Mi Tori: Verkracht en mishandeld (registered)
Shanta (45) heeft voor iedereen een vriendelijk woord klaar, haar lach werkt aanstekelijk. Een vrolijke dame, die onbezorgd door het leven gaat. Maar zij heeft haar portie ellende inmiddels wel gehad. Meerdere verkrachtingen door haar aan drugs verslaafde ex-man en nachtelijke vluchten door de straten van Paramaribo. Op zoek naar politie die haar niet wil helpen. En toch blijft ze nog steeds lachen. “Is toch normaal.”
“Op m’n 22e verjaardag kwam ik een man tegen. Ik vond hem zo leuk dat ik met hem ben gaan samenwonen. Hij deed eigenlijk geen kwaaie dingen, alleen rookte hij soms wat sigaretten en marihuana. Hij was lief. Nadat ik zwanger werd op m’n 23e beviel ik van een dochter. Dat was het grootste cadeau van m’n leven. Het leven met mijn man en mijn dochter was goed. Op een dag zei hij: ‘Ik ga naar Frans-Guyana om te werken.’ Op 21 juni 1986 vertrok hij. Na een tijdje belde hij me en zei dat hij werk gevonden had, de dag daarna kon hij beginnen. Op 1 juli belde hij me weer en zei: ‘Ik ben bij Zanderij. Ik ben door de politie aangehouden. Stuur me geld, dan ga ik naar Guyana.’ Ik dacht dat hij misschien in Guyana werk gevonden had en me daarna geld zou gaan sturen. Ik heb hem door een jongen van de winkel achter mij laten ophalen.
Hij was illegaal in Frans-Guyana, daarom is hij opgepakt. Met een smoesje ontsnapte hij: mijn man had aan de politie gevraagd om naar buiten te mogen om sigaretten te kopen. Hij is weg gegaan met die jongen van de winkel. Niemand heeft hem verder meer gezocht. Dus toen kon hij gewoon vrij en blij rondlopen. Uiteindelijk is hij hier in Suriname gebleven. Hij vond een goede baan.
Het leven was mooi, totdat hij aan de drugs raakte. Vanaf dát moment was mijn leven verpest. Dag en nacht zat hij te roken. Hij zorgde niet voor geld om van te leven. Ik moest alles voor hem doen: werken, koken en alle huishoudelijke klussen. Dat is niet de bedoeling: hij moet werken, hij moest voor mij en m’n dochter zorgen!
En er was nog een probleem: ik kon niets meer in huis hebben. Ik had een gouden ketting voor mijn dochter gekocht. Die heeft hij van haar afgepakt en verkocht. Om wat te doen? Drugs te kopen! Dat is toch geen leven? Hij rookte cónstánt. Hij was er nog niet mee gestopt toen ik van hem scheidde. Daarna kwam hij met cocaïne aanzetten en uiteindelijk met palm. Vaak wilde hij seks met me hebben als hij dronken was en gerookt had. We hadden toen maar één kamer: m’n dochter sliep in het ene bed, mijn man en ik in het andere. Dus ik zei tegen hem dat ik het niet wilde, en dat hij respect voor onze dochter moest hebben. Het haalde niets uit, integendeel. Hij heeft me uiteindelijk verkracht.
Alle politieposten heb ik gezien. Ik ben van de Nieuwe Haven naar de Limesgracht en Geyersvlijt gegaan: alle politieposten in Paramaribo ken ik. Ik zei dat hij niet meer helder was, dat hij zich bezighield met drugs en al mijn sieraden verkocht. Na een tijdje zei ik: ‘Nee, zo gaat het niet meer’. Maar de politie kon of wilde niets doen. Ook van die verkrachting heb ik aangifte gedaan, maar de politie kon niets doen. Omdat, zoals zij zeiden, ik met hem samenwoonde en een kind van hem heb. Ik moet je zeggen dat de politie in Suriname waardeloos is. Maar ik weet niet of dat nog steeds zo is.
