Muzikale duizendpoot
Sonny Khoeblal: wie kent hem niet? Zijn jingles en andere muzikale uitingen zijn dagelijks via radio en televisie te horen, iedere week schrijft hij in Times of Suriname van alles en nog wat over muziek. Hij heeft een lange staat van dienst op de buitenlandse podia maar sinds enkele jaren is hij weer terug in zijn geboorteland Suriname. En nu de muzikale duizendpoot vijftig jaar is geworden, is de tijd aangebroken om zijn doelen bij te stellen. “Aan de ene kant denk ik ‘oh my gosh, over tien jaar ben ik zestig. Dan kan ik bijna naar het bejaardentehuis’. Terwijl ik nog zoveel plannen heb.” Namens Ronald Venetiaan ontving Sonny onlangs een presidentiële onderscheiding, uit handen van first lady Liesbeth. Op dat moment schoot even door zijn gedachten dat diezelfde Venetiaan begin jaren zeventig, als minister van Onderwijs, een toekomst als arts definitief om zeep hielp. “Ik was een hele goede leerling, meestal de beste van de klas. Dat ging goed tot de zesde van het Vrije Atheneum. Toen ging het mis. Ik was voorwaardelijk overgegaan naar de zesde klas maar werd teruggezet naar de vijfde omdat mijn cijfers niet goed genoeg waren. En toen bleef ik zitten!”, zegt Sonny, op een bijna verbaasde toon.
Op het Vrije Atheneum kreeg hij geen kans meer. Maar de familie hoopte dat hij een nieuwe poging zou kunnen wagen op het openbare Atheneum. “Het Vrije Atheneum werd beschouwd als een school voor de elite, voor kinderen van politici, blanken en diplomaten. Hoewel ik niet uit zulke kringen kwam. Venetiaan vond dat maar niks en had bepaald dat niemand mocht worden overgeplaatst van het Vrije naar het openbare Atheneum.
“Wèg was de droom om arts te worden. Thuis hebben we gehuild en ons vooral afgevraagd ‘wat nu?’. Want al van jongs af aan was mijn leven zo geprogrammeerd dat ik arts zou kunnen worden. Mijn vader had toen ik een kind was zelfs de dertiendelige medische encyclopedie van Winkler Prins aangeschaft. En ik had een abonnement op de ‘Kijk’, mijn toekomst stond immers al vast en ik wilde zoveel mogelijk informatie over wetenschap tot mij nemen. Maar dat ging dankzij Venetiaan niet door. Aan de andere kant gaat het in het leven zoals het gaat. Als ik arts was geworden had ik waarschijnlijk niet die onderscheiding in ontvangst mogen nemen.”
De medische opleiding kwam er dus niet. In plaats daarvan koos Sonny, een beetje bij gebrek aan beter, voor een opleiding tot luchtverkeersleider. “Mijn zus wees mij op een advertentie in de krant met een oproep. We kenden de baas, ik werd daardoor direct aangenomen. Na drie maanden was ik assistent-luchtverkeersleider en kreeg een behoorlijk salaris. Ik heb van mijn eerste geld gelijk een stereo-installatie gekocht. In die tijd is ook mijn liefde voor de luchtvaart geboren en ik bedacht dat ik eigenlijk wel piloot wilde worden. Ik moest voor mezelf echter een keuze maken: piloot of muzikant.”
Paradijs
Dat de jongen die eigenlijk voorbestemd was om arts te worden maar vervolgens luchtverkeersleider werd, uiteindelijk zijn brood ging verdienen met muziek, is achteraf gezien niet zo vreemd. Thuis bestond het leven immers voor een belangrijk deel uit musiceren. “Ik heb echt een fantastische jeugd gehad”, zegt Sonny breed lachend. Hij droomt in gedachten even terug naar het verleden. “Mijn vader en moeder waren zulke lieve ouders! We hadden, zeker voor die tijd, een klein gezin, ik heb twee oudere zussen, Anneke en Shirley. We woonden in een mooi huis op een perceel van 45 bij 45 meter. Papa en mama hebben ons een prachtig paradijs gegeven met heel veel ruimte. We waren niet rijk maar hadden het wel goed. Mijn vader, die vijftien jaar geleden is overleden, werkte voor Bruynzeel, dat was toen een uitstekende werkgever.
“Zijn grootste hobby was muziek. Trouwens, binnen de hele familie was muziek heel belangrijk. Mijn vader speelde orgel, zijn broer Gerard ook en mijn andere oom Remy, die ook niet meer leeft, viool. Ook aan mijn moeders kant waren veel musici, met name op het gebied van de harmonium, je weet wel zo’n instrument dat veel in de Indiase muziek wordt gebruikt. Het destijds zeer bekende Sohani Orkest was van ooms van mij. Dus ik kwam al vroeg met alle vormen van muziek in aanraking.”
