Minister Bronto Somohardjo: ‘Ik zal mijn volk nooit verraden’ – Parbode Sneak Peek
“Ik hou van iedereen. Maar als je mijn land vernietigd hebt, krijg je me wel op je pad.” Harde woorden van Bronto Somohardjo (41), die sinds juli 2020 de scepter zwaait op het ministerie van Binnenlandse Zaken (BiZa). “Door het verraad dat is gepleegd, ben ik genoodzaakt geweest om naar voren te komen. Eén ding dat mijn vader van mij wist, is dat ik het volk nooit zal verraden. Dat is de zekerheid die hij via zijn zoon aan het volk wil geven.”
Tekst Yvanka Ozir-Awailame
BiZa-minister Bronto Somohardjo staat ontspannen in de gang met het personeel te praten, wanneer we ons aanmelden. Hoewel de bewindsman tot voor kort geen politieke ambities had, blijkt hij zich helemaal thuis te voelen op het ministerie. We vallen meteen met de deur in huis en vragen hem hoe het is om op te groeien als de zoon van Paul Somohardjo, de voorzitter van Pertjajah Luhur (PL).
“Ik heb een spannende jeugd gehad met aanslagen op mijn vader. Die heeft hij net overleefd. Ze hebben mijn oom neergeschoten. Negen kogels door zijn hoofd, denkende dat die mijn vader was”, vertelt Bronto, die drie jaar was toen hij in 1983 – in de nadagen van de decembermoorden – met zijn ouders naar Nederland vluchtte. Van die tijd in het voormalige moederland kan Somo junior zich nog herinneren dat zijn vader in het verzet zat (Bevrijdingsraad, red.). Pas toen de democratie in Suriname echt weer voet aan de grond kreeg, besloot Somo senior zich begin jaren negentig weer hier te vestigen.
Zijn tienerzoon, die na een decennium zijn voeten op Surinaamse bodem zette, voelde zich al snel thuis. “Ik had meteen het ‘pé mi kumbatitey beri’-gevoel”, zegt Bronto, die – een maand vóór de staatsgreep – het daglicht zag in het Sint Vincentius Ziekenhuis.
De volksraadpleging van 1996 was de eerste die Bronto meemaakte. “Die verkiezingen wonnen we, maar er is toen middels een kapitaalcoup verraad gepleegd in de partij (Pendawa Lima, red.). In 2000 wonnen we weer (nu als PL) en kreeg de partij regeermacht.” In dat jaar werd Somo senior minister van Sociale Zaken en keerde Bronto officieel terug naar ons land. Inmiddels is hij langer dan tien jaar in het bezit van de Surinaamse nationaliteit.
“Ik merk geen verschil tussen mijn vader en de politicus Somohardjo. Hij heeft zijn plaats opgeëist als parlementariër, voorzitter en minister”, zegt Bronto die de onderlinge band tussen de Somohardjo’s als heel goed ervaart, met name zijn band met zijn vader. “We lijken op twee broers die veel met elkaar optrekken, zegt mijn moeder”, lacht Bronto.
Somohardjo’s in opspraak
Bronto erkent dat de Somohardjo’s vaker zijn besproken. Voor de Somo’s was dat even wennen. “We (PL, red.) hebben misschien verkeerde beslissingen genomen en niet over ons heen moeten laten lopen. Iemand die op mij lijkt, heeft ook recht op grond. We hebben ook NDP’ers geholpen.
Lees dit artikel verder in de februari-editie van de Parbode, nu ook digitaal verkrijgbaar