Mijn nieuwe keukengeheimen
Heb je het over Suriname, dan heb je het over lekker eten. Toch? Er gaat geen gelegenheid voorbij of er komt een stevig maal op tafel. Maar soms weten we helemaal niet wat we willen koken. Daarvoor zijn er vele honderden kookboeken. Parbode heeft de meest bijzondere uitgezocht, om u een beetje op weg te helpen. Deze maand: ‘Mijn nieuwe keukengeheimen’.
De titel is wat misplaatst: het boekje bevat weinig nieuws en al helemaal geen geheimen die de rest van de wereld niet kent. Maar dat terzijde, dat doet niets af aan het succes van ‘Mijn nieuwe keukengeheimen’, geschreven door H.E. Aletrino-Coronel en met illustraties van Josefina Mendoza, waarvan de eerste druk in 1978 verscheen. Bij mij in de kast staat de elfde druk uit 2001, zoveel herdrukken zeggen eigenlijk al genoeg.
Het verbaast mij ook niets dat het goed verkoopt, het is lekker handzaam, dus met name voor toeristen een praktisch en licht volledig Surinaams cadeau om in de koffer te stoppen. En, last but not least, het staat boordevol de meest heerlijke en makkelijk te bereiden gerechten.
Originele pindasoep maken heb ik dankzij dit boek geleerd. Juist vanwege de eenvoud en duidelijke beschrijving. Want dat kun je andere kookboeksamenstellers verwijten: die geven zo hun eigen gezicht aan bepaalde gerechten door het toevoegen van extra kruiden en andere ingrediënten, dat je al lezend achter het gasfornuis door de bomen het bos niet meer ziet. En de pindasoep op het eind van het kookfeest niet meer naar echte pindasoep smaakt. Dat is het fijne aan ‘Mijn nieuwe keukengeheimen’: lekker authentiek en weinig overbodige poespas. Maar dus vooral niet nieuw.
Lekkere satés, gevulde sopropo, een heerlijke okersalade (als je daar tenminste van houdt) en zelfs wentelteefjes passeren de culinaire revue. En niet te vergeten een bonte verzameling soezen, koekjes en taarten en frissen stropen en andere drankjes. Prima overzichtelijk ingedeeld, met als klap op de vuurpijl een zeer uitgebreide voedingsmiddelentabel waarin wordt uitgelegd hoeveel calorieën, eiwitten, koolhydraten en meer van dat soort zaken in welk ingrediënt zit. Een beetje overbodig, want als er lekker eten voor je neus staat wil je meestal toch eigenlijk niet weten hoe goed of slecht het voor de gezondheid is.
Minpunt van mijn 2001-editie is dat het na veelvuldig gebruik volledig uit elkaar valt, zoals zoveel Surinaamse boeken die in die periode lokaal zijn geproduceerd. Plakband doet weliswaar wonderen, in de boekenkast staat het echter als een soort vergane glorie tussen alle andere (in het buitenland uitgegeven) blinkende boeken. Voordeel is natuurlijk wel dat geen enkele collega-kookgek het in zijn/haar hoofd zal halen om dit lelijke eendje tussen al die trotse zwanen vandaan te plukken om te lenen. En dat is maar goed ook, want het leven in de keuken zonder ‘Mijn nieuwe keukengeheimen’ zou een stuk minder aangenaam zijn.