Nelis Terborg (106) – Parbode Sneak Peek
In eerste oogopslag is het bijna niet te geloven dat Nelis 106 jaar oud is. Hij is oudste uit een gezin van negen kinderen, van wie hij de enige is die nog leeft. Zijn geboortedatum is 28 juni 1911, maar hij kan nog heel helder vertellen over zijn jeugd en het werk dat hij allemaal gedaan heeft.
In 1932 vertrok Nelis naar het leprozengesticht te Groot-Chatillon, Commewijne, waar hij vier decennia gewerkt heeft; eerst in opdracht van de dienst Openbare Werken voor het aanleggen van een nieuwe weg en op het laatst als verpleegkundige, vroedman en wondenverzorger. Leprapatiënten werden eerder overgebracht naar Batavia en daarvóór naar Voorburg. Door gouverneur Jan Wichers werd in 1790 het stuk grond langs de Saramaccarivier, bekend als Voorburg, vrijgegeven voor deze patiënten. In 1824 werden de leprozen verhuisd naar Batavia. Deze inrichting bleef bestaan tot 1897, waarna door het gouvernement van Suriname een nieuwe inrichting werd gesticht voor de lepralijders te Groot-Chatillon.
Nelis over zijn aanstelling: “Iemand van de keuken ging met pensioen, de directrice zei toen tegen mij dat ik in de keuken moest gaan werken. Dit heb ik een jaar gedaan. Er was toen een oudere verpleegkundige die mij geschikt vond om met de patiënten te werken. Nadat hij een gesprek had met de directrice, werd ik dan ook overgeplaatst naar de ziekeninrichting. Het verzorgen van de lepralijders heb ik als prettig ervaren. Er waren een paar patiënten tussen die een beetje lastig konden doen, maar daar stoorde ik mij niet aan. Ik was heel geliefd onder de patiënten. Zij riepen mij ‘yong’ boy’. Verder moest ik helpen met het schoonmaken van de huizen van de patiënten, en voor zij die niet meer konden lopen, water klaarzetten om te baden.”
Het gebeurde weleens, dat de leprozen wegliepen. Patiënten die lang daar verbleven, liepen soms weg, omdat zij naar vrijheid verlangden, weet Nelis. “Anderen die helemaal niet meer met die situatie konden, pleegden zelfmoord. Als dat gebeurde, moest ik hun lijken uit het water vissen. Meestal kwamen de lijken tijdens de vloedstand boven.” Een andere werkzaamheid van Nelis was het verzorgen van de wonden van patiënten. Hij ging ook met de arts op dienstreis naar de omliggende gebieden. “Het ging hier niet om leprapatiënten, maar gewoon mensen die in de dorpen woonden. Ze hadden bijvoorbeeld griep, en dan hielp ik de arts met het uitschrijven van recepten.”
Het hele artikel is te lezen in het julinummer van Parbode.