Memre: Marcel Helia Ilaine Arlaud (1933-2022)
Geregeld ontmoette ik Marcel Arlaud in Huize Margriet aan de Kwattaweg waar ze de laatste dagen van haar leven heeft doorgebracht. Jerry, haar oudste zoon, was op de basisschool mijn klasgenoot, wat voor een link met haar zorgde. Haar moeder was Alice Helouise Astwood, die drie kinderen kreeg: Henriëtte, Marcel en Cecil. Marie, zoals ze later bekend stond, groeide op aan de Prins Hendrikstraat. Het meisjesinternaat Rajpur was toen ook in deze straat gevestigd. Ze deed aan turnen en acrobatiek bij de vereniging Elvedo (Een Lichaam Vol Energie Door Oefening). Marie was ook een van de deelnemers aan het begin van het vrouwenvoetbal in ons land.
Tekst Carl Breeveld
Ricky Stutgard schrijft in De eerste Surinaamse sportencyclopedie dat de rol van Elvedo voor de emancipatie van de vrouw niet onderschat mag worden. Van de eerste vijf vrouwen die in dienst traden bij de politie, waren vier van Elvedo. Damesatletiek in georganiseerd verband werd het eerst bij deze vereniging beoefend. Elvedo werd in 1950 winnaar tijdens de eerste wandelmars. In 1951 en 1952 prolongeerde zij de titel. De eerste officiële damesvoetbalwedstrijd werd door twee teams van Elvedo gespeeld.
Met kinderen bezig zijn, was haar passie. Ze volgde daarom de opleiding tot kleuterleidster. Achtereenvolgens werkte ze op de Oranjeschool aan de toenmalige Gravenstraat, vervolgens op de openbare school te Motttonshoop en zij sloot haar onderwijscarrière – na 25 jaar – af op de openbare school Peu Et Content aan de Kwattaweg. Haar kinderen waren getuige van haar betrokkenheid bij het onderwijs. “Het maakte voor haar niet uit of het om een klas van veertig of vijftig leerlingen ging. Met haar luide stem had ze de aandacht van alle kinderen, zelfs op een open terrein.” Ze trouwde met Wilfried (Bill) Arlaud op woensdag 9 mei 1956. In dit gezin kwamen Cheroon (Jerry), Deborah (Debbie) en Brian ter wereld.
Het echtpaar Arlaud was intensief betrokken bij de Surinaamse Padvinderij. Samen hebben ze vele jaren geïnvesteerd in kinderen en jongeren binnen de ‘Wees Paraat’-organisatie. Hun kinderen werden enthousiaste padvinders. Debbie sloot zich echter aan bij de Surinaamse Padvindsters Gilde in de Cultuurtuinlaan, omdat meisjes toen niet werden toegelaten bij de jongensafdeling. Marie was als akela, leidster van een groep welpen van 7 tot 11 jaar, zeer actief. Vanwege haar lange bijdrage stond zij ook als moeder onder de akela’s bekend.
Naast haar werk in het onderwijs en betrokkenheid bij de padvinderij, wist ze thuis het geheel in goede banen te leiden. Haar kinderen beschrijven een van haar slimme trucjes. “Alle vrienden waren welkom. Achteraf heb je door dat ze zo onze vrienden kon keuren.” Respectvol omgaan met anderen was voor haar een absolute must. Discipline werd met de paplepel meegegeven. Gedreven door haar roeping wist ze zich liefdevol in te zetten bij de vorming van haar eigen kinderen en de vele anderen in haar omgeving, het onderwijs en de padvinderij.
Dit artikel is gepubliceerd in het oktobernummer van Parbode, nu in de winkel (in Suriname) en ook online verkrijgbaar (www.parbode.com/abonneren/)