Mishandeling op school
Een nieuw schooljaar
Dit keer zonder blessures?
Meppende leerkrachten, het is niet alleen iets van ‘vroeger’. Ook anno 2014 is het nog steeds geen uitzondering.
Het is al zeker 25 jaar geleden: we zitten aan tafel, mijn twee zoons en ik. We eten iets, of we lezen iets, of we zijn diep in gedachten, ik weet het niet meer. Wat ik nog wel weet, is dat mijn jongste zoon, hij zal een jaar of acht zijn geweest, opeens met een hoog stemmetje een klacht ter tafel brengt: ‘De juf heeft me vandaag geslagen’. Ik schrik weg van mijn bord, krant, of overpeinzingen. ‘Nog een keer, wat zei je?’ ‘De juffrouw heeft me vandaag geslagen.’ ‘Waar?’ vraag ik, alsof dat er iets toe doet. Dat mens moet g’d*# met haar handen van mijn zoon afblijven! ‘In mijn gezicht.’ Hij wijst naar zijn rechterwang. Wij lezen thuis de Bijbel niet, dus ik reageer primair. ‘O ja? La me direct zien!’ Ik zie niets, maar besluit onmiddellijk: ‘Morgen gaan wij samen naar school.’ De volgende morgen lever ik mijn in ieder geval geestelijk beschadigde zoon af op het schoolerf en stap monter met mijn klacht naar het kamertje van het schoolhoofd. De man luistert, staat op en kondigt aan de leerkracht in kwestie erbij te halen. Niet veel later komt hij terug in het gezelschap van de verdachte dame. Ik neem dapper het woord: ‘U, mevrouw, heeft mijn kind geslagen. Dat mag niet, en dat weet u drommels goed!’ Einde aanklacht. Ik ben niet bang voor leerkrachten, ik was in den beginne een van hen. De pedagogisch didactisch onderlegde dame schudt haar hoofd in vurige ontkenning. ‘Ik heb uw zoon niet geslagen’, zegt ze. ‘Dus mijn zoon liegt?’ vraag ik retorisch. ‘Ja,’ herhaalt de juf, ‘ik heb hem niet geslagen. Hij heeft er toch niets aan overgehouden?’ Ik laat deze woorden even bezinken en kijk haar aan, in stomme verbijstering. Dan ga ik op zoek naar samenvattende woorden. ‘Dus… dus, als ik u goed begrijp, heeft u mijn zoon pas geslagen als ik daarna met hem naar de Spoedeisende Hulp moet gaan?’ Schaakmat in één zet. Beschaamd haalt de juf haar stukken van het bord en wil naar haar klas verdwijnen. Maar ik ben nog niet klaar. Mijn epiloog komt er achteraan: ‘Luistert u goed, geachte opvoeders, vandaag ben ik naar de school gekomen. Maar mocht er een volgende keer komen, wat ik niet hoop en u ook niet aanraad, rijd ik niet meer naar uw pedagogischdidactische instituut om mijn klacht te deponeren. Een volgende keer fiets ik (in die tijd fietste ik nog) rechtstreeks naar de Inspectie.’ Inspectie met een hoofdletter, voor dat woord zijn leerkrachten en schoolhoofden bang, weet ik. Met een voldaan gevoel verlaat ik het schoolerf. Nooit meer een klacht ontvangen. Dit gebeurde in het verleden, zoals gezegd. Maar het gebeurt ook in deze verlichte tijd nog. Drie berichten uit de media van de laatste jaren: ‘Ouders van enkele leerlingen op een particuliere school aan de Edmundstraat te Kwatta hebben een schrijven gericht aan de afdeling Inspectie van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling om onderzoek te doen op de school. Leerlingen worden geschaad in hun ego en vaker mishandeld door de leerkracht. De schoolleider is vaker op de hoogte gesteld.’ (Februari 2011) ‘Een vrouwelijke leerkracht heeft een tienjarige leerling op een openbare school in het ressort Santo Boma zodanig mishandeld, dat hij een armfractuur heeft opgelopen. Ressortcommandant Ulrich Tjin Liep Shie heeft tegenover Times of Suriname bevestigd dat er aangifte is gedaan. Hij zegt dat de arm van het tienjarige slachtoffer in het gips moest. Na de aangifte is de politie onmiddellijk gestart met een onderzoek, waarbij naar voren is gekomen dat de jongen is geslagen met een vijftig centimeter lange stok.’ (November 2012) ‘De 8-jarige R.R. is dinsdag naar de muur toe gestoten door haar klassenjuf, vertelt haar vader. De juf was tijdens de rekenles iets aan het uitleggen en het meisje was bezig met iets anders. De juffrouw werd woedend en sloeg haar op haar rug en stootte haar naar de muur. Dit geval speelde zich af op de OS Waterloo 2.’ (Juli 2013) Misschien gebeurt het niet dagelijks, niet wekelijks, maar het gebeurt wel met enige regelmaat: je levert je kind om acht uur in A1-conditie af bij het onderwijs- en opvoedingsinstituut, in het goede vertrouwen dat de kleine er vijf uur later in ongeveer dezelfde staat uitkomt. Maar als je om één uur je bloedeigen kind komt afhalen, blijkt dat hij of zij een lichte of zwaardere beschadiging heeft opgelopen: tekenen van een krab of knijp, blauwe plek, tand door lip, bloed uit neus, scheur in oor. Een dergelijke beschadiging kan zeer wel zijn ontstaan tijdens de pauze op het schoolplein, en dan passen woorden en gebaren van troost en een goed gesprek met de toeziende leerkrachten. Maar een dergelijke beschadiging kan helaas ook ontstaan door ingrijpen van een, in ieder geval daartoe, niet geschoolde leerkracht. Ik ben de minister van Onderwijs niet. Maar ik spreek toch aan het begin van dit nieuwe schooljaar een innige wens uit. Laten wij hopen dat vanaf nu geen enkele ouder naar de school of Inspectie hoeft te gaan met een klacht zoals hierboven beschreven. Mijn wens is bovenal dat iedere school een veilige plaats is voor alle kinderen, zodat ieder kind zich op een plezierige manier kan ontwikkelen.