Nina Jurna
We praten met Nina Jurna, niet lang nadat ze de Unicef Award in ontvangst heeft genomen voor haar film ‘Push, no tan tiri’. De theatergroep Made in da Shade uit Amsterdam verzorgde diverse voorstellingen over incest op onze scholen. Opnames van het toneelstuk worden in de film gelardeerd met indringende beelden van het jeugdige publiek. Nina over leven en werk, haar jeugd, onrust en heimwee, oerkracht en het gevoel ergens thuis te zijn. Nina groeit op bij Nederlandse pleegouders, hippies, die hun kinderen meenemen van demonstratie naar actie en ondertussen verhuizen van Amsterdam naar uitgerekend Overijssel. “In mijn opvoeding was er veel ruimte voor mijn eigen identiteit. Er werden altijd vragen gesteld, hoe je over iets dacht. Ik leerde onder woorden brengen waar ik mee bezig was.”
Als kind gaat Nina vaak mee naar de studio waar haar vader als regisseur werkt. De familie houdt open huis voor kunstenaars en journalisten. “Vrienden vonden het leuk om bij ons thuis te komen. Ik heb dat anders ervaren. Kijk, als kind wil je gewóón zijn en in Overijssel was ik dat niet, niet met mijn ouders, niet met mijn uiterlijk. Nog steeds vind ik het jammer dat we verhuisd zijn. Ik zocht echt naar mensen die op mij leken, om het maar even zo te zeggen. Op de televisie zag ik Michael Jackson, Diana Ross, al die sterren. Ik dacht: dus zo zie ik er ook uit. Als we in Amsterdam waren gebleven had ik dat niet gehad waarschijnlijk. Dan had ik mezelf beter kunnen plaatsen.”
Mexico
Na de middelbare school gaat ze naar de School voor Journalistiek in Zwolle. Aan het eind van het tweede jaar onderbreekt ze haar studie en vertrekt voor een jaar naar Mexico. “Dat jaar in Mexico was zó belangrijk, daar kan ik nog steeds op teren. In je eentje in een heel nieuwe omgeving toch overleven. Je komt in een niet-westers land met een vreemde taal. Ik heb toen in dat jaar Spaans geleerd, daar heb ik nu plezier van. Ik zou het iedereen aanraden, zeker jonge mensen, om een jaartje eruit te gaan, als het kan.”
Eigenlijk wil ze na Mexico helemaal met haar studie stoppen. “Ik dacht van ik ga een reizend bestaan leiden, de wereld in, Zuid-Amerika ontdekken. Eerst naar Nederland geld verdienen, desnoods in een café werken en dan naar Brazilië. Ik wilde altijd al naar Brazilië.”
Maar juist in die tijd komt ze mensen tegen die haar stimuleren om haar studie af te maken. Ze besluit naar school terug te gaan. “En toen had de school zoiets van ja luister, je bent zelf vertrokken en we hebben verder nooit meer wat van je gehoord. Er zijn genoeg mensen die wel naar deze school willen, bekijk jij het maar. Toen viel dus het kwartje. Shit, ik zit hier en ze willen me niet meer op school.”
Uiteindelijk kwam er toch een opening: als jij bewijst dat je in drie maanden je achterstand inloopt en als