Nederland vergeet Suriname
Oud-kolonie genegeerd in Nederlandse verkiezingsprogramma’s
Nederlanders mogen op 9 juni hun stem uitbrengen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Alle politieke partijen hebben hun verkiezingsprogramma’s afgestoft, hier en daar herschreven en voorzien van pakkende titels. Parbode onderzoekt in hoeverre de Nederlandse partijen Suriname hebben opgenomen in hun programma en of er moeite wordt gedaan om Suriname voor zich te winnen. Is Suriname in hun ogen nog een bijzonder buitenland?
Na een kritische blik door de verkiezingsprogramma’s kom je tot een verrassend beeld dat niet strookt met uitlatingen van enkele fractievoorzitters over Suriname, vooral gedaan na werkbezoeken aan ons land. Met de mond vol mooie woorden belijden over Suriname is kennelijk iets anders dan Suriname actief opnemen in het buitenlandse beleid van de partijen. De Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) is de enige politieke partij die Suriname noemt in haar verkiezingsprogramma. ‘Nederland en Suriname dienen een stevige, gezamenlijke aanpak te realiseren van grensoverschrijdende criminaliteit, met name de georganiseerde drugscriminaliteit. Daarnaast kan Nederland Suriname expertise bieden bij het versterken van de Surinaamse financiële sector, maar ook op het gebied van het hoger onderwijs’. Het zijn zeer algemene en weinig concrete plannen, maar het is meer dan alle andere partijen samen.
Een beter Nederland
Het is opmerkelijk dat de partijen in hun programma’s massaal Suriname negeren. Terwijl politici met enige regelmaat ons land bezoeken en op zulke momenten over van alles en nog wat een mening hebben. Neem nu Harry van Bommel van de Socialistische Partij (SP). Hij heeft Suriname diverse malen bezocht, zocht openlijk de publiciteit en heeft er veel over geschreven. Het SP-partijprogramma ‘Een beter Nederland voor minder geld’ lijkt in tegenspraak met de ‘bemoeienis’ van Van Bommel: Suriname is niet terug te vinden in het 48 pagina’s tellende document. Nog
treuriger is het dat zowel ‘Suriname-deskundige’ Van Bommel als de nieuwe fractievoorzitter Emile Roemer het kennelijk niet aandurven inhoudelijk te reageren op de vragen van Parbode. Hierdoor bekruipt je het gevoel dat Van Bommel vooral naar Paramaribo is gereisd om zichzelf te profileren.
Mark Rutte van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is de enige fractievoorzitter die reageert. Nou ja, reageren: Hij verwijst gemakshalve naar het verkiezingsprogramma van zijn partij. Een inhoudelijke reactie blijkt te moeilijk of te lastig. Logisch, want in het verkiezingsprogramma ‘Orde op Zaken’, wordt met geen woord over Suriname gerept. Ook in de 68 pagina’s van het Christen Democratisch Appèl (CDA) komt Suriname geen enkele keer voor. Maar Kamerlid Kathleen Ferrier reageert als enige politicus op verzoek van Parbode wel inhoudelijk. Volgens haar is de Surinaams-Nederlandse kiezer voor de CDA-fractie wel degelijk van belang. “Niet voor niets is het het CDA geweest die als eerste politieke partij na de onafhankelijkheid bij meerdere gelegenheden en op verschillende momenten gesteld heeft dat Suriname nooit een ‘gewoon’ buitenland voor Nederland zal zijn. De banden met Suriname, die onder andere gestalte krijgen door de vele relaties die er tussen mensen in beide landen over en weer bestaan, zullen altijd bijzonder blijven.
Gelijkwaardige relatie
“Het is hoog tijd voor een gelijkwaardige relatie”, vervolgt Ferrier. “Het CDA heeft speciale bijeenkomsten met Surinaamse jongeren, Surinaamse ondernemers en vertegenwoordigers van de Marron gemeenschappen. En wij onderhouden relaties met religieuze gemeenschappen in Suriname.” Als één van de concrete Suriname-actiepunten van het CDA wijst Ferrier op stagiaires. “Herhaaldelijk hebben we aangegeven dat we het niet terecht vinden dat als Suriname wit ziet van stagiaires uit Nederland, Surinaamse studenten vrijwel geen kans maken op stageplekken in Nederland, door opgeworpen barrières zoals visa. Het nodige is op dit punt verbeterd, hoewel we een discussie over visabeleid voor studenten tussen beide regeringen zeer zouden toejuichen en dus ook bepleiten.”
