Naar de Stad
In 1937 maakten de Wayana, een van de Inheemse bevolkingsgroepen van Suriname, hun eerste reis naar Paramaribo. Naar de Stad van Truus Kleijwegt gaat over deze reis. Het boekje is geschreven in simpele taal en afgewisseld met makkelijke opdrachten, als een schoolboek. Logisch, want het is namelijk bestemd voor kinderen vanaf negen jaar. Toch is het ook voor volwassenen zeker de moeite waard om te lezen, omdat het over een bevolkingsgroep gaat waarover vrij weinig bekend is. Het boekje focust op de Wayana van de dorpen Apetina en Wehejok, locaties waar de meeste Surinamers nog nooit zijn geweest. Het verhaal draait om de reis van Kananoe Apetina, stichter van deze dorpen, naar de stad. Duidelijk wordt dat deze eerste tocht naar Paramaribo niet alleen voor de Wayana een grote gebeurtenis was; ook de bevolking van de stad loopt uit om de groep Indianen te zien. De afwisseling van foto’s uit de betreffende periode, de jaren dertig van de vorige eeuw, en het jaar 2015 is soms storend maar geeft wel goed weer hoe de tijd is blijven stilstaan in het dorp Apetina. Op de moderne kleding na, zijn namelijk vrijwel alle gebruiken hetzelfde gebleven. Dat komt onder andere doordat de sula waaraan Apetina (Puleowime in het Wayana) ligt, bepalend is voor veel dagelijkse werkzaamheden. Bij de meeste dorpen in het binnenland dient de sula namelijk als viswinkel, keuken, badkamer en washok.
Arnold Arupa, adviseur van de schrijfster en al zes jaar in Apetina werkzaam als leerkracht, weet te vertellen dat het boek in het dorp met veel blijdschap is ontvangen. Het is voor het eerst dat voor deze groep iets tastbaars over hun geschiedenis is verschenen. Nog interessanter is dat hij vertelt dat veel van de orale vertellingen die van generatie op generatie zijn doorgegeven, nog steeds hetzelfde blijken te zijn. Kleijwegt heeft namelijk de vertellingen getoetst aan wat er is opgeschreven door de Nederlanders tijdens de koloniale periode.
Kritiek over die periode komt niet echt terug in het boek, behalve een scherpe sneer in het begin van het boek: ‘Ze hebben de Indianen nooit iets gevraagd maar ze zeiden gewoon: wij zijn hier de baas!’. En indirect wanneer de uit Brazilië afkomstige Kananoe Apetina (de Wayana woonden destijds verspreid over Suriname en Brazilië) bij zijn aankomst in Suriname aan de Trio-Indianen toestemming vraagt om zich er te mogen vestigen, en niet aan de Europeanen.
Ook al is het een boek dat gaat over de Wayana die naar de stad gaan, is het eigenlijk toch iets te veel geschreven vanuit de visie van een westerling. Hoogtepunten voor de Wayana zijn volgens de schrijfster bijvoorbeeld het ontmoeten van de bisschop, de gouverneur en koningin Juliana. Gelukkig weet Arupa te vertellen dat de Wayana de bisschop ook wel grappig vonden, omdat hij voor hen een man in een jurk was. Dat soort geinigheden over hoe de Wayana de stad ervaren hebben, ontbreken een beetje. Arupa meldt ook dat er een uitgebreider vervolg komt, speciaal voor volwassenen. Het is een interessant onderwerp en vooral de historische foto’s zijn prachtig om te zien. En het mooiste is natuurlijk dat een deel van de Surinaamse geschiedenis, die soms alleen lijkt te draaien om slavernij en contractarbeid, is vastgelegd voor het nageslacht. En dat er, door het vergelijken van de orale vertellingen met de documenten in het archief, bijna te stellen is dat orale kennisoverdracht net zo secuur kan zijn als geschiedschrijving.
Naar de stad, Truus Kleijwegt, 2015, Wehejok Rotterdam, ISBN 9789082448702