Naar een nieuwe toekomst van Suriname: Groene supply chain – made in Suriname
Suriname heeft veel economische potenties en mogelijkheden. Zo droomt het land om voor de regio een voedselschuur te worden of een hub van goederen, diensten en reizigers. Met alleen dromen kom je er niet. Al zou de nodige expertise, capaciteit en afzetmarkt voorhanden zijn, met een ad-hoc-aanpak kom je er evenmin. Voor doorslaand succes is een doordachte supply chain, oftewel toeleveringsketen, van essentieel belang. Liefst zo groen mogelijk.
Tekst Maureen Silos
Bij supply chain moet niet simpel worden gedacht aan een productie- of bevoorradingsketen. Het betreft het hele netwerk van personen, organisaties, middelen, activiteiten, technologie en processen dat nodig is bij het leveren van goederen en diensten. Kortom: vanaf de grondstoffenleverantie tot de klant als eindafnemer.
Supply chain behelst een integraal systeemdenken dat veertig jaar geleden begon binnen de ICT en later ingang vond in productie- en dienstverlenende bedrijven. Het beslaat drie fasen – ‘instroom’, ‘doorstroom’ en ‘uitstroom’ – die naadloos in elkaar overlopen. Wereldmarktleiders zoals Apple, Toyota en Nissan presteren op basis van een uitgekiende supply chain. “Wij moeten ook in Suriname die vertaalslag maken naar onze sectoren”, zegt Roy Silos, gespecialiseerd in Supply Chain Management.
Uitbuitingsketens
Een schaduwzijde van supply chains is dat succesvolle bedrijven doorgaans streven naar winstmaximalisatie: zo hoog mogelijk rendement tegen zo laag mogelijke kosten. “Dan zie je bijvoorbeeld dat het milieu wordt vervuild en arbeiders als loonslaven worden behandeld”, zegt Silos. “Economie gebaseerd op deze supply chains vernietigt onze planeet.” Daarom spreekt hij van ‘uitbuitings- of armoede bevorderende ketens’.
Silos doceert sinds 2017 het vak Supply Chain Management aan studenten Bedrijfskunde van de Anton de Kom Universiteit van Suriname. Maar bij hem draait het om de Triple P: People, Planet and Profit, waarbij het niet gaat om winstmaximalisatie maar winstoptimalisatie. “Hierbij wordt geïnvesteerd in mens en planeet met winst als resultaat”, benadrukt hij het verschil. “Triple P is relatief nieuw voor Suriname en deze benadering van verdienmodellen willen wij gaan toepassen in Suriname.”
Met ‘wij’ doelt Silos op SrananPasi Networks en zijn studenten als ‘pioniers’. Het SrananPasi-concept ontstond al in 2003 in Nederland. Silos was docent op een Hogeschool in Rotterdam en een van zijn studenten liep stage bij Unilever. Deze multinational wilde het Triple P-model verwerken in zijn marketingstrategie. “Maar als je ziet wat Unilever in Zimbabwe doet; daar buiten ze de mensen uit. Unilever wilde gewoon groene window dressing. Dat is onethisch.”
Geluksindex
Daarom besloot Silos een vierde ‘P’ (Pleasure) aan het model toe te voegen. Dat heeft niets van doen met genot maar met tevredenheid van medewerkers en arbeiders. Planet staat voor verwerking van grondstoffen en de distributie van eindproducten op zo groen mogelijke wijze. Pleasure staat voor waardering en respect voor mensen. “Wij kijken naar het bruto nationaal geluk waarbij de geluksindex belangrijker is dan de winstindex”, zegt Silos. “Het gaat erom dat iedereen een redelijk minimuminkomen heeft om van te leven.”
SrananPasi streeft naar voorspoedketens waarbij arbeiders en kleine landbouwers als partners worden beschouwd. “Zij denken mee over het verdienmodel en weten waaraan ze toe zijn. Niemand wordt uitgeknepen. Humaniseren en vergroenen moeten tegelijkertijd plaatsvinden. Alles in de hele keten, van grond tot mond, moet kloppen.”
