Monumenten in verval
De hoek van de Watermolenstraat en Keizerstraat wordt ontsierd door een halfslachtig opgetrokken hekwerk van platen, dat er even ellendig uitziet als de schade die het moet zien te verbergen voor controleurs. Het terrein waar eens een monumentaal pand stond, is een ravage van omgevallen kolommen en zinkplaten. Het historische centrum van Paramaribo mag dan op de Werelderfgoedlijst staan, bij een aanblik van de deplorabele staat waarin menig historisch gebouw verkeert, is ‘o wat mooi’ niet bepaald de eerste gedachte die te binnen schiet. Of het nu particulier bezit is of van de overheid, monumentale panden in Paramaribo worden veelal niet onderhouden. Dat, terwijl Suriname zelf initiatiefnemer is geweest om het historische centrum van de hoofdstad op te laten nemen op de Werelderfgoedlijst van Unesco. De karakteristieke panden, als tastbare bewijzen van geschiedenis, zijn mede bepalend voor het internationale imago van de stad en daarmee van het land. Maar uit het vervallen aanzicht van de stad blijkt dat niet iedereen de meerwaarde van de gebouwen inziet.
Fundering
De verantwoordelijke voor de sloop van het pand op de hoek Watermolenstraat- Keizerstraat, notaris D. Chitoe, zou toch moeten weten hoe het hoort. De monumentenwet van 2002 is glashelder: ‘Het is verboden een monument te slopen of veranderingen daaraan aan te brengen.’ Verder stelt de wet: ‘De minister kan degene die handelt in strijd met de verbodsbepalingen, schriftelijk aanzeggen terstond een aanvang te maken met het herstellen in de oude staat van het monument.’ En wie ‘opzettelijk handelt’, riskeert een gevangenisstraf van twee jaar of een geldboete van tienduizend srd. Voordat een eigenaar iets aan zijn pand mag veranderen of herstellen, dient hierover een advies te worden uitgeschreven door de Commissie Monumentenzorg van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov). Voor de verbouwing of restauratie van een monumentaal gebouw zijn vervolgens vergunningen vereist van Minov en het ministerie van Openbare Werken (OW). Dat laatste is voor het pand aan de Keizerstraat wel gebeurd. Notaris Chitoe claimt dat hij het recht had om te slopen, omdat OW een vergunning heeft afgegeven voor renovatie van de fundering. “Het is volstrekt onmogelijk om de fundering te renoveren zonder te komen aan het gebouw dat erop staat”, licht Johan Roozer, secretaris van Commissie Monumentenzorg, toe. Vanwege de strafzaak die tegen hem loopt, is Chitoe terughoudend. “Ik weet dat ik met de grond gelijk wordt gemaakt als ik nu mijn verhaal vertel”, zegt hij in een telefonisch gesprek.
A-locatie
Het geval staat niet op zichzelf. Dat er hoge onderhoudskosten gepaard gaan met het behoud van het cultureel erfgoed, is de belangrijkste reden voor het verval ervan. Wie wel over kapitaal beschikt, heeft weinig trek en tijd om de bureaucratische wegen te bewandelen die kunnen leiden tot een compromis over het uiteindelijke restauratiewerk. Opgezadeld met een onhandelbaar huis besluiten eigenaren het vaak maar af te stoten. Investeerders die azen op een A-locatie kopen de panden op om ze vervolgens te slopen en iets nieuws neer te zetten. Iets dat meestal geheel afwijkt van het historische karakter van de binnenstad. De wet is gemakkelijk te omzeilen door het pand net zo lang te laten wegteren, dat het van ellende uit zichzelf ineenstort. Zo kent de binnenstad aardig wat rotte plekken waar verslaafden, zwervers en ongedierte huishouden. Ook op de hoek van de Watermolenstraat en de Waterkant is een monumentaal gebouw verdwenen. Het werd gesloopt op de laatste zondag in oktober 2010. Dharmendra Sardjoe, de nieuwe eigenaar en oprichter van de Surinaamse Straatcode Loterij, kreeg ironisch genoeg daarbij zelfs assistentie van agenten van de Motor Surveillance Dienst, die op de bewuste dag het verkeer moesten regelen, niet wetende dat er vlak onder hun neus illegale activiteiten plaatsvonden. Sardjoe beweert dat hij niet wist dat het om een monumentaal gebouw ging. Destijds verklaarde hij te goeder trouw te hebben gehandeld. Dat is een slecht excuus, meent Monumentenzorglid Philip Dikland, die tevens is aangesloten bij de Unie van Architecten. Wie een huis wil kopen, duikt meestal eerst in het hypotheekregister, want alle lasten op het huis worden namelijk overgedragen aan de nieuwe eigenaar. Als aan een pand een monumentenstatus is toegekend, staat ook hiervan een aantekening in het hypotheekregister. Ook het Minov, dat in 2002 bij wet het beheer van het Monumentenbestand kreeg, houdt een monumentenregister bij. Bij het toekennen van beschermde status aan een pand, wordt dat schriftelijk aan de eigenaar gemeld. Wanneer een pand wordt doorverkocht, is het verplicht om de koper op de hoogte te stellen van de monumentale status. “Ze zeggen dat ze het niet weten, maar ze weten het wel”, aldus Dikland vol overtuiging. Het onderwerp ligt gevoelig bij Sar-djoe, die niet aan de telefoon wil komen maar zijn bedrijfsleider het woord laat voeren. Die reageert als een kat in het nauw gedreven: “Mochten wij vermeld worden in uw artikel dan heeft u een probleem met onze advocaat.”
