Natuurlijk, rekenen! – Parbode Sneak Peek
Naar aanleiding van een artikel over onderwijstransitie vorig jaar december in dit blad, bereikte ons het verzoek aandacht te besteden aan een ‘degelijke, goede en leuke rekenmethode’, genaamd ‘Natuurlijk, rekenen!’. De methode is volgens de auteur, de heer Hans Hensen, klaar voor de eerste vier leerjaren. De auteur zou graag de andere delen voor de volgende leerjaren willen schrijven. ‘Suriname ken ik goed’, schrijft Hensen als aanbeveling. Het ministerie is niet ingegaan op het aanbod van Hensen, die afsluit met een sneer: ‘maar tja de Belgen verdienen er dan niets aan’.
Tekst Anne Huits
Eerst maar eens een bezoek brengen aan de website van Hans en Lucie Hensen. ‘Voor opbeurende suggesties of andere vragen kunt u terecht bij … gevolgd door een e-mailadres. De website geeft doorklikmogelijkheden naar heel diverse onderwerpen. Onder de kop ‘Suriname’ vinden we een verslag van een rondreis van de familie. We lezen onder andere het volgende:
- De heer Benjamin zal ons meenemen naar de aanleg stijger van het dorp.
- Een Creool is een mengsel van een boslandcreool en een blanke.
- Wanneer de korjaal vertrekt moet je opletten dat er een man voorop de boot zit. Dat is de ‘koeliman’ en de bootsman die de boot bestuurt.
- Na de kleine bussen kom je terecht bij de aanleg stijger waar vele grote korjalen liggen te wachten voor vervoer naar de overkant, naar
Goed dat Hensen niet de aspiratie heeft gehad om een taalmethode te schrijven is onze eerste gedachte. In de handleiding voor de rekenmethode treffen we bovendien de volgende suggestie aan voor een Kringgesprek type 2:
De juf wijst 3 à 4 kinderen aan. Ze gaan op de grond liggen en vormen het cijfer 1, 2 en 3. De klas geeft aan of ze het goed doen of niet.
Een Surinamekenner zou weten dat leerlingen samen een cijfer laten vormen op de grond, of wat dan ook doen op de grond, geen usance is in ons onderwijs. Kortom we verbinden aan bovenstaande teksten niet direct de conclusie dat de heer Hensen land en volk goed kent.
Lees het hele artikel in het aprilnummer van Parbode