Door de coronapandemie kwam de wereldeconomie op stationair te draaien, met als positief bijeffect dat de ‘ecologische voetafdruk’ van de mens flink is afgenomen. Dit heeft geleid tot discussies over nieuwe vormen van economie. “Wij moeten niet wachten totdat hier Europese modellen komen. We moeten in 2025 een Suriname laten zien met eco-community supply chains. Het woord ‘eco’ voegen wij toe.”
Bij het beoordelen van bedrijfsplannen kijken banken vooral naar de uitstroomfase van de supply chain: hoeveel zal verkocht worden. “Maar als je instroom niet goed functioneert, dus de grondstoffenleverantie, dan kan je ook failliet gaan”, vertelt Silos. “Met de studenten worden daarom leveranciersbetrouwbaarheidsanalyses à la supermarktketens zoals Albert Heijn, die op dit vlak geen grappen maakt, grondig bestudeerd.”
Ook de tweede fase – de interne doorstroom – moet op orde zijn. Silos vertelt van een Nederlandse auto-onderdelenleverancier die vaak ‘nee’ aan zijn klanten verkocht. “Nadat een student het gehele magazijn had doorgelicht en opnieuw ingericht, waren er geen vergeefse zoektochten meer. Oók logistiek is supply chain.” Silos vindt het daarom raadzaam dat ondernemingsplannen worden gebaseerd op alle drie stromen.
Voedselbossen
Supply chain kan werkelijk op elke vorm van business of dienstverlening worden toegepast, blijkt uit de verschillende afstudeerprojecten van zijn studenten. Rishi Makhanlal (22) zoekt oplossingen voor knelpunten binnen de agrarische sector en voor het invoeren van duurzame landbouwtechnieken. Op het terrein van SrananPasi op Leiding 11A wordt geëxperimenteerd met het systeem van ‘voedselbos’, waarbij groenteteelt gecombineerd wordt met andere gewassen zoals fruitbomen.
Over een voedselbos als supply chain, zegt Makhanlal: “In Suriname werken landbouwers nauwelijks samen. Als je bij monocultuur eenmaal hebt geoogst moet je weer maanden wachten en is de continuïteit niet gegarandeerd.” Dat zou wel het geval zijn indien als ‘sector of land’ gezamenlijk wordt geproduceerd. “We moeten landbouwers inspireren over te stappen naar dit systeem, zodat je meer volume hebt en bijvoorbeeld permanent sinaasappels kan exporteren. De doorstroom moet op gang blijven.”
Ook voor de Surinaamse export geldt dat kleine landbouwers nauwelijks eraan verdienen terwijl tussenhandelaren, zowel in Suriname als Nederland, flinke winsten maken. “Het is een kwestie van organisatie”, zegt Makhanlal. “Als we alles in place hebben dan zal de kleine landbouwer met enkele advocaatbomen ook volwaardig kunnen participeren in die keten.”
Ivani Julen (22) is bijna klaar met een onderzoek naar logistieke knelpunten binnen de export van organische gewassen naar Curaçao. Eerder onderzoek wijst uit dat er vanuit Curaçao veel vraag hiernaar is. Een knelpunt is dat niet regulier geëxporteerd wordt naar Curaçao. “Ondernemers zeggen dat ze liever naar Nederland exporteren, omdat die keten beter georganiseerd is”, zegt Julen. “Een van hen zei dat het beter is eerst te exporteren naar Nederland en van daaruit naar Curaçao.” Het is daarom vooral een indicatief onderzoek waarbij knelpunten met betrekking tot de export van organische gewassen naar Curaçao geanalyseerd kunnen worden.
