht een mobylette bromfiets en reed in een lange broek, wat voor een Hindostaanse dame – in die tijd – zeer progressief was. Vanuit Groningen, waar ze enige tijd woonde, reed ze op dit brommertje naar Paramaribo en terug. Ze kreeg veel bekijks van vooral Hindostaanse meisjes, die haar kennelijk zeer modern vonden. “Ze deed iets wat zij niet zouden durven”, vertelt Chan met enige glinstering in zijn ogen. Haar vader, Ramkisoor Choenni, en moeder Indrani Narain kregen negen kinderen. Hij was pandit van de Arya Samaj. Op 19-jarige leeftijd werd ze uitgehuwelijkt, maar na drie weken nam ze het besluit te scheiden. Ze vertrok in 1974 naar Nederland en studeerde pedagogiek en andragologie in Leiden. ‘Gharietje staat bekend als een veelzijdige, creatieve, energieke en levenslustige vrouw, die geen enkel obstakel uit de weg ging’, schrijft Carla Bakboord in een dWT-artikel. Ze schreef gedichten en boeken, was vormingswerker, docent, consulent en betrokken bij de Surinaamse vrouwenbeweging in Nederland. Ze richtte de theatergroep ‘Kenki’ op en schreef het theaterstuk En dan ineens … zoeken ze een man voor je. Vele opvoeringen volgden voor volle zalen. Dit theaterstuk kwam ook voort uit haar eigen ervaring met vroeg uitgehuwelijkt worden. Samen met haar broer Chan schreef zij Sarnami Hindostani 1920-1960: Worteling, identiteit en gemeenschapsvorming in Suriname. In dit boek wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van de Hindostanen na afsluiting van de periode van de contractarbeid (1920). In verschillende publicaties zijn delen van haar werk te lezen. Ze wilde bestaande vaste patronen doorbreken en dat blijkt uit verhalen die zich veelal afspelen in een Hindostaanse context. Op Bonaire verhuurde ze enige tijd vakantieappartementen. Ze voltooide de opleiding tot sportvlieger en ze leerde diepzeeduiken. Hoog in de lucht, diep in de zee; typerend voor de durf die deze vrouw aan de dag legde. Haar dochter Sandhya en kleinzoon Karan zullen haar enorm missen, want volgens Carla Bakboord waren zij alles voor haar. Op 29 oktober werd in Paramaribo haar boekencollectie door broer Chan in samenwerking met de organisatie OHM, overhandigd aan onderwijsinstellingen en bibliotheken in Suriname.
Dit artikel is gepubliceerd in het januarinummer van Parbode, nu in de winkel en ook online verkrijgbaar (www.parbode.com/abonneren/)