Modern arenavechten (registered)
Een gladiator was in de oude Romeinse tijd een vechter die ter vermaak van volk en keizer in de arena strijd moest leveren, vaak op leven en dood. De variëteit was groot, de meest uiteenlopende wapens werden opgepakt tegen mens en dier. De arenagevechten waren de vroege voorlopers van de verschillende hedendaagse vechtsporten. Ook in Suriname betalen liefhebbers grif om in moderne arena’s naar een mooie ‘strijd’ te mogen kijken. Vooral het thaiboksen is populair.
In Suriname worden verschillende vechtsporten beoefend: judo, taekwondo, karate, boksen en pencak silat waren tot het begin van de jaren tachtig lokaal de meest beoefende vechtsporten. Totdat Remy Burke besloot om zich te storten op het thaiboksen en die sport bekendheid kreeg in Suriname.
Uit de door deze icoon van de Surinaamse ‘martial arts’ opgerichte thaiboksschool Sparimaka, kwam een talent tevoorschijn dat zelf hard bezig is zich tot icoon te ontwikkelen: Angelo Simson (30), op dit moment vechter, leraar, sportschoolhouder, promotor en sinds kort zelfs bestuurder, sloot zich op zijn dertiende jaar aan bij sportschool Sparimaka, nadat hij eerder aan andere vechtsporten heeft geroken en de vrees voor thaiboksen had overwonnen. Deze vrees ontstond omdat hij verhalen hoorde dat op trainingen leerlingen elkaar met bamboestokken zouden bewerken om elkaar te harden.
Bergafwaarts
Toch kende de introductie van het thaiboksen in ons land een haperende start. Na een bloeiperiode, waarin Sparimaka zeker zes gala’s organiseerde, ging het snel bergafwaarts. Vooral de drukke werkzaamheden van trekker Burke waren daar debet aan. Simson: “De sport viel zelfs zover terug dat we op een gegeven moment beurtelings thuis, bij degenen die zich er nog mee bezighielden, trainden. Op zich was deze periode goed, omdat je je door tegenslagen heen moest werken; mentaal dus een goede leerschool.”
Toen hij 21 was, startte Simson zijn eigen sportschool. Hiervoor wordt nu de ruimte van het revalidatiecentrum aan de Margarethalaan gebruikt. De oprichting van zijn eigen school was een nieuwe uitdaging, omdat vanaf nul moest worden gestart. “We hadden voor de hele school bijvoorbeeld maar twee paar vechthandschoenen en er was geen kleding, bescherming en andere materialen beschikbaar waren.” Trots is hij daarom op de mensen van het eerste uur, die zich tot topniveau hebben ontwikkeld en hebben gezorgd voor de tweede, huidige bloeiperiode.
Populariteit
Het thaiboksen heeft de laatste jaren enorm aan populariteit gewonnen. Volgens Simson is dat te danken aan ‘veel zegen, discipline en hard werken, het laatste vooral door Simson’s Gym’. “En dit zeg ik niet om arrogant over te komen of om anderen tekort te doen, maar eerlijkheid en zelfzekerheid zijn ook deugden.”
Dat het thaiboksen de andere vechtsporten heeft overvleugeld, wil Simson met cijfers staven. “Simson’s Gym heeft vanaf 2000 de meeste gala’s georganiseerd, ongeveer twintig. Er zijn op verschillende niveaus vijf thai– en kickbokskampioenen door ons voortgebracht onder de paraplu van de World Kickboxing Network: Anthony Nekrui, Andy Ristie, Edwin Graham, Vincent Durham en ikzelf. En er zijn twee wereldkampioenschapwedstrijden naar Suriname gehaald.”
Bundeling
“Het is zaak het niveau vast te houden en verder uit te bouwen. Vandaar ook de stappen die zijn gezet om tot bundeling te komen. De sport is in Suriname groot geworden en is op dit moment sowieso de populairste onder de vechtsporten. Ik ben nu voorzitter van de opgerichte bond. Maar dat is echt tijdelijk, omdat ik wat ik nu doe te leuk vind. Ik wil nog vechten, trainen en opleiden; besturen laat ik graag over aan mensen die daar de kwaliteiten voor hebben.”
Veel mensen storen zich aan de vaak agressieve wijze waarop vechtsportgala’s onder de aandacht van het publiek worden gebracht. Simson zelf zegt niet achter dergelijke promotieactiviteiten te staan. “Dat moet niet! De promotor van een gala zet de toon en een agressieve benadering is niet die van Simson’s Gym. Wij staan voor de principes van de sport, namelijk discipline, zelfbeheersing en vooral het overwinnen van jezelf. Als men heeft opgelet, zal men hebben gemerkt dat onze vechters altijd de minst agressieve toon aanslaan in de promotiecampagnes. Trouwens, ook binnen de school wordt een sfeer geschapen van één grote familie. Iedereen gaat respectvol en hartelijk met elkaar om.
“Ik besef dat de commercie een grote rol in deze manier van promotie speelt, want het verkoopt. Maar tegelijkertijd wordt van de sport en van de atleten een vertekend beeld gegeven. De indruk bestaat dat we brute straatvechters zijn die niet eens behoorlijk uit hun woorden kunnen komen. Dat kunnen we niet hebben. Uiteraard is een beetje show nodig, maar dat kan binnen de perken worden gehouden.