Badkamer
“Toen ik zes was kreeg ik een kleine houten piano. Ik kon al gelijk Hindostaanse liedjes spelen. Een jaar later kocht een oom van mij, de organist Johan Busropan, een accordeon. Bij Casa del Sol aan de Zwartenhovenbrugstraat, die prachtige zaak die nu niet meer bestaat. Toen hij bij ons thuis vertrok zei ik ‘oom, u bent uw accordeon vergeten’. Toen zei hij ‘nee jongen, die is voor jou’. Ik zal het nooit vergeten, ik was zó blij.
“Ook hier kon ik weer gelijk op spelen. Ik ben een echte autodidact. Ik oefende er meestal mee in de badkamer, daar had je zo’n mooie echo. Ik vond de expressie van de accordeon ook mooier dan van het orgel, waar ik ook op speelde. Toen ik een jaar of acht was mocht ik al gastoptredens doen bij het Sohani Orkest. Nou, ik vloerde de hele band! Per avond kreeg ik soms wel twintig gulden tip. Twintig gulden! Zeker voor zo’n jonge jongen was dat heel veel geld.”
In die tijd draaide het, naast school, allemaal om de muziek. Sonny volgde lessen op de Volksmuziekschool , bij zijn absolute idool Sukki Akkal, bij Eddy Vervuurt, Leo Ferrier (“totdat hij in een psychiatrische instelling werd opgesloten”) en Ricardo Tjon A Kong. Daarnaast deed hij vooral aan zelfstudie, van blokfluit tot harmonium. “Toen ik een jaar of twaalf was kreeg mijn zus Anneke een piano. Mijn vader vond dat ik daar ook eens op moest proberen te spelen. Nou, ik ben er achter gaan zitten en niet meer opgestaan. Bij het CCS ben ik toen samen met Anneke lessen gaan volgen.”
De echte ommekeer in zijn leven kwam volgens Sonny toen hij zeventien was. ‘Mijn kapper, die ook muzikant was, liet mij een plaat horen van Chick Corea. Daarop hoorde ik jazz-fusion. Toen dacht ik van ‘dat wil ik ook!’. Ik ben dat zelf gaan uitproberen, gaan experimenteren. Ik heb ook een brief geschreven aan Chick en tot mijn verbazing schreef hij een brief terug.
Uiteindelijk is daar een hechte vriendschap door ontstaan, jaren later heb ik hem ook ontmoet. Nog later heb ik in vier maanden tijd 26 shows met hem gedaan. Dat was een hele bijzondere ervaring.”
Boston
“Een muziekstudie aan het Berklee College of Music in Boston ging in eerste instantie niet door omdat ik geen beurs kreeg. Kort daarna, in februari 1980, kwam de coup. Toen besloot ik op goed geluk toch maar te gaan en ben daar aan een summer-college begonnen. Dat was echt geweldig maar tegelijkertijd schrok ik enorm van het niveau. Wat al die anderen daar al konden, zou ik volgens mijn idee nooit kunnen leren. Ook had ik wel wat heimwee, dus na afronding van die zomersessie ben ik weer teruggekeerd naar Suriname.”
Eenmaal in Suriname ging hij opnieuw aan de slag als luchtverkeersleider. En in bandjes spelen. “Ik besefte op dat moment dat ik wel degelijk wat had geleerd in Boston, vooral jazztechnieken die niemand anders in Suriname onder de knie had. Dat was een behoorlijke openbaring.”
Toen kwam 8 december 1982. “Bij de verkeerstoren op Zanderij hadden militairen een M16-mitrailleur opgesteld, uit vrees voor een eventuele inval van huurlingen. Dat idee was geen pretje. Als er een invasie zou komen zou natuurlijk als eerste geprobeerd worden die M16 uit te schakelen. Met de verkeerstoren en mij erbij. Terugrijdend naar de stad zagen we dat Radika was gebombardeerd. Thuis zei mijn vader gelijk dat ik moest vertrekken om toch maar die studie in Boston weer op te pakken. Hij heeft keihard moeten werken om dat te kunnen bekostigen, ik ben hem daar nog steeds enorm dankbaar voor. In 1983 ben ik op het vliegtuig gestapt, in 1988 pas weer naar Suriname teruggekeerd.”
Scientology
Via Chick Corea hoorde Sonny voor het eerst van de Scientology-beweging. “Dat sprak mij in het begin niet echt aan. Pas in 1986, toen ik er echt mee in aanraking was gekomen heb ik me bij ze aangesloten.” Dat Scientology en muziek goed samen gaan, blijkt wel uit het feit dat hij gedurende vijftien jaar vaak maanden achtereen de ‘huispianist’ was op de Freewinds, het cruiseschip van de organisatie dat als thuishaven Curaçao heeft. Ook in het Amerikaanse Los Angeles, waar vooral beroemde aanhangers van de beweging wonen, was hij een graag geziene muzikant. Zo behoorden Tom Cruise en John Travolta tot zijn publiek. De onlangs overleden zestienjarige zoon van Travolta, heeft Sonny als baby nog in zijn handen gehad en ook toen hij al wat ouder was een enkele keer ontmoet.
