Mi Gudu
Leonoor Wagenaar was vanaf de oprichting tot juni 2008 hoofdredacteur van Parbode. Tijdens de bouw van het inmiddels voltooide cruiseschip Mi Gudu, met haar man René Segerius, schreef ze een column in het Amsterdamse dagblad Het Parool. Voor Parbode pakt ze de pen weer op.
De columns en andere wetenswaardigheden zijn tevens te lezen op www.migudu.net.
Op safari in de tuin
Al is je erf nog zo keurig schoongemaakt, je woont toch in de tropen en aan de rand van het bos. Zodat ik enkele weken geleden in een staat van opperste trots en vervoering een troep van zo’n drie generaties schreeuwende en blèrende reuzenotters langs zag zwemmen, moeiteloos tegen de stroom in. We dachten eerst dat het ruziënde apen waren, maar de takken van de bomen aan de overkant bleven bladstil, pas toen gingen onze ogen naar het water. Ze waren kennelijk een nieuwe woonplek aan het zoeken en zwommen kreekje in, kreekje uit. Tot ze, schuin tegenover ons, kennelijk hun bestemming hadden gevonden. En dat ze zich er metterwoon gevestigd hebben, bevestigden vrienden die laatst stroomopwaarts aan het spelevaren waren en een paar otters signaleerden.
In diezelfde tijd hebben onze arbeiders een aboma gevonden van zo’n zes en een halve meter, die waarschijnlijk van de andere kant van de weg is aan komen kronkelen. Nou kan zo’n aboma met gemak het hondje van onze wachter, dat zit aangelijnd, wurgen. En ook onze kater is een potentiële prooi, dus aboma moest weg. Ze deden hem in een zak en vertelden dat ze hem aan de Chinese supermarkt zouden verkopen ‘want Chinezen eten graag abomas’. Maar toen ik er de volgende dag naar informeerde, zeiden ze dat ze hem toch maar hadden vrij gelaten. ‘Hier op Saramacca?’ informeerde ik opgelucht. Maar nee, ze hadden hem op Leidingen laten gaan. Leidingen! Eén van de drukst bevolkte agrarische gebieden van Groot Paramaribo! Nee, ik denk niet dat hij nog lang geleefd heeft. Want de meeste Javanen en Hindostanen weten wel raad met slangen: kappen! Giftig of niet: káppen!
En nog vorige week, we hadden bezoek en zaten gezellig op het terras voor het huis, riep René opeens: ‘Noor! Niet bewegen! Doodstil blijven zitten!’ Ik dacht aan een wesp, of een brokoston (horzel), dus ik sprong tóch op. Bleek het een swiepie te zijn! Dat is ook een slang, maar ongevaarlijk, behalve dat hij je keihard kan slaan, als een zweepslag. Daarom heet ie natuurlijk ook zo. We hebben hem uitgebreid gefotografeerd, want hij was beeldschoon. En oersterk, één grote spier. Zodat hij met z’n achterhelft nog op de stoelleuning zat maar met meer dan de helft van zijn lijf in het luchtledige hing. Daarna lieten we hem gaan. Wat hem grote problemen op de gladde tegels bezorgde, maar eenmaal op het gras had hij weer grip en kronkelde hij als een speer naar het (verlaten) buurland, hevig uitgezwaaid door een gebiologeerde kater Tigri.
Gisteren klaagde vriendin Gerrie nog. Zij wonen echt diep in het bos en terwijl ze met de hond wandelde zag ze opeens een regen van dode vogeltjes uit de nesten vallen. Drie killer toekans (veel kleiner dan onze Tokki, maar met gezaagde snavels waarmee ze eieren kunnen kraken en kleine dieren kunnen doden), sloegen hun slag. Hele volksstammen baby blauw forki’s hebben ze om zeep geholpen: meer dan ze zelf konden verorberen. Dus daar had de hond weer mazzel aan.
En vandaag, op deze vredige zondagmiddag, gingen alle vier de vogels als een gek te keer: de raven en kleine papegaai Japi krijsten hun kelen schor en van Tokki kwam een gepiep als in doodsangst. Kroop er dus een reuzenschildpad langs de steiger. Natuurlijk waren de camera batterijen leeg en de oplader zoek, zo gaat dat nou eenmaal. Maar het dier was zo sloom en stom dat hij zich in een greppel manoeuvreerde, waar hij alleen maar op en neer kon kruipen. Dus toen de batterijen opgeladen waren, hadden we nog ruimschoots de tijd om hem te kieken en daarna weer in het gras te zetten.
Brasa