Vissersbotenbouw
De afgestudeerde Priya Sardjoe (23) heeft de business supply chain van vissersbotenbouw vastgelegd. Bij een botenbouwer in Nickerie zijn de knelpunten per stroom geanalyseerd en geëlimineerd. Het doel is de business voortzetten en uitbreiden. “In deze keten zijn onder meer houtmarkten in Paramaribo grondstoffenleveranciers, maar op een te grote afstand”, zegt zij over het eerste knelpunt. Verder zullen NATIN-studenten stage-ervaring opdoen bij de botenbouwer, zodat de kennis verduurzaamd kan worden. “Er wordt dus geïnvesteerd in People, rekening houdend met Planet, voor het behalen van zowel Pleasure als Profit”, vertelt Sardjoe. “Met een goede supply chain kan de botenbouwer meer leveren, ook in de regio.”
Sardjoe interviewde nog een botenbouwer in Paramaribo, die ook regionaal exporteerde. Voor de Nederlandse markt bleek diens prijs te hoog. Vanwege de knelpunten zijn de werkzaamheden niet voortgezet. “Vandaar dat ik ook hier de supply chain heb geanalyseerd om dezelfde problemen bij de Nickeriaanse botenbouwer te voorkomen.”
Sheronne Peroti (22), eveneens afgestudeerd, ontwikkelde een ‘duurzaam klantenservicebeleid’ voor toeristenoord Powisi te Perika in district Marowijne. Focus was de instroom van toeristen vanuit Frans-Guyana, waar zij marktonderzoek verrichtte. De potentie is heel groot. “Per jaar komen meer dan vijfduizend voertuigen, met minimaal twee inzittenden, vanuit Frans-Guyana naar Suriname”, vertelt Peroti. “Men komt vooral omdat de prijzen hier heel gunstig zijn.” Zij bracht verwachtingen en wensen in kaart. “Ik heb eerst gekeken naar de Triple P om het zo duurzaam mogelijk te maken, waarbij People en Planet resulteren in Profit en Pleasure. Dat laatste maakt dat toeristen blijven terugkomen.”
Omgevingsscan
Xavero Sawitana (23) schreef als afstudeerproject het ondernemingsplan voor Powisi. Zo gedegen, dat een bank bereid is het plan te financieren. “Je maakt eerst een scan van de omgeving”, vertelt Sawitana over het in kaart brengen van de supply chain. “Daarna is gekeken of we de juiste mensen hebben, want het gaat niet alleen om terreinonderhoud maar ook om de juiste service bieden aan de klanten.” Op basis van het marktonderzoek van Peroti werd bepaald hoeveel gasten verwacht kunnen worden op jaarbasis en welke prijzen zij bereid zijn te betalen.
De supply chain in kaart brengen is een doorwrochte, integrale vorm van marktonderzoek. Sawitana vergelijkt het met een röntgenfoto. “Het wordt daardoor makkelijker om problemen te analyseren en op te lossen, bij de oorzaak en niet bij het gevolg.”
Wil Suriname zijn dromen van ‘voedselschuur’ waarmaken, dan is een supply chain benadering onontbeerlijk. “Anders heb je eigenlijk al een faillissement op zak”, stelt Silos. Suriname moet profiteren van zijn achterstand. “In Nederland heeft men veel meer moeite om los te komen van de oude benadering van winstmaximalisatie. Nederland geeft zo’n 4 miljard per jaar uit aan trainingen hiervoor”, weet Silos. “In Suriname gaan wij direct door naar die keten van People, Planet, Pleasure & Profit.”
Het betekent echter wel dat in Suriname niet langer by default (standaard) maar by design (op maat) geproduceerd zal moeten worden. Silos: “We hebben genoeg instrumenten in Supply Chain Management om voor elk type bedrijf dat zijn supply chain wil (re)organiseren op maat gemaakte adviezen uit te brengen.”
(Dit artikel is gebaseerd op een interview met Roy Silos en zijn studenten)
Dit artikel is gepubliceerd in het novembernummer van Parbode