Mijn kinderen hebben het ver geschopt – Soekdei Atwaroe (88)
De vader van Soekdei Atwaroe overleed toen ze zelf nog een peuter was. Noodgedwongen verhuisde haar moeder met het gezin vanuit Para naar haar broer op Leiding in Wanica. Hij kon het arme gezin een plekje bieden. Mevrouw Atwaroe was het jongste kind uit het gezin en het enige meisje. Ze had nog drie oudere broers. “Als enige dochter werd ik flink verwend. Ik deed wel wat dingetjes in huis als bezemen, wassen en voor de dieren zorgen, maar het was geen verplichting. Ik speelde veel buiten met de andere kinderen. We hadden geen speelgoed, dus maakten we poppen en potten van klei. Ik genoot van het buiten zijn en spelen met de kinderen uit de buurt.”
Atwaroe kwam in haar jeugd niet verder dan de tweede klas van de lagere school. “Ik mocht wel naar school, maar de afstand was gewoon te groot. De dichtstbijzijnde school zat in de stad. We moesten in de ochtend heel vroeg met de ezelkar over de smalle zandwegen om op tijd aan te komen. Naar school gaan was toen nog niet verplicht. De afstand heeft me destijds belemmerd om mijn school af te maken”, zegt ze ietwat beteuterd.
Het betrokken gezicht maakt direct plaats voor een glimlach. “Maar mijn kinderen hebben het allemaal ver geschopt en daar ben ik heel trots op!” Atwaroe heeft elf kinderen, die allemaal hebben gestudeerd. “Dan mag ik zelf niets hebben bereikt op dat gebied, maar mijn kinderen zijn goed terechtgekomen”, glundert ze. Het feit dat veel van haar kinderen in Nederland wonen, frustreert haar af en toe wel. Vooral sinds ze zestien jaar geleden haar man verloor. “Dan is het ineens wennen in je eentje, maar mijn kinderen doen hun best om hier vaak op bezoek te komen.”
Meer dan een halve eeuw was Atwaroe samen met haar echtgenoot. Ze werd uitgehuwelijkt op haar vijftiende. Atwaroe begint wat verlegen te glimlachen. “Ik zag hem voor het eerst op de bruiloft. Hij was wel knap en leuk om te zien.” Haar echt-genoot kwam bovendien uit een welgesteld gezin, wat voor Atwaroe belangrijk was. Haar familie had immers geen cent te makken. In het begin was het harde werken even wennen. Atwaroe kreeg ineens als kind van vijftien veel verantwoordelijkheden. Ze moest meer gaan werken in en om het huis; rijst en groenten planten, het verzorgen van de dieren en het huishouden. “Helemaal toen mijn schoonzusje op een gegeven moment besloot om naar de stad te verhuizen, kreeg ik alle huishoudelijke taken op me. Toch deed ik het gewoon allemaal. Het was vanzelfsprekend. In die tijd was het niet gepast om te klagen. Ik had het voorrecht om in deze familie mijn gezin te stichten en dat heb ik altijd gekoesterd.” Ze trekt ineens een bloedserieus gezicht. “De kinderen van tegenwoordig doen helemaal niets meer voor hun ouders en hangen de hele dag maar wat rond. Ze tonen weinig respect voor de ouderen. Wat dat betreft was het vroeger veel beter”, zegt ze.
Nadat Atwaroe over meer geld beschikte, kon zij iedere week met vriendinnen naar de stad. Ze pakten dan de lijnbus en gingen inkopen doen op de Centrale Markt. “Ik kocht alleen het broodnodige. Ik lette nog steeds op de centjes, ook al hoefde dat niet per se. Pure gewoonte. Groenten en fruit waren goedkoop op de Centrale Markt, dus daar sloeg ik mijn slag”, lacht ze. Verder waren er bijna geen winkels op Leiding, dus in de stad kon Atwaroe shoppen bij Kirpalani’s of Kersten. “Daarna gingen we uitrusten aan de Waterkant en om ons heen kijken. Dan genoot ik van alles wat om me heen gebeurde. Op die momenten was ik een zeer tevreden mens.”