Natin blikt naar de toekomst
Het heeft tijden lang gerommeld op het Natuurtechnisch Instituut (Natin). Vooral het gebrek aan lokalen (of het teveel aan leerlingen) leek de grootste middelbare beroepsonderwijsinstelling op te breken. Maar na 36 jaar staat het Natin nog altijd fier overeind en heeft het vele duizenden leerlingen met succes klaargestoomd voor de arbeidsmarkt.
Het Natin is niet de oudste, maar met 2.300 studenten, 225 docenten en drie dependances is het Natin momenteel de grootste vierjarige onderwijsinstelling. De school begon echter niet zo groot. Met het doel de geslaagden van het voorgezet onderwijs een waardige middelbare beroepsopleiding te bieden, opende het Natin, toen nog een stichting, op 6 oktober 1973 de deuren. Tientallen VOJ-leerlingen konden er terecht voor een driejarige studie. In 1984 werd de stichting opgedoekt en het Natin onder de mantel van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov) gebracht. Weer een jaar later werd de driejarige opleiding een vierjarige.
Ruim 36 jaar later is er niet veel veranderd, behalve dan dat het aantal leerlingen drastisch toenam. Zoveel studenten en docenten vragen om ruimte, heel veel ruimte. Dat leidde aan het begin van het schooljaar 2005/2006 tot grote problemen en protesten van studenten. Een loods aan de Leysweg die het Natin door het Minov was toegewezen, werd door derden ingepikt. Met als gevolg dat er veel te weinig lokalen waren en studenten regelmatig geen les konden volgen.
Die problemen werden later deels opgelost na de toewijzing van een schoolcomplex te Mottonshoop. Desondanks was het nog geen rozengeur en maneschijn. De studenten moesten zich dagelijks van de ene naar de andere leslocatie verplaatsen. Geen ideale situatie in de felle zon (of stromende regen) en over de drukke en levensgevaarlijke Leysweg.
Reorganisatie
Inmiddels zijn de ongemakken tot een minimum beperkt, verzekert directeur Dave Abeleven. Hij is met zijn team druk bezig een reorganisatie door te voeren. “Uitgangspunt is een strategisch beleidsplan voor de periode 2009-2013. Daarin zijn de doelen en plannen die we de komende vier jaar willen verwezenlijken, opgenomen. Zoals het opzetten van de vakrichting Procestechniek. Daarmee willen we volgend schooljaar van start gaan, in samenwerking met het Nederlandse Kenniscentrum PMLF en stichting Protosur. Verder werken we aan het versterken van de infrastructuur en het digitaal dichterbij brengen van de vier verschillende locaties, middels een wireless netwerk. Ook het bijscholen van onze docenten nemen we serieus. Zo zijn zes docenten in het afgelopen jaar naar Nederland vertrokken om kennis te maken met het competentiegericht onderwijsmodel (CGO). Dat willen wij de komende vier jaar ook invoeren.”
Competentiegericht onderwijs is volgens Abeleven nodig om studenten meer enthousiasme bij te brengen. “De ervaring van bedrijven waar onze studenten stage lopen is dat zij voldoende kennis en vaardigheden bezitten, maar een negatieve beroepsattitude hebben. Daarom willen we het model van lesgeven veranderen. Daarnaast willen we de student beter begeleiden bij het kiezen van een studierichting. Het gebeurt nu nog te vaak dat een student halverwege een bepaalde richting besluit te stoppen en een andere richting wil opgaan. Mentors gaan bij het maken van die keuze in de toekomst een nadrukkelijke rol spelen. Ook zullen we leerlingen die wat aan het sukkelen zijn dusdanig begeleiden, zodat ze de lesstof beter kunnen opnemen.”
Arbeidsmarkt
Een punt van zorg is voor Abeleven de veranderingen op de arbeidsmarkt. “We moeten onze ogen daar niet voor sluiten. Voor bepaalde beroepsgroepen raakt die markt verzadigd. Bijvoorbeeld in de mijnbouw als gevolg van een teruggang van de activiteiten in die sector. Ook bespeuren we een afname in de vraag naar medisch en chemisch analisten op mbo-niveau. We moeten overwegen om op een gegeven moment de studenten te stimuleren om een andere richting te kiezen.”Anders dan je zou verwachten bij een technische opleiding, presteren studenten met een Mulo-diploma beter dan LTS’ers. Abeleven: “Dat heeft vooral te maken met het feit dat binnen het Natin de laatste tien jaar hard is gewerkt aan kwaliteitsverbetering en aanpassing van het lesprogramma. Maar op de LTS is men blijven steken en speelt men niet op nieuwe ontwikkelingen in. De LTS-scholen zijn nog altijd meer praktijkgericht, terwijl mbo- en hbo-opleidingen zich vooral concentreren op de theorie. De omschakeling vergt in de meeste gevallen problemen. Dat is een zorgpunt van met name het Minov. Daar is men bekend met die problemen, dus zij moeten ingrijpen bij de LTS.”