Nicolaas Porter
‘Als je stil bent geworden, gaan de beelden hun verhalen vertellen’
Met het ene oog ziet Nicolaas Porter, sinds 1978 woonachtig in Suriname, al bijna niets meer. Over vijf jaar is het met het andere ook gedaan. Treuren heeft geen zin. “Elke ochtend is het een feest dat ik vandaag nog kan zien en werken.” Een aantal jaar terug ging hij zich fulltime wijden aan fotografie: geïnspireerd door Rembrandt, die magistraal omging met licht.
Wanneer ik het huis van Nicolaas Porter in Lelydorp binnenstap, moeten mijn ogen eerst even aan het donker wennen. Dan slurpt een immense foto op canvas vanuit een hoek langzaam alle aandacht op. Mijn eerste reactie is er een van afschuw: een Hindostaanse jongen met oorbellen kijkt me aan; zijn oog kapot, de huid wegrottend. In zijn haar hangen verlepte bloemen. ‘Hoe kan je dit in je woonkamer hangen?’, schreeuw ik bijna uit. “Het is ook niet bestemd voor een woonkamer”, antwoordt Porter verstoord vanachter zijn computer. Een futuristisch apparaat met vergrotingslenzen prijkt tussen hem en het beeldscherm. Er hangen meerdere grote werken aan de wanden; Porter werkt duidelijk graag op flink formaat. Hij vertelt: “Als kind ben ik grootgebracht op een katholiek internaat. In de klaslokalen hingen van die grote wandplaten, zoals op bijna alle katholieke scholen in die tijd, ook hier in Suriname heb ik begrepen. Worden kinderen tegenwoordig overspoeld met beeldmateriaal, in mijn jeugd mocht je al blij zijn als er enkele kleine zwart-witplaatjes in een boek stonden. Illustraties in kleur zag je haast nooit, maar die wandplaten in de klas waren én in kleur én ook nog eens heel groot. Ik heb ze eindeloos bewonderd en bestudeerd als klein jongetje in de schoolbank. Een Nederlandse mevrouw die deze platen verzamelt, heeft laatst contact met me gezocht, ze had mijn werk op internet gezien en legde een link tussen die schoolwandplaten en mijn werk. Zelf zou ik er nooit zijn opgekomen, maar ze had het goed gezien. Ook mijn werk is verhalend. Een afbeelding zonder verhaal vind ik leeg, niet af. Ook de liefde voor het detail komt overeen. Je ziet weinig grote kleurvlakken in mijn werk, overal zijn wel kleine fragmenten te zien die het verhaal ondersteunen. Die schoolplaten geven, achteraf gezien natuurlijk, een geromantiseerd beeld weer van de werkelijkheid: ik ben zelf ook, soms tot mijn grote ergernis, een onverbeterlijke romanticus.”
Jongen met groene doek |
Romantiek
Nicolaas Porter, geboren in Den Haag, reisde in 1978 als jongeman van zijn toenmalige woonplaats Aix-en-Provence, in Zuid-Frankrijk, naar Suriname om een vroegere vriend op te zoeken. Na een verblijf van twee weken wist hij met zekerheid: dit zou zijn thuisland worden en hij vestigde zich resoluut in Lelydorp, toentertijd nog een echt dorp. “Toen ik hier aankwam was er een heel ander Suriname dan nu. Tegenwoordig lijkt veel om geld en commercie te draaien en ik vind dat maar een verschrikkelijk arme wereld. Ik weet wel dat de tijd van toen nooit meer terug komt. Dingen gaan zoals ze moeten gaan, dus het heeft ook geen zin om erover te treuren. Wel kan ik in mijn werk gelukkig nog dat wat onverbiddelijk verdwijnt vastleggen en zo maak ik als het ware mijn eigen beeldverslag van het verleden.”
