Na de tsunami
Tot Tweede Kerstdag 2004 telde het Indonesische Banda Aceh,de hoofdstad van de Sumatraanse provincie Nanggroe Aceh Darussalam, meer daneen kwart miljoen inwoners. Maar een aardbeving met een kracht van 9.3 op deschaal van Richter voor de kust en met name de daaropvolgende tsunami veegdenzestig procent van de stad van de aardbodem. Bijna een kwart van de bevolkingoverleefde het natuurgeweld niet. In totaal vielen in de provincie bijna200.000 doden, op een totaal van zo’n kwart miljoen in de gehele Aziatischeregio. Parbode bezocht 2,5 jaar na dato het getroffen gebied.
”U komt uitSuriname? Daar is een tante van mijn moeder uit Java lang geleden naar toegegaan! Er wonen heel veel Javanen in Suriname, weet ik.” Vrijwel overal inBanda Aceh, in het uiterste noorden van het Indonesische eiland Sumatra, is dereactie hetzelfde. Op een enkele uitzondering na kent iedereen Suriname, integenstelling tot veel andere landen op het Aziatische continent. De massalemigratie van hun landgenoten naar die andere oud-Hollandse kolonie is vastestof tijdens de geschiedenislessen op school, zo blijkt uit de verhalen.
Door het gemeenschappelijke verleden is de band tussenSuriname en Indonesië ook onbreekbaar. In de hoofdsteden Jakarta en Paramaribozitten respectievelijk ambassades van Suriname en Indonesië en politicibezoeken elkaar met enige regelmaat over en weer. Zelfs de toenmalige, enomstreden, president Soeharto nam halverwege de jaren negentig de moeite om ophet vliegtuig naar Zanderij te stappen. (Terwijl onze eigen omstredenparlementsvoorzitter onlangs nog de moeite nam om op staatskosten het vliegtuignaar Indonesië te nemen en er ondermeer op Bali zijn verjaardag te vieren.)
In tegenstelling tot Suriname, dat hooguit met iets te veelregenwater kampt, lijkt het wel alsof de ene na de andere natuurramp dearchipel in de Indische Oceaan treft. En bij echte megarampen, zoals de tsunamidie eind 2004 Sumatra trof, staan de (vooral Javaanse) broeders en zusters inZuid-Amerika automatisch klaar om een bijdrage te leveren aan de noodhulp.Hoewel niemand in Indonesië precies weet te vertellen wat er destijds met hetingezamelde geld en de ingezamelde goederen is gebeurd. “Het is vooral naarnoodhulp gegaan, in de vorm van voeding en dekens”, zo weet een medewerkstervan de Indonesische ambassade in Paramaribo te vertellen.
Dat veel van de internationale hulp in Banda Aceh goedterecht is gekomen, daar zijn internationale en lokale hulporganisaties hetover eens. Maar de gevolgen van het drama zijn 2,5 jaar later nog altijdzichtbaar. Verwoeste infrastructuur, ruïnes van wat eens woningen waren en devele massagraven, waar niet zelden meer dan 14.000 nimmer geïdentificeerdeslachtoffers liggen, bepalen voor een deel het straatbeeld.
Tegelijkertijd krabbelt Banda Aceh, dat letterlijk poort vanAceh betekent, in een indrukwekkend tempo overeind. En is de bevolkingopmerkelijk optimistisch gestemd hoewel ze vrijwel allemaal een of meerfamilieleden hebben verloren. “Mijn zus en mijn moeder zijn omgekomen”, zegt denegentienjarige Inez Mohamed. “We woonden in het centrum van de stad toen ’smorgens opeens het water ons huis overspoelde. We waren juist de schade aan hetbekijken die de aardbeving had aangericht. Ik kon nog net op tijd naar het dakvluchten met mijn vader en broertje, mijn moeder en zus werden meegesleurd. Hetwater stond vier meter hoog. We hebben ze nooit teruggevonden en zijn al onzebezittingen kwijtgeraakt.”
De dagen die volgden omschrijft Inez als ‘een periode volwanhoop’. “We zijn na een dag van het dak gehaald en naar hoger gelegen gebiedgebracht. We probeerden te zoeken naar mijn moeder en zus, maar dat wasnauwelijks mogelijk, er was alleen maar chaos. Ook mijn oma en opa, een tanteen vier neefjes zijn verdronken, zo hoorden we na een paar dagen. Je denkt datje daar nooit overheen komt, maar toen het water weg was moesten we welproberen ons leven weer op te pakken. En we hadden ook veel steun van anderemensen, iedereen had dezelfde ervaring.”