Met mijn ex-man moest ik van politiebureau naar politiebureau. Telkens haalden ze hem naar binnen voor een nachtje, maar ’s morgens om zeven uur was hij weer thuis. Dat was elke keer zo. Nee, ik heb zelf nooit in het politiebureau hoeven zitten: ik gebruikte geen drugs. Maar mijn ex-man en zijn zwager wel. Ze verhandelden het niet: het enige wat zijn zwager en hij deden, was drugs kopen. Alleen kopen en roken. Wanneer ze weer geld hadden, gingen ze naar handelaren om die rommel te kopen en het daarna in huis weer op te roken.
Er waren momenten dat ik om twee uur ’s nachts met mijn dochter over straat rende om naar de politie te gaan. Dan hadden we weer eens ruzie gekregen, nadat hij drugs had gebruikt en seks met me wilde. Zo was hij nu eenmaal. Ik had toen een Creoolse vriendin, die vier dochters had, Carmen. Zij was mijn enige vriendin. Als ik een probleem had met mijn ex-man zei ik altijd tegen mijn dochter dat ze naar tante Carmen moest gaan. Carmen was ook vaak degene die de politie haalde als dat nodig was. Ze kwam ons altijd helpen.
Vier jaar geleden is ze overleden. Hier in Suriname heb ik geen familie, zij was mijn zogenaamde familie. Via mijn dochter ken ik gelukkig ook nu veel lieve mensen. Ik heb wel familie, maar die zit in Guyana. Daar bel ik regelmatig mee.
Zeven jaar lang heb ik zijn drugsgebruik moeten meemaken. Tot er een dag kwam dat ik tegen mezelf zei: ‘Dit moet nu ophouden, ik wil dit niet meer’. Ik vond het geen leven meer en ben uiteindelijk van hem gescheiden. Ik zei tegen hem: ‘Jij gaat verder met jouw leven, ik met het mijne’. Hij wilde niet dat ik hem verliet, want zo’n goed leven als bij mij zou hij nooit kunnen vinden. Ten slotte was ik degene die alles voor hem deed. Maar ik ben toch gegaan.
Nu woon ik samen met Walther. Ik ben nu tien jaar met hem. Mijn dochter reageert goed op alles wat er is gebeurd. Haar leven is goed. Met Walther heeft ze het beter dan met haar eigen vader. Mijn leven moet door, dat van mijn dochter ook. We hebben een fijn leven met hem, ik mag gaan en staan waar ik wil. Ik ben heel blij dat het met hem allemaal zo soepel loopt.
Op een keer kwam mijn ex-man bij me thuis. Hij reed met zijn auto voor onze deur. Ik zat verderop in de straat in een andere auto en ik wist dat mijn dochter binnen was. Ik zag dat hij eraan kwam. Hij maakte de poort open en ging het huis binnen. Toen ik dat zag, ben ik mijn auto uitgestapt en naar hem toegegaan. Ik zei tegen hem dat hij eruit kon gaan. ‘Ja maar, ik wil m’n dochter spreken’, zei hij. Ik zei: ‘Ik zal je dochter voor je roepen, en nu naar buiten! Daar kan je met haar spreken’. Ik riep mijn dochter en ze kwam naar buiten. En waar denk je dat hij om vraagt? Geld.
Waar gaat dat kind geld vinden voor hem? Ze kwam naar me toe en zei: ‘Papa zei dat hij 20 srd wil hebben’. Even later vroeg hij ook aan Walther om die 20 srd. Hoe kan je dat nu vragen aan de nieuwe man van je ex-vrouw? Je komt bij volslagen vreemde mensen vragen om geld. Dat is echt heel erg laag. Het is nu tien jaar geleden: mijn dochter was toen dertien jaar. Het was de laatste keer dat hij naar me toe kwam en ook de laatste keer dat ik hem gezien heb. Nu is hij weg.
Walther is 63 jaar, ik ben 45. Van het leeftijdsverschil merk ik niets. Toentertijd, na de problemen met m’n ex-man heb ik altijd gezegd dat ik geen man zou nemen die van mijn leeftijd was, alleen iemand die ouder was dan ik. Ik neem geen jonge mensen meer, en aan die belofte heb ik me gehouden. Walther is een hele lieve man. Ik ben nu blij met mijn leven.”