Mi Gudu, 36
Leonoor Wagenaar was vanaf de oprichting tot juni 2008 hoofdredacteur van Parbode. Maar de werkelijke reden voor haar verhuizing enkele jaren geleden naar Suriname was dat zij en vooral haar man René Segerius hier een cruiseschip wilden bouwen. Daarover schreef ze een column in de Amsterdamse krant Het Parool, die ophield toen de Mi Gudu in de vaart werd genomen. Nu krijgen deze columns een vervolg in Parbode (en op www.migudu.net).
Neuriën onder de douche
Gistermiddag belde Gerrie, vriendin, webmaster en stok achter de deur voor de deadline van de column op de website. Zaterdag D-day. “Wee-nie”, sprak ik moedeloos. “Volgens mij leest geen hond die stukjes.” Die deadline voor de Paroolcolumns destijds, die was reëel, maar wie zit er nu te wachten op dat virtuele gebabbel? Gerrie schudt me op als een verstoft dekbed: “Natuurlijk wordt dat wel gelezen, het duurt even voor de fans weten dat je er weer bent, maar dan moet je wel continuïteit bieden. Dus morgen bel ik je weer en zaterdag sta je er op hoor!” De lieverd.
Ach, ik ben gewoon een beetje van de leg. Mi Gudu is afgereisd naar Nickerie en voor de terugreis was er nog een hut vacant. Dus zijn mijn René en zijn broer Don (die bij de bouw van het schip kampioen Pijpen Knijpen in de machinekamer is geweest) maandag bij het ochtendkrieken richting grenspost gereisd en varen ze nu, beiden als gast, de Koninginnentrip terug.
Dat vooruitzicht trok me zeer: even het rijk alleen. Voor het eerst weer eens oude interviews uit het Parool herlezen (nooit eerder gedaan), schoorvoetend verder ploegen in iets wat een roman zou kunnen worden… Kijken wat ík wil zien op de satelliet (en niet eeuwig aardkwak (earthquake) en leerzame historie over de technologie van het pantservoertuig in het begin van WO 2). Want dat is allemaal René’s favoriete kost.
Die eerste dagen danste ik ook over het balkon terwijl de regen links en rechts de bochten in de rivier versluierde, zong ik extra schallend ‘Der Leiermann’ onder de douche, draafden honden en bazin vanaf de oever mee met het houttransport over de rivier… Het werd steeds moeilijker om de stemming d’r in te houden. Woensdagmiddag belde René over de satelliettelefoon: ‘Krugg reng reng, van meneer André, en dat we knorg krek in Corneliskondre knuub! Lorg wel van die deuk, knats’ en dan ‘tuut, tuut, tuut’.
Dat maakt het er allemaal niet beter op. ’s Avonds belt hij weer, onder een adembenemende sterrenhemel en versta ik hem glashelder. Don vangt de ene vis na de andere, René zelf heeft er de tweede deuk van deze reis ingevaren (de sluis bij Venlo is nu definitief kapot en daardoor is de stroming zó sterk dat je hem nog nauwelijks ongeschonden kunt passeren; ook de stroming in de Arawarrrakreek is heftig; het schip is er vrijwel niet te beteugelen).
Maar ik hoor z’n stem tenminste weer even. Hij klinkt vlak. Alles is zo prachtig. Maar hij wil naar huis. Wat moet ie op die boot zonder mij en de beestenbende? De dagen daarop wordt het alleen maar erger, iedereen geniet zich uit zijn dak aan boord; dat het zó’n mooie tocht zou zijn, dat ging alle verwachtingen te boven…
Nu is het zaterdag. De hele ochtend hebben we gebeld: Mi Gudu is bij Staatsolie ter hoogte van Sarah Maria, ze is onder de brug van de Saramaccarivier door! René wordt door iedereen gepest dat ie de nestgeur al op staat te snuiven. En ik kijk, vanaf mijn bureau steeds over mijn schouder langs die prachtige bocht of ik haar geschonden neus nog niet zie.
Dinsdag gaat Don terug en halen we Edward op. Hij is de jongste zoon van mijn overleden hartsvriendin, ik heb hem en zijn broertje van baby af aan meegemaakt en we waren over en weer dol op elkaar. Nu steekt hij in Amsterdam even wat minder goed in zijn vel en komt hij twee maanden naar Suriname. Helpen met de bouw van de huisjes. De tropen verkennen. Negentien jaar is hij, dus hij was nog maar veertien toen we emigreerden. Net kreeg ik een mail: Ik kom er aan!!!
Ach, en dan zijn ze er allemaal weer: honden hysterisch van blijdschap, Japi krijsen vanuit zijn kooi, later vanaf René’s schouder (zo opgewonden dat hij baas’ shirt helemaal volschijt) Zó veel lof van onze passagiers: wát een fantastische tocht! Trouwens, de crew, er zijn geen woorden voor en dan die catering, we zijn allemaal minstens drie kilo aangekomen! Ze hebben de huisjes in aanbouw bewonderd en maar vast geboekt voor volgend jaar, want zoals A. is lekgeprikt op dat vlooienhotel in Nickerie: dat nóóit meer!
Ik ga nog even de Leiermann neuriën onder de douche. Neuriën, want mijn twee mannen zijn doodop van de trip en konden vanavond hun ogen niet openhouden… dát is nog eens vakantie!
Brasa!