In het programma van de Partij voor de Arbeid (PvdA), ‘Iedereen telt mee – De kracht van Nederland’, is Suriname niet te traceren. Vreemd, omdat juist binnen deze partij de Tweede Kamerleden Chantal Gill’ard en Pierre Heijnen zich inspannen om te komen tot een nieuw toekomstig samenwerkingsverband tussen beide landen. Heijnen zegt hierover zelfs op de website van de partij: ‘Een nieuwe vriendschapsband zijn we niet aan onze voorouders, aan ons gemeenschappelijke verleden verplicht, maar aan onze gemeenschappelijke toekomst, aan onze kinderen hier die allemaal een stukje Surinaamse identiteit meekrijgen en onze kinderen daar die allemaal een stukje Nederlandse identiteit meekrijgen’. Ondanks deze mooie, dichterlijke woorden blijft Suriname in het verkiezingsprogramma een blinde vlek.
Ook fractievoorzitter Arie Slob van de ChristenUnie (CU) kwam zeer enthousiast terug van het werkbezoek aan Suriname. Zijn bezoek was vooral bedoeld om goede contacten te leggen met DOE (Partij voor Democratie en Ontwikkeling door Eenheid). De CU wil christelijke politiek in het buitenland bevorderen en dus ook in Suriname. Ook vindt Slob het van belang goed na te denken over ‘een verantwoord vervolg’ van de contacten tussen beide landen. Hoe dat vervolg er uit moet zien, blijft onduidelijk: in het verkiezingsprogramma ‘Vooruitzien – Christelijk-sociaal perspectief’ is geen plaats voor Suriname.
Voor GroenLinks is Suriname eveneens niet interessant genoeg om op te nemen in haar verkiezingsprogramma ‘Echte keuzes voor de toekomst’. De kleine Partij voor de Dieren laat Suriname eveneens aan de kant liggen. Opmerkelijk, gelet op het activistische gedrag dat fractievoorzitter Marianne Thieme uitstraalde tijdens het werkbezoek in oktober 2009. Op haar website uit ze zich kritisch over Iamgold. Ze bemoeide zich zelfs met een incident, waarbij Iamgold verdacht werd van het doden van dertig zwerfhonden.
Bouterse
Suriname wordt ook door D66 in haar verkiezingsprogramma ‘We willen het anders’ genegeerd. Fractievoorzitter Alexander Pechtold kwam destijds opgetogen terug van zijn werkbezoek, maar op youtube.com staat een twee minuten durend, saai, monotoon gesproken verslag. Waarin hij eigenlijk niets meer weet te vertellen dan dat een eventuele verkiezing van Bouterse tot president Suriname in een isolement stort en dat ‘we moeten bedenken wat de nieuwe relatie wordt tussen Suriname en Nederland’. Thijs van Biljouw van het Kenniscentrum van de partij laat in een korte reactie weten: “Wij willen iedere stemgerechtigde overhalen om op D66 te stemmen en kijken daarbij niet naar afkomst. In die zin is ook de Surinaams-Nederlandse kiezer interessant voor ons.”
En dan zijn er nog de Partij voor de Vrijheid (PVV) en Trots op Nederland (ToN). Deze partijen staan niet bepaald bekend om hun vriendelijke toon jegens mensen van buitenlandse afkomst. Beide fractievoorzitters, Geert Wilders (PVV) en Rita Verdonk (ToN), leggen het verzoek om een inhoudelijke reactie naast zich neer. Suriname en de meer dan 300.000 Nederlanders van Surinaamse origine zullen van deze partijen weinig te verwachten hebben.
Het lijkt er op dat Suriname na 35 jaar onafhankelijkheid voor Nederlandse politieke partijen een buitenland is zoals andere buitenlanden. Opmerkelijk, gelet op het gezamenlijke verleden, de vele mooie woorden van diverse fractievoorzitters over Suriname en over de toekomstige relatie met Nederland. Ook is er geen aparte politieke aandacht voor Surinamers in Nederland te bespeuren: Surinamers zijn immers Nederlanders en dus goed in de maatschappij geïntegreerd. Een politieke visie op Suriname blijkt niet meer noodzakelijk: in de campagnes in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni lijkt Suriname een vergeten oud-kolonie.