Buiten Scientology-kringen heeft hij zijn sporen echter ook ruimschoots verdiend. Hij speelde in minstens twintig verschillende bands en verzorgde door de jaren heen duizenden optredens met bekende en minder bekende artiesten. De waslijst met namen met wie hij als beroepspianist, keyboardist, arrangeur en componist heeft samengewerkt, lijkt oneindig: Maxine Nightingale, Michele Henderson, Kate Ceberano, Denise Jannah, Brian Bijlhout, Aida Amatstam, Anne Marie Sanches, Gerda Havertong, Jerry Themen, Jörgen Raymann, Bryan Muntslag, Bongo Charlie en honderden anderen hebben van zijn muzikale diensten gebruik gemaakt.
Suripop
Op 29 januari vierde Sonny zijn vijftigste verjaardag. En is ook het besef toegenomen dat het leven niet oneindig is. “Maar als ik naar andere artiesten kijk die veel ouder zijn en nog steeds overal optreden, dan heb ik wel zoiets van ‘Sonny, wees een vent! Wat zij kunnen, kan jij ook’. Ik wil mij, nu ik in Suriname woon, steeds nadrukkelijker gaan toeleggen op het ondersteunen van talent. Zowel qua muziek maken als het opleiden tot geluidstechnicus.
Een stap in die richting nam hij vorig jaar al door zijn medewerking te verlenen aan de Suri Talent Show. “Ik zou verder graag een bijdrage leveren aan Suripop, om dat op een hoger plan te brengen. Bijvoorbeeld door de deelnemende artiesten meer te vormen. Afgaande op de naam van de organisatie, de Stichting ter Bevordering van Kunst en Cultuur, nam ik aan dat zij die rol op zich hadden genomen. Maar dat is dus niet zo.”
Met de keuze van de composities voor de Suripop-finales in de afgelopen jaren is Sonny niet altijd even gelukkig. “Weet je, praat je in het buitenland over Surinaamse muziek, dan denken veel mensen gelijk aan feesten en dansen, aan vrolijkheid. Bij Suripop vind je dat nauwelijks terug. De teksten zijn vaak zo somber. Ik weet wel dat er in de voorbije 25, 30 jaar veel ellende is geweest in het land en dat dit zich ook in de muziek heeft vertaald. Maar wat mij betreft mag het in de toekomst allemaal weer wat vrolijker.”
Zelf hoopt hij met zijn eigen muziek in de komende jaren ook behoorlijk te kunnen scoren. “Weet je, Suriname is een mooi land waar je goed kan leven. Maar als ik om mij heen kijk, zitten al mijn muziekvrienden, zoals Denise Jannah, in Nederland. Die hebben het daar gemaakt. In Suriname is dat veel moeilijker. Niet dat ik de behoefte heb om daar te gaan wonen, ik heb niet eens een Nederlands paspoort. Soms denk ik wel dat ik er misschien toch wat vaker naar toe moet om aan de weg te timmeren. Ik heb natuurlijk best veel succes gehad, nu wil ik met mijn eigen muziek de wereld veroveren. Ik hoop binnen tien jaar internationaal door te breken.”
Dochter
Privé wil Sonny in de nabije toekomst ook het een en ander bewerkstelligen. “Ik wil mijn relatie met mijn dochter intensiveren. Ze is nu twintig en woont in Nederland, waar ze door mijn zus en zwager is opgevoed. Ze is het kind uit mijn huwelijk in Amerika, dat al op de klippen liep voor ze werd geboren. Haar moeder kon niet voor haar zorgen, ik was destijds een zoekende rolling stone. Het was vooral een ethische overweging om haar door mijn zus te laten adopteren, een kwestie van ‘wat is het grootste goed voor de grootste groep’. Ik besefte destijds dat het niet in haar belang was dat ik voor haar zou zorgen. Als vader kent zij mij dus niet zo goed, daarom wil ik vaker naar Nederland gaan om ons beiden de kans te geven een betere relatie op te bouwen.
“Maar bovenal heb ik mij voorgenomen om dit jaar te trouwen. Ik zou graag aan iemand gezelschap willen geven en dat ook terug willen krijgen. Ik ben niet ongelukkig nu ik alleen ben, maar samen is het toch leuker. Of ik al iemand op het oog heb? Uhh, een beetje wel. Maar ik weet niet of zij het al weet.”