Menthol
Joseph Sylvester, geboren in 1890, is afkomstig van het Caribische eiland Saint Lucia, destijds een Britse kolonie. Al jong gaat de ondernemende Joseph zijn geluk elders beproeven. Zo belandt hij in Philadelphia, waar hij getuige is van rassenrellen en kennismaakt met de Ku Klux Klan, de uit racistische en gewelddadige blanken bestaande organisatie in de Verenigde Staten van Amerika. Hij besluit naar Europa te gaan en komt in Amsterdam terecht, waar hij Roosje Borchert uit Hengelo ontmoet. Ze is daar voor haar werk; ze is mannequin. Joseph is verkoper en is als zwarte man een enorme bezienswaardigheid. Als hem regelmatig gevraagd wordt of hij ook tandpasta verkoopt, gaat hij dit op markten aan de man brengen: ‘BABAJABA Menthol tandpasta. Het natuurgeheim van het zwarte ras’. Het is een groot succes.
En hij ontmoet Roosje weer. Joseph gaat in Hengelo wonen en daar trouwen ze op 27 september 1928 onder grote belangstelling. Als een krant schrijft: ‘Mr. Menthol, als altijd zwart…’, is Roosje kwaad, maar Joseph stelt haar gerust: hij heeft immers de Ku Klux Klan meegemaakt…
‘Menthol’ wordt steeds populairder, maar door de crisis van de jaren dertig gaat het met de handel minder en Joseph begint (onder dezelfde naam) met het fokken van konijnen en handelen in huiden. De oorlog breekt echter uit en Joseph, die de Britse nationaliteit heeft, voorziet problemen met de Duitsers, ook voor Roosje: ‘Joseph en Roosje besluiten die avond om te gaan scheiden, uit pure liefde voor elkaar.’ Roosje verklaart, om de procedure te bespoedigen, dat Joseph is vreemdgegaan. Maar niets is minder waar. Nederland wordt bezet, Joseph moet zich melden en komt nog enige tijd in een interneringskamp terecht, waar hij wordt ingeschreven als ‘Vollblutneger’, een typering die hij nog regelmatig als geuzennaam zal gebruiken. Na de bevrijding in 1945 probeert Joseph zijn handel weer op te zetten – het Twentsch Vellenpaleis – maar het wil niet erg lukken. Ook omdat er over hen geroddeld wordt: Roosje zou bedenkelijke bijverdiensten hebben en Joseph wordt afgeschilderd als rokkenjager en dronkaard. Joseph is trots, en als zijn collega’s zich kwetsend uitlaten, plaatst hij een advertentie in de krant: ‘Hierdoor deel ik het bestuur van de konijnenfokvereeniging “De Eendracht” mede, dat ik bedank als lid, daar mijn vrouw in het openbaar is beleedigd.’ Ondertekend: ‘MENTHOL.’
Ook als het paar gaat verhuizen, wordt er kwaad over hen gesproken. Tot overmaat van ramp wordt Joseph ziek: hij krijgt het aan zijn hart en op 26 mei 1954 sterft hij, 64 jaar oud. ‘Ongewild blijft Joseph ook na zijn dood spraakmakend en een absolute bezienswaardigheid’, zo lezen we in de Epiloog. ‘Nog nooit heeft iemand een dode zwarte man gezien. Tot in het mortuarium aan toe wordt hij te pas en te onpas bekeken door medewerkers van het ziekenhuis. Pas als de begrafenisondernemer hem thuis heeft gebracht, is de voorstelling over en krijgt Joseph eindelijk de rust die hem toekomt.’
In een proloog, 21 hoofdstukken en een epiloog, vertelt Frank Krake de bijzondere geschiedenis van deze boeiende Joseph Sylvester. Hij doet dat beeldend en onderhoudend, het verhaal laat zich lezen als een sprookje. Frank Krake (1968) studeerde Marketing Strategy in Groningen. Hij publiceerde eerder de autobiografie De Rampenondernemer. Via zijn grootouders in Hengelo kwam hij op het spoor van Joseph en Roosje. Roosje overleed in 1976.
Krake besluit zijn boek met een nawerk, bestaande uit een lijstje geraadpleegde bronnen en verantwoording en dankwoord: ‘Joseph Sylvester was een bijzonder mens. Tijdens het onderzoek voor dit boek viel telkens weer op, dat de mensen die hem persoonlijk hebben gekend met veel respect en een twinkeling in hun ogen over hem spraken.’ Tot slot schrijft Krake in Woordgebruik: ‘Zwarte mensen werden in de jaren dat het verhaal zich afspeelt steevast ‘negers’ genoemd. Meestal zonder enige negatieve bijbedoeling. Veel Nederlanders doen dat overigens nog steeds. De meesten hebben één kenmerk gemeen met de auteur: ze zijn zelf blank en kunnen zich daarmee moeilijk voorstellen hoe dit woord aanvoelt voor mensen met een donkere huidskleur. Ik ben mij daar terdege van bewust. Er is alles aan gedaan om een afgewogen balans te vinden tussen het niet willen kwetsen van groepen mensen enerzijds en de historische correctheid, juiste context en duiding anderzijds’. Een mooi tijdsbeeld en interessant levensverhaal. Bovendien is het boek prachtig vormgegeven, met talloze foto’s, ansichtkaarten, krantenadvertenties en documenten.
Menthol, Frank Krake, Uitgeverij Achtbaan, 2016, ISBN 9789082476408