Memre: Jacques André Vonsée (1924-2021)
Op het Christelijk Pedagogisch Instituut (CPI), waar ik mijn eerste onderwijzersdiploma behaalde, leerde ik André Vonsée als toenmalig directeur kennen. Een vaderfiguur die alles deed om ‘zijn’ school zo goed mogelijk te laten functioneren. Hij opende als eerste directeur van deze instelling op 10 oktober 1970 de deuren.
Tekst Carl Breeveld
Harold Sijlbing, die daar tot de eerste lichting geslaagden behoorde, vertelde hoe hij en enkele anderen, voor wat opvattingen betrof, in botsing met Vonsée kwamen. Sijlbing behoorde toen tot de zogeheten progressieve jongeren, die het gedachtegoed van de toenmalige progressieve politieke partijen uitdroegen. Donald Eersteling, ook ex-CPI’er, kwalificeert Vonsée als een zeer goede directeur. “Ook al hadden we toen tal van geintjes uitgehaald”, drukt hij zich op jongensachtige wijze uit. “Ik maakte deel uit van een groep die bij wijze van protest het hek van de schoolpoort op slot deed en de school bezette. Niemand kon toen het terrein betreden. Dit deden we ter ondersteuning van leerkrachten die door Vonsée geschorst waren.”
Nicht Karin herinnert hem in dankbaarheid. “Hij was een zachtaardige man die lang vrijgezel bleef en zich erg heeft ingezet voor mensen in nood. Bij tehuizen als Nos Kasita en Campagne was zijn ondersteuning bekend.” Vonsée groeide op in Paramaribo maar ging als jongeman in het onderwijs op Curaçao aan de slag. Daar ontstond zijn liefde voor de Spaanse taal. Hij behaalde zijn bevoegdheden in dat vak zowel daar als in Nederland. Na terugkeer in Suriname werkte hij als docent Spaans en directeur op het CPI. Uit onvrede over de leermethodes op zijn vakgebied, schreef hij El verbo Español.
In een beschrijving van het Bisdom van Paramaribo wordt zijn onbaatzuchtigheid als kenmerkend genoemd. ‘Hij was vooral bij sociale projecten betrokken. In de Heilige Familiekerk (HFK) was hij actief in de liturgiegroep en ging onder meer bij uitvaartdiensten voor’. Hij had graag priester willen worden, maar vanwege bepaalde omstandigheden is het er niet van gekomen. In een gedenkboek ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de HFK werd ook duidelijk hoe sommigen tegen hem aankeken. ‘Ik deed namens de parochie huisbezoek en de mensen begroeten mij steevast met: pater. Hoewel ik hen uitlegde dat ik maar een medewerker was, hoorde ik bij vertrek opnieuw: dag pater’. Gelukkig, schrijft Vonsée, is pater geen scheldwoord.
Op zijn 68e trad hij in het huwelijk met Ingeborg Raillard, een fysiotherapeute. Ze ontmoetten elkaar op een bruiloftsfeest en niet lang daarna trouwden zij op 23 april 1992. Toen zij langdurig ziek werd, heeft hij haar tot haar heengaan liefdevol verzorgd. Zijn neef Anthony, met wie Vonsée goed contact had, noemt zijn oom een monument. “Hij speelde gitaar en zong. Hij kocht samen met mij papegaaien die in een te kleine kooi te koop werden aangeboden, en reed daarna naar Republiek waar ze werden losgelaten.”
Regelmatig vloog zijn jongere broer uit Nederland naar Suriname om qualitytime met hem door te brengen. “Bij het laatste bezoek hebben ze nog samen naar de film Wan Pipel gekeken, en zongen samen Mi kondre tru”, vertelt Anthony. Een emotioneel afscheid. Een maand daarna overleed die broer in Nederland.
Dit artikel is gepubliceerd in het decembernummer van Parbode, nu in de winkel en ook online verkrijgbaar (www.parbode.com/abonneren/)