Pijnlijk
Haar vader is inmiddels hertrouwd. “Met een vrouw die haarman en drie kinderen is kwijtgeraakt. Het winkeltje van mijn vader was een paarmaanden later weer open, we wonen weer in ons oude huis dat met geld vanbuitenlandse organisaties is hersteld. We praten thuis nauwelijks meer over detsunami, we kijken liever vooruit. Natuurlijk vergeten we niet wat er is gebeurd,maar het is te pijnlijk om het erover te hebben.”
De sfeer van ‘verdringen en vooruit kijken’ heerst overal inBanda Aceh. “Anders redden we het niet”, zegt ook marktkoopman Riz Sharif. Zijnvrouw Elise en hij verloren hun vier kinderen bij de tsunami. “Zij logeerden aleen tijdje bij mijn broer en zijn gezin, omdat wij druk waren met de bouw vanons nieuwe huis. Mijn broer was visser en woonde dicht bij de kust. Zijbehoorden tot de eerste slachtoffers van de vloedgolf. Hij, zijn vrouw, hunvijf kinderen en onze kinderen hadden geen kans. Niemand heeft ze ooitteruggezien. Ik denk dat ze in een van de massagraven liggen.”
Zijn vrouw kan er nog altijd niet over praten. “Je stopt hetweg omdat je zelf wel door moet gaan. Twee maanden na de ramp stonden we alweerop de markt om groenten en fruit te verkopen. Ook hebben we ons huis afgebouwd,dat lag buiten het rampgebied. Het is de wil van God geweest dat dit isgebeurd, daar moeten we ons bij neerleggen.”
Het opmerkelijke optimisme uit zich ook in het forse tempowaarin de wederopbouw wordt aangepakt. Overal worden herstelwerkzaamhedenuitgevoerd of nieuwe woonwijken uit de grond gestampt. De haven van Malahayati,van groot economisch belang voor de regio, is met buitenlands geld weeropgeknapt.
Vredesakkoord
Zelfs toeristen worden gelokt om in spiksplinternieuwe luxehotels hun vakantie door te brengen. Iets wat voor de tsunami overigensondenkbaar was omdat Aceh werd geteisterd door de vrijheidsstrijd van deseparatistische beweging Vrij Atjeh, die in de voorafgaande dertig jaarduizenden mensen het leven kostte. Om de broodnodige hulpverlening na detsunami niet te stagneren, waren de rebellen en de Indonesische regeringgedwongen om rond de tafel te gaan zitten en afspraken te maken. Dat leidde toteen vredesakkoord en een vorm van autonomie van Aceh, vorig jaar decemberbekroond met de eerste vrije regionale verkiezingen in de geschiedenis van deregio.
“Misschien dat dit de bedoeling van God was met de tsunami”,zegt Sharif. “Voor die tijd wilde niemand praten, ze schoten alleen op elkaar.We leefden permanent in angst, nu hebben we een redelijke vrijheid en vooralrust. De prijs die we ervoor hebben moeten betalen is hoog, maar als de vredeblijft is het misschien de offers waard geweest.”
Essentieel
Of de gevolgen van een tsunami in de toekomst echt op tevangen zijn, betwijfelt Ton van der Plas. Als student Civiele Techniek aan deUniversiteit van Delft onderzocht hij in opdracht van het Nederlandse advies-en ingenieursbureau DHV de afgelopen maanden of het mogelijk is een ontwerp temaken van een constructie die de schade bij een tsunami zo veel mogelijkbeperkt. “Hierover is op technisch gebied weinig documentatie. Bovendien wetenwe niet welke tsunami en met welke kracht we over honderd jaar kunnenverwachten. Want statistisch gezien slaat er slechts iedere eeuw één tsunamitoe in deze regio. De golven van de tsunami bij Banda Aceh zelf waren acht totnegen meter hoog, maar op andere plaatsen op het eiland zijn golven van vijfentwintigtot dertig meter geregistreerd. Het verschil van een holle of bolle kustlijn isdaarbij essentieel. Hoe dieper de zee vlak voor de kust, hoe hoger de golven.Natuurlijk kun je technisch gezien een hoge muur bouwen rond het risicogebied,maar de vraag is of de enorme kosten opwegen tegen de risico’s en de gevolgenvan een tsunami.”
Volgens Inez Mohamed heeft het ook weinig zin. “De natuur istoch sterker. Laten ze het geld gebruiken om Aceh verder te ontwikkelen. Wemoeten ons niet druk maken over wat er in de verre toekomst misschien nog zoukunnen gaan gebeuren. We moeten het leven nemen zoals het is, dan kun je ookgelukkig zijn. Een hoge muur om het eiland heen maakt ons echt niet gelukkiger,dat zou ons alleen maar herinneren aan wat er is gebeurd.”