Moengo kiest ABOP, maar kiest ABOP ook voor Moengo? – Parbode Sneak Peek
Het is maandag 25 mei en Moengo kleurt geel. Na het laatste bezoek van Parbode in 2018 is het dorp niet veranderd. Gebrek aan werkgelegenheid en onderwijskansen duwt Moengonezen steeds dieper in de vicieuze cirkel van armoede. Veel jongens leggen zich (noodgedwongen) neer bij een toekomst in de mijnen, voor meisjes liggen de perspectieven vaak nog dichter bij huis. Maar er is hoop: met een goed vertegenwoordigde ABOP in de coalitie, kan Moengo uit zijn isolement worden gehaald.
Tekst Zoë Deceuninck
De bbq smeult, de ballonnen hangen en kinderen springen in het rond. Met een zwart-gele hoofddoek en een kind op haar arm staat Sharifa Brunswijk (kleindochter van) op het erf van het familiehuis. Ze vertelt verlegen over het huisfeestje, dat ter ere van de verkiezingen wordt gehouden. Al snel wordt duidelijk dat het hele dorp is uitgenodigd: jonge mannen lopen het erf op en af, enkele vrouwen ontfermen zich over elkaars haar en uit de open keuken klinkt het vertrouwelijke geluid van potten en pannen. Verderop op de hoek hangt een groepje mannen, ze wachten geduldig op de geur van gebakken kip. Het bier staat fris, de shirts kleuren geel en de sfeer is dezelfde als in heel Moengo: ontspannen, maar gelaten.
‘Klootzak’
Ook op het terrein van de Hubertus Waaldijkschool, waar de stemming gaande is, zijn de geel-zwarte partijkleuren van de ABOP alomtegenwoordig. Het geel moet ‘een gouden toekomst voor land en volk’ symboliseren, de zwarte kleur moet volgens de partij ‘herinneren aan de maatschappelijke situatie van waaruit de partij is ontstaan’. Op het terrein staan ook tenten van de partijen VHP en NPS, maar zij lijken er wat verloren bij te staan. Een andere sfeer hangt bij de tent van de NDP, waar een vijftal dames met paarse shirt luidruchtig hun aanwezigheid kenbaar maken. Parbode kijkt toe hoe Nicolaas Prisiri, DNA-kandidaat nummer 3 van de NDP in Marowijne, zijn entree maakt op het schoolterrein. Hij schudt Lesley Bell hartelijk de hand, een gepensioneerde ‘Suralconiër’ (zo vernemen we later), die net het terrein verlaat. Bell informeert naar zijn extra pensioen, dat de regering heeft beloofd in het kader van het COVID-19 Noodfonds. “Ik heb nog niets ontvangen”, zegt Bell. Prisiri reageert verontwaardigd. “Het zou al gestort moeten zijn. Het komt zeker deze week”, zegt hij, terwijl hij om zich heen naar bekende gezichten zoekt. Bell draait zich naar ons om. “Klootzak”, zegt hij misnoegd. Prisiri, die nog binnen gehoorsafstand staat, doet alsof hij niets heeft gehoord. “Mijn maandelijks pensioen hebben ze al gestort, maar dat wat ze ons extra hebben beloofd, heb ik nog niet gezien”, zegt Bell tegen Parbode. Zijn gerimpelde gezicht, gebogen rug en wandelstok verraden zijn 72 levensjaren, maar zijn stem klinkt krachtig wanneer hij tegen ons uitvalt: “Het geld is van het land, niet van een partij!” Hij zucht: “Sinds Suralco is weggegaan, gaat het hier alleen maar bergaf. Moengo was gezellig, maar ze hebben het naar de maan geholpen.” Zonder dat we er naar vragen, vertelt Bell dat hij op de NPS heeft gestemd. Maar op de vraag wat hij van de uitslag verwacht, is zijn antwoord hetzelfde als dat van iedereen: “ABOP is hier de grootste.” Van de 8537 Surinamers die in het kiesdistrict Marowijne gingen stemmen, kleurde 64 procent het bolletje rood voor ABOP. De tweede populairste partij, de NDP, behaalde nog geen 23 procent.
Een nieuwe start
Timothy Wongsowidjojo is 32 jaar, maar lijkt met zijn smalle bouw en vrolijk gelaat tien jaar jonger. Zijn zwarte gladde haren springen vrolijk in zijn gezicht wanneer hij het erf bij Sharifa oploopt. Parbode vraagt of hij al is gaan stemmen. Trots toont hij zijn met inkt gekleurde pink. “Het moet wel, we moeten de NDP wegstemmen. Ze hebben tien jaar niets voor Marowijne gedaan”, zegt Wongsowidjojo, die in de goudmijnen van Newmont werkt. Wongsowidjojo is een van de jonge Moengonezen die hunkert naar ontwikkeling. Veel jongeren verhuizen daarom naar de hoofdstad zodra ze kunnen. Daar wachten verdere studie en/of arbeid, maar vooral mogelijkheden. Ook zij die achterblijven, nemen geen genoegen (meer) met het dagelijkse leven dat zich rond hen afspeelt. Het protest waarmee jongeren vorig jaar de aandacht van de overheid opeiste voor de bouw van een middelbare school in het dorp, is daar het sprekende bewijs van. Marius Pinas, die tegenover het huis van Sharifa alleen op een houten bankje zit, vertelt dat ook al zijn kinderen in Paramaribo wonen en werken. “Eentje woont zelfs in Parijs”, glundert hij. Zelf werkt de 51-jarige vader ‘voor Brunswijk in het bos’, waar hij aan houtkap doet. Wat hij verwacht van de verkiezingen? “Dat ABOP terug in de coalitie komt, met meer zetels. ABOP is landelijk in opmars. Veel van onze jongeren verhuizen naar de stad, maar ze blijven wel op ABOP stemmen”, zegt Pinas. Hij kreeg gelijk. ABOP, kort voor Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij, werpt zich op als ‘de partij die staat voor bevrijding uit de armoede’ en is vandaag de derde best vertegenwoordigde partij in het parlement (NPS behaalde landelijk meer stemmen, maar minder zetels, red.). ABOP behaalde 8 zetels, vijftien jaar geleden had ze er nog maar één.
Lees het hele artikel in het augustusnummer van Parbode