Afgaand op de afbeeldingen op de tafel is Porters werk inderdaad romantisch, vol weemoed en verlangen. En, net als de schoolplaten, sterk verhalend met overal details die het hoofdthema ondersteunen. Sommige portretten doen ook denken aan oude Hollandse meesters: ze hebben namelijk die verstilde, donkere sferen van zeventiende eeuwse schilderijen. “Dat is inderdaad zo”, beaamt Porter. “Vooral Rembrandt is mijn grote voorbeeld. Hij was een meester in het omgaan met licht; fotograferen heeft eigenlijk ook alles met licht te maken. Afgelopen jaar was ik in Nederland en toen ben ik veel naar het Rijksmuseum geweest om het werk van Rembrandt te bestuderen. Toen ik voor de zevende keer zijn ‘Joodse bruidje’ zag, nam een hevige ontroering mij in de greep. Het is werkelijk magistraal wat Rembrandt met licht kon doen, de schoonheid van dat schilderij gaf me een intens gevoel van geluk. Ik zal wel niet de enige zijn bij wie die emotie wordt opgeroepen. Hoeveel duizenden mensen komen niet jaarlijks van over de hele wereld naar zijn schilderijen kijken? Als je zoiets met je werk kan bewerkstelligen, dan geef je de wereld wel iets goeds. Op mijn bescheiden manier wil ik dat ook. Ik wil iets laten zien wat mensen gelukkig maakt. Aan de andere kant echter, want dat is ook een thema dat me erg bezig houdt, wil ik de kijker confronteren met verval, ziekte en dood. Hoe je het draait of keert, het zijn zaken die ook aan het leven verbonden zijn. Het zal er wel mee te maken hebben dat het verval zich in mijn persoonlijke leven ook sterk laat gelden.” Porter pakt wat foto’s die er bijzonder onaangenaam uitzien: verval, dood, gezichten half kapot, bot onder kapotte huid. “De meeste mensen vinden dit werk te confronterend om naar te kijken, ze hebben het liever niet hangen aan hun muur.” Vervolgens haalt hij wat ander werk tevoorschijn. “Mijn positieve beeldtaal”, zegt hij met een lach.
Licht
Porters gereedschappen zijn niet de traditionele kwasten en verf, hij heeft voor een eigentijds medium gekozen: camera, computer en een geavanceerd bewerkingsprogramma. Ook heeft hij een speciale bril met extra vergrotende glazen, zodat zijn oog niet te vermoeid raakt. Porter pakt een afbeelding van een jongen in het bos erbij. “Als je goed kijkt”, zegt hij , “zie je vele lagen landschapsfoto’s over elkaar, het kunnen er best wel een stuk of tien zijn. Ik ben steeds met mijn computergummetje aan het werk om lagen weg te halen. Ook voeg ik weer beeldmateriaal toe, net zo lang tot het dat landschap wordt wat ik voor ogen heb.” Inderdaad is te zien hoe transparante lagen landschap over elkaar heen samen het bos vormen. Ook zijn er overal kleine lichtaccenten die details accentueren, het geheel gehuld in een mystiek, dromerig licht. “Ik wil je ook deze foto laten zien, want deze is geïnspireerd op dat werk van die oude meesters”, zegt Porter over een erg mooi portret van een jongen met een groene doek op zijn hoofd. “Dit keer heb ik over de hele foto, natuurlijk in de computer, een donkere laag gelegd. Die heb ik weer deels, stukje bij beetje weggeveegd. Zo heb ik zelf kunnen bepalen waar en hoeveel licht ik ergens wilde hebben en kreeg ik dat geheimzinnige, zeg maar zeventiende-eeuwse effect.”
Over de totstandkoming vertelt Porter: “Als ik een portret van iemand maak, moet er wel een samenwerking zijn tussen mij en de ander; een soort van klik, anders kan ik het niet maken. De persoon kan aangeven hoe die geportretteerd wil worden, maar wat hij wil moet wel waar zijn, kloppen met zijn persoonlijkheid. In het portretteren ben ik namelijk een echte realist en wil ik de waarheid weergeven.” Ik zie dat hij geamuseerd naar mijn rimpels kijkt. “Die maken een vrouw alleen maar interessanter. Een gezicht is als een verhaal, hoe meer rimpeltjes, hoe beter je de geschiedenis achter het gezicht kan lezen.” Hij heeft gelijk: een gezicht is als een landschap, je kan er een reis doorheen maken en van alles tegenkomen. We kijken eens goed naar elkaars gezicht.