“Wij vinden het jammer, want wij hebben de sport een bepaald imago bezorgd, waarbij we zelfs de president op één van onze gala’s hebben gehad, wat een hele eer is geweest. Het opgebouwde positieve imago kan dus niet worden tenietgedaan door dit soort acties. Wij proberen aan karaktervorming te doen en willen een voorbeeld zijn voor vooral de jeugd. En willen vooral benadrukken dat we met beperkte middelen een heel hoog niveau halen, waarbij we ons zelfs met de wereldtop kunnen meten.”
Ontwikkeling
“Surinaamse vechters zijn voor wat betreft mogelijkheden tot ontwikkeling een beetje in een achtergestelde positie. We kunnen minder regelmatig op niveau vechten, dus hebben we minder ritme. We hebben minder materiaal en minder professionele begeleiding. Toch hebben we de nodige resultaten gehaald. Dat betekent dat er absoluut talent is en dat de begeleiding ondanks alles van een behoorlijk niveau is.
“We kunnen alleen maar beter worden, als we keihard door blijven werken en natuurlijk proberen uit die achtergestelde positie te komen. De resultaten helpen ons hierbij, omdat Suriname intussen op de kaart is gezet. Internationale vechters komen hier graag naartoe en Surinaamse vechters worden steeds vaker gevraagd. De buitenlanders erkennen ook dat ze goed voorbereid naar Suriname moeten afreizen om een goede beurt te maken. Ook belangrijk voor het verhogen van de kwaliteit is het opvoeren van het ritme, meer regelmaat brengen in de gevechten. Dat kan door wedstrijdspreiding. Het moet niet zo zijn dat verschillende promotors gala’s binnen eenzelfde periode organiseren. Door de spreiding komen de atleten op een regelmatiger basis in actie. Los hiervan, is het een harde sport, dus het risico op blessures is groot. Een vechter heeft op zijn minst een maand nodig om behoorlijk te bekomen van een gevecht. Dus ook daar moet rekening mee worden gehouden.”
Met de inzet en beleving van de atleten zit het volgens Simson wel goed, professionalisering is echte een ander verhaal. “De meesten zijn bereid om in de vroege ochtend te gaan lopen en trainen gebeurt zelfs dagelijks. Natuurlijk kan de één vaker dan de ander, het zijn tenslotte mensen met een volle dagtaak of studenten.
Maar wil je op professioneel niveau sporten, dan is dat in Suriname is uitgesloten. Dus moet je kijken naar de internationale mogelijkheden. De potentie is er, dat kunnen we gerust stellen. Maar om in de sferen van het professionalisme te komen zou je voor een onbepaalde periode financieel moeten worden bijgestaan, totdat je in de gelegenheid bent om een gooi te doen naar de betaalde gevechten. Zolang dat niet het geval is, zullen we op amateurniveau moeten blijven vechten. Een straf is dat voor onze sporters echter niet.”
Vechtsport of zelfverdedigingskunst?
De meeste vechtsporten zijn ontstaan uit de zogenoemde zelfverdedigingskunst (martial arts), doorgaans van oosterse oorsprong. Hierbij wordt mensen geleerd om zich te weren tegen aanvallen van één of meer tegenstanders, gewapend of ongewapend. Het principe is dat de beoefenaar nooit de aanvallende partij kan zijn. De grens tussen zelfverdediging en vechtsport is moeilijk te trekken; het ene wordt vaak als het andere beschreven. Bij zelfverdediging zijn de technieken zodanig dat de bewegingen van de agressor en de kracht achter die bewegingen worden gebruikt om hem te neutraliseren.
Bij de zelfverdedigingskunsten is niet alleen het fysieke aspect belangrijk. Het gaat er om dat je als mens er zowel fysiek als mentaal beter van wordt. Ook hebben de meeste oosterse vormen in meer of mindere mate een spirituele achtergrond. Vooral bij pencak silat is het spirituele facet op zijn minst even belangrijk als het fysieke. Als naar de aard van een andere vechtkunst – het thaiboksen – wordt gekeken kan de vraag worden gesteld of deze wel als een vorm van zelfverdediging kan worden aangemerkt.
Thaiboksen (Muay Thai) is een vechtsport die al eeuwen bestaat en werd in Thailand en buurlanden in tijd van vrede beoefend door de soldaten en boeren. Het is indirect afkomstig uit de gewapende vechtkunst ‘Krabi Krabong’, wat staat voor ‘zwaard en stok’. Als de vechter zijn wapens (Krabi Krabong) verliest, is hij altijd nog in staat om zijn acht lichaamsdelen als dodelijke wapens te gebruiken. Het is van oorsprong dus geen vorm van zelfverdediging, maar een pure krijgskunst. Begrijpelijk dat lang niet alle technieken in de sportieve variant van het thaiboksen worden toegepast. In het westen is in de jaren zeventig zelfs een mildere variant ontwikkeld, het kickboksen; hierbij zijn bepaalde technieken van het Muay Thai verboden.
Wat het in elk geval met de andere vechtkunsten gemeen heeft is de nadruk die wordt gelegd op de persoonlijke ontwikkeling van een beoefenaar, zowel op fysiek als mentaal gebied.