Memre: Stan(ley) Ramon Lokhin
Bijzondere Surinamers zijn een jaar na hun heengaan alleszins een terugblik waard. Opdat ze niet vergeten worden…
Stan(ley) Ramon Lokhin
Para – Amsterdam
11/03/1947 – 1/12/2010
Er heerste in de Amsterdamse Koningskerk van de Evangelische Broedergemeente op 7 december 2010 een bijzondere drukte. Het was de uitvaartdienst van Stan Lokhin, componist, dirigent, muzikant, zangpedagoog en producer. Hij zag op 11 maart 1947 op plantage Onverwacht het levenslicht. Van de vijftien kinderen van Louise Bipat en Emelius Lokhin, was Stan de vierde. Toen Stan twee jaar was, emigreerde het gezin naar Aruba, waar vader drie jaar zou werken. Daarna was Stans oma, Margaretha Marietje Pinas, verantwoordelijk voor zijn opvoeding. De zonen van Stan zijn evenals hun vader zeer muzikaal. Trots zegt Raymond, een bekende trompetist in Suriname: “We zijn genetisch belast met het talent van Stan Lokhin.” Marlon, een bekende toetsenist en muziekdocent in Nederland, verbaasde zich vaker daarover. Hij hoorde eens een arrangement van Stan op Da lobi fu mi kondre en reageerde verstijfd: ‘Ik liep lange tijd met een soortgelijk arrangement in mijn hoofd’. Dat terwijl geen van beide zoons door Stan is opgevoed.
Zijn eerste muzieklessen kreeg Stan bij het Leger des Heils. Op dertienjarige leeftijd werd hij tambour maitre bij een drumband en later trompetist in de Surinaamse Politiekapel. Hij studeerde onder andere aan het Conservatorium van Amsterdam en het beroemde Berklee School of Music in Boston. Hij werkte intensief samen met onder anderen The Twinkle Stars, Lieve Hugo, Oscar Harris, Ruth Jacott en Max Nijman. Stan was al enkele maanden ernstig ziek. In een interview zei hij: ‘Hoe lang ik nog te leven heb, weet ik zelf ook niet, maar de muziek houdt mij levend’. Zelfs in het zorgcentrum St. Jacob in Amsterdam, waar hij tenslotte overleed, componeerde en arrangeerde hij nog dagelijks. Denise Jannah en Ronald Snijders namen het intitiatief om op 15 september 2010 een Tribute to Stan Lokhin te organiseren. Verschillende solisten en muziekformaties lieten allerlei muziekstijlen horen, echter ontbrak de Surinaamse kaseko, waaraan hij zijn leven lang veel energie had besteed. Kritisch als hij was, zei hij: ‘Er is niemand geweest die het zelfs genoemd heeft’. Op deze avond werd hij benoemd tot Commandeur in de Ere-orde van de Gele Ster. De uitvaartdienst had afwisselend een ingetogen en feestelijk karakter. Marlon en Raymond lieten op piano en trompet de gospel Total Praise horen en ook kleinzoon Justus zorgde voor een verrassend optreden. Echtgenote Asha zong een compositie die zij samen met Stan had gemaakt. Meerdere artiesten met wie Stan had samengewerkt, betraden het podium. Zo floot Ronald Snijders een swingende improvisatie in kasekostijl. Onder bazuinkoormuziek werden de stoffelijke resten overgebracht naar de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Stan zei tegen dominee Rhoinde Doth tijdens haar laatste ziekenbezoek: ‘Het doet me goed alle grani van mensen te ontvangen, maar de grootste grani zal ik krijgen van mijn Heer en God’.