Memre: Roda Eugenie Breeveld
Bijzondere Surinamers zijn een jaar na hun heengaan allerzins een terugblik waard.
Opdat ze niet vergeten worden…
Roda Eugenie
Breeveld
Paramaribo
19/9/1925 – 19/6/ 2010
“Ik wil Roy zien.” Dat waren de magische woorden waarmee Juliette Ferrol, de stervende moeder van Roy Ferrol, zichzelf vereeuwigde in de eerste Surinaamse speelfilm Wan Pipel. In werkelijkheid was Roda Eugenie Breeveld de tante van hoofdrolspeler Borger Breeveld. In haar eerste grote filmproductie zette zij een sublieme prestatie neer. Roda was de jongste telg van het echtpaar Frederik Johannes Breeveld en Harriette Magdalena Brown en kwam uit een gezin van dertien kinderen.
Zingen, declameren en lezen werden in het gezin gestimuleerd. Hans Breeveld, familiehistoricus, vertelt: “Roda heeft als onderwijzeres gewerkt in Saramacca, Santo Boma, Domburg, Coronie, Boxel, Paranam, La Vigilantia en Paramaribo. Kries Ramkhelawan en Marijke Djwalapersad zijn twee bekende Surinamers die leerlingen van haar zijn geweest.” Ze kreeg één zoon, Winston, die van zijn moeder zegt dat ze een echte duizendpoot was. “Muziek, zang en toneel hebben haar leven beheerst!” Door deze voorliefdes had Roda toen ze in 1975 in Wan Pipel te zien was, al een enorme dosis acteerervaring opgedaan. Zo was ze één van de acteurs in de theaterproductie Mies Jana e go na stembus. Die productie ging op 19 april 1949 in première en de legendarische dr. Sophie Redmond was een van Roda’s medespelers. Ze was dus in goed gezelschap.
Ook in het stuk Sjinnie was ze te zien, dat vanaf 13 december 1956 onder leiding van regisseur Edwin Thomas werd opgevoerd. Er volgden dertig uitverkochte voorstellingen van Sjinnie tussen eind 1956 en begin 1957, met wel 18.000 bezoekers. De krant Suriname schreef dat het om een mijlpaal ging in de toneelgeschiedenis van ons land door de perfectie van de uitvoering. Ondanks dat zij met haar staat van dienst in de theaterwereld, één van de eerste Surinaamse diva’s genoemd mag worden, waren koken en bakken haar absoluut niet vreemd. Evenals sociale betrokkenheid. Lopend, op de fiets, scooter of in de auto wist ze de weg naar velen te vinden die haar hulp nodig hadden. Begrafenissen bijwonen was een andere hobby.
Roda bleek ook een goed gevoel voor humor te hebben en had altijd opmerkelijke verhalen te vertellen. Voordat ze stierf, ging haar zicht achteruit en speelden de knieën haar parten. Maar haar gevoel voor humor was er nog altijd. De Nederlandse dichter Vondel schreef ooit: ‘Het leven is een speeltoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel’. Roda heeft haar rol subliem gespeeld. En op 24 juni klonk op krachtige wijze op de begraafplaats Mariusrust Now yu de sribi switi fu tru. Een welverdiende rust vonden de aanwezigen.