Zijn er nog bekende mensen die hij voor zijn camera zou willen? “Umm”, bromt hij, “Ronald Venetiaan zou wel goed zijn. Of onze huidige minister van Justitie. Ook Ronnie Brunswijk, met zijn markante kop, zou een dankbaar onderwerp kunnen zijn. Ingrid Bouterse fascineert mij: een vrouw met een zeer verfijnde smaak, maar ook helemaal zichzelf. Bouterse zelf zou ik pas willen portretteren als hij echt heel oud is geworden. Breekbaar dus en dat is hij nu nog lang niet! Echter…, met evenveel liefde fotografeer ik de gewone man of vrouw, die verdient minstens zoveel respect als de bekende mensen in onze samenleving.”
Ik leg Porter voor dat als hij een portret van mij zou willen maken, het wat mij betreft over de breekbaarheid van het oudere lichaam zou moeten gaan, zijn favoriete thema verval dus. Maar ik zou absoluut niet griezelig willen worden uitgebeeld: ik ben erg gesteld op schoonheid als ik naar een schilderij kijk. Zou hij dat kunnen? Porter denkt na en stelt dan voor dat hij volgende week bij me langs komt, of ik hem wil opwachten in mijn lievelingskleren.
The Lady in Red |
Levenslust
Een week later heb ik mijn oranje jurk aangetrokken die mijn lichaam een mooie slanke lijn geeft. De kleur verbeeldt mijn levenslust: ik mag dan wel breekbaar zijn, maar ik hou van het leven! Porter verkent de tuin, het huis en mijn spulletjes; dan zet hij me op de bank en komt de fotoapparatuur tevoorschijn. Porter verandert in een fotograaf en ik in een fotomodel, dat vooral zichzelf moet zijn. Zijn flamboyante optreden maakt het nemen van de foto’s tot iets betoverends, ik voel me al een beetje een onderdeel van een kunstwerk worden.
Na afloop laat Porter nog een serie portretten zien. De meeste gezichten zijn verstild en je voelt geluidsloze emotie. Hij toont een foto waarop een man te zien is die aan zijn verdronken kind denkt, starend in de verte over het water. Soms laten de portretten combinaties zien die je aan het denken zetten, zoals een witte Afro-Surinamer met een indianentooi, of een zwart gezicht bestrooid met wit poeder. Er is ook een portret bij van een jongen met een ziek oog en een ander dat nog kan kijken. Er zijn wel meer gezichten waarbij iets aan de hand is met de ogen. “Dat ben ik een beetje zelf”, zegt Porter. “Ik lijd aan een ongeneeslijke oogziekte. Mijn ene oog ziet al bijna niets meer en over vijf jaar is het met mijn andere oog ook gedaan. Je ziet, ik word net als jij naarmate ik ouder wordt breekbaarder. Het geeft echter ook iets terug; het feest elke ochtend als ik mijn ogen open doe dat ik vandaag nog kan zien en werken. Ik werk als een bezetene om nog alles vast te leggen wat ik wil.” Na een korte stilte besluit Porter met een glimlach en de passende woorden: “Als je stil bent geworden, gaan de beelden hun verhalen vertellen .”
Weer een week later krijg ik een prachtig portret van mezelf. Het is hem gelukt! Schoonheid en ouderdom in één beeld samengevat. “Het heet: ‘The Lady in Red’”, zegt hij. “Je oranje levenslust is rode strijdlust geworden. Zo beleef ik je nu eenmaal!”
Realistische fictie Nicolaas Porter (1952) studeerde aan kunstacademies in Utrecht, Parijs en Aix en Provence. Hij exposeerde daar, maar ook in Amerongen, Leiden, Lelydorp en Paramaribo. Zijn werk is het beste te omschrijven als realistische fictie. Daarover zegt hij: “Als we werken vanuit een bepaalde visie is alle objectiviteit in feite subjectief. Als we dingen geen naam geven of veranderen in een symbool of mythe, blijven ze beangstigend.” Wie meer van het werk van Porter wil zien of contact met hem wil maken, bezoek zijn website: www.wix.com/aadnicolaas/photosite |