Jubileum
In juni stond Paramaribo tien jaar op de Werelderfgoedlijst. “We hebben het in alle stilte herdacht. Er is helemaal geen reden geweest om het feestelijk te herdenken”, vertelt Stephen Fokké, directeur van Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname, tevens door Unesco aangewezen sitemanager. De stichting heeft vorig jaar een managementplan aangeboden aan verschillende instanties en personen. Doel was dat het een plek zou krijgen zowel op de begroting als in de beleidsplannen van de regering. Maar het plan is nooit bij de Raad van Ministers aangekomen. Dat geldt ook voor een actieplan dat is uitgeschreven voor 2012. Fokké: “Ik weet niet of het gebrek aan belangstelling is, of dat men niet weet wat het precies allemaal inhoudt, maar we hebben ons werk gedaan.” Anuradha Kamtasing, secretary general van de Nationale Unesco Commissie Suriname, vraagt zich af of men voldoende besefte wat men deed toen Paramaribo werd voorgedragen. “Wij hebben gevraagd om op de lijst te komen, Unesco is gekomen om te kijken of we binnen de criteria van de conventie vielen. Daar voldoen we dus aan, maar het is wel iets van ons. Dan is het op zijn minst onze verplichting dat we erop toezien aan de criteria te blijven voldoen”, aldus Kamtasing. Vanuit de overheid is het de dienst Woningbouw en Toezicht van het ministerie van Openbare Werken die een oogje in het zeil moet houden. Maar men blijkt hiervoor onvoldoende uitgerust. Voor de vijfentwintig controleurs zijn maar drie voertuigen beschikbaar om in geheel Groot-Paramaribo controle uit te oefenen op de bouw- en sloopactiviteiten. “We proberen te roeien met de riemen die we hebben. Ambtenaren werken vijf dagen in de week, maar het slopen vindt meestal in het weekend plaats”, vertelt Dayanand Mungra, onderdirecteur van Woningbouw en Toezicht. Gelukkig zijn er wel oplettende buurtbewoners. Zo konden de sloopplannen van Costerstraat 69 tijdig worden verijdeld. De nieuwe pandeigenaar was daar niet zo blij mee. “Er is niets monumentaals aan, we zien er het nut niet van in om het op te knappen. Het is gewoon een oud bouwval”, vertelt een gebelgde tussenpersoon. “Maar we hebben geduld, we wachten wel tot het is verrot en ingestort. Voor ons is het perceel belangrijk.” Ook Michael Man, tussenpersoon en zoon van de eigenaar van een pand aan de Costerstraat 24, ziet in het huis van zijn vader eerder een toonbeeld van gevaar dan van historisch pracht. “Ik ben bang dat het elk moment kan instorten en eventuele voorbijgangers kan treffen. We zijn wel bereid om het historisch karakter te behouden, maar wat is de inbreng van de overheid?”, vraagt hij zich af. “Men kan niet voor me bepalen wat ik wel en niet moet doen met mijn eigendom en dan verwachten dat ik alleen voor de kosten opdraai.” Roozer is het daarover niet met hem eens. “Als je een huis bouwt, ga je de Staat niet vragen om het voor je te onderhouden. Precies zo ook voor een monument.” Roozer beaamt dat een toenemend aantal particulieren niet in staat is de panden adequaat te onderhouden. “We zijn op zoek naar mogelijkheden om te helpen. Er wordt al een studie gedaan naar eventuele fiscale voordelen voor particuliere eigenaren.” Maar zolang de overheid niet over de brug komt, wachten Man en andere pandeigenaren af, terwijl belangrijke geschiedenis van Suriname langzaam wegkwijnt.