Memre: James Ramlal – Parbode Sneak Peek
James was van beroep oorspronkelijk onderwijzer, hij studeerde later pedagogiek, Nederlandse taal- en letterkunde en Indiase wijsbegeerte en religie. Hij promoveerde op het proefschrift The problem of being in Sankara and Heidegger. Samen met Henk Tjon en Wilgo Baarn stond hij aan de wieg van het directoraat Cultuur. Ook bij de oprichting van het Nola Hatterman Instituut was hij betrokken.
Tekst Carl Breeveld
Kunstenaar Marcel Pinas liet in een interview blijken dat na lobbywerk van James Ramlal bij toenmalig president Jules Wijdenbosch, hij mocht doorstuderen op Jamaica. Ramlal publiceerde onder de naam Bhai, ‘broer’ in het Sarnami. Een combinatie van filosofie, praktisch leven en het steeds zoeken naar culturele verbinding was hem op het lijf geschreven. Op de vraag van Sabitrie Gangapersad in Parbode april 2011 of hij voor geluk of geld gaat, was zijn antwoord: ‘Geen van beide. Ik ben geluk. Mensen zoeken geluk buiten door allerlei dingen te begeren. Als je je handpalmen vult met water, kan er niks meer bij. Zo is het ook met geld. Ik heb geen geld. Ik geef weg. Zodra ik het weggeef, krijg ik. Geluk heeft te maken met ‘lukken’. Alles wat ik doe, lukt altijd, daarom ben ik geluk’. Als zoon van een rijstboer wist hij wat het was om in tokotoko rijst te planten. Dit zware werk, dat alleen door landbouwers begrepen wordt, verwoordde hij in het tijdschrift Soela in 1962 onder de titel Slechts zij. In Lelydorp zette hij het Caribbean Centre op. Hij vertrouwde Sabitrie Gangapersad toe: ‘Eigenlijk zou Caribbean Centre het culturele centrum moeten worden voor zang, dans en schilderkunst in de regio’. Bij Carifesta was hij vrijwel altijd betrokken, evenals het Inter-Guyanees Cultureel Festival. Hij mocht de Staatsprijs voor Literatuur (1980-1982) evenals de Gaaman Gazon Matodja Award (2003) en de Vedantaprijs (2011) in ontvangst nemen. Sommigen omschrijven hem als bescheiden persoonlijkheid, terwijl hij liet optekenen op de vraag wie hij bewonderde: ‘Mezelf. Waarom moet ik iemand anders bewonderen?’.
Het hele artikel is te lezen in het decembernummer van Parbode