Modder smijten via de media
Het moddersmijt-seizoen is vroeg begonnen. Traditiegetrouw beginnen veel politici elkaar een half jaar voor de verkiezingen pas voor vies en vuil uit te maken, deze keer lijkt het gênante spel al een jaar eerder te zijn begonnen. Niemand minder dan NDP-leider Dési Bouterse verzorgde enkele weken geleden in Coronie de aftrap. Wat staat ons tot medio 2010 nog te wachten? En bovenal: zijn journalisten objectief genoeg om alles in de juiste context te plaatsen?
Dat de vrouw van justitieminister Chandrikapersad Santokhi een kolossaal huis en perceel koopt van een stichting waar ook een, later geliquideerde, topcrimineel een vinger in de pap had, is natuurlijk niet prettig. Was het de minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij geweest, dan had vrijwel niemand daarvan wakker gelegen. Maar in dit geval gaat het wel om de wettige echtgenoot van de Sheriff, de man die verkondigt dat hij de strijd heeft aangebonden met de, al dan niet georganiseerde, misdaad.
Dat Dési Bouterse dit op een politiek podium wereldkundig maakt om de tegenstander zwart te maken, is niet meer dan logisch. En dat een dagblad, in dit geval Times of Suriname, het aan de rest van de samenleving bekendmaakt is volslagen terecht. Daar zijn media voor. De zaak moet, met name ten aanzien van de eventuele betrokkenheid en kennis van de minister, tot op de bodem worden uitgezocht.
Bouterse heeft met zijn primeur politiek Suriname weer even op de wankele grondvesten doen schudden. Tot zover niets aan de hand. Maar er zit meer achter. De ex-dictator is er natuurlijk alles aan gelegen om zijn tegenstanders in diskrediet te brengen. Daarin verschilt hij niet van menig ander politicus. Goede journalisten weten zijn beschuldigingen op hun juiste waarde te schatten. Dat dreigt nu echter mis te gaan.
Sinds de totstandkoming van het zogeheten Mammoetblok heeft Bouterse een spreekbuis in huis: Times of Suriname. De krant is eigendom van Dilip Sardjoe, een van de andere hoofdrolspelers binnen het blok dat het vanaf de verkiezingen in 2010 mogelijk voor het zeggen krijgt. Als je tenminste de niet al te betrouwbare internationale en nationale peilingen mag geloven.
In eerste instantie viel de politieke gekleurdheid van Times niet op; de leider van de grootste politieke partij van ons land had in het openbaar, voor een menigte, zijn gewraakte beschuldigingen geuit. Daar maak je als journalist terecht melding van, niet geheel toevallig onderbouwd met documenten waaruit blijkt dat de eega van Santokhi inderdaad onroerend goed heeft gekocht van een stichting waarin een bekende drugsboef het voor het zeggen had. Je mag aannemen dat de journalist in kwestie deze papieren toegespeeld heeft gekregen via Sardjoe of een van zijn politiek vrienden.
Het verwijt dat de krant het principe van hoor en wederhoor niet heeft toegepast, is onterecht. Er werd verslag gedaan van wat was gezegd op een openbare bijeenkomst, niet van iets dat een onbeduidende eenling in een achterkamertje in het oor van de verslaggever had gefluisterd.
In de dagen die volgden sloegen de Times-journalisten echter finaal door en werd in een overdadig aantal artikelen en commentaren tussen de regels overduidelijk partij gekozen tégen de aangevallen bewindsman. Iedere vorm van journalistieke objectiviteit was ver te zoeken. En dat is een zeer kwalijke zaak. Het verkiezingsslagveld dreigt zich daardoor te verplaatsen naar de media.
Vrijwel ieder dagblad in Suriname is politiek gelinkt. Maar het is de verantwoordelijkheid van de journalisten zelf om ervoor te waken dat hun integriteit, al dan niet onder druk van uitgevers, kaarsrecht overeind blijft staan. Buigen integriteit en objectiviteit, dan wordt ook de persvrijheid aangetast en daarmee een van de belangrijkste pijlers van de democratie weggevaagd.
De verkiezingen komen er aan. Het smijten van vuil is begonnen. Dat politici hun vuil in de emmer houden, valt niet te verwachten. Het is vooral aan de zichzelf objectief noemende journalisten om te bepalen of, en vooral hóe, ze dit vuil naar buiten brengen.
Autheur: Armand Snijders
Beeld Archief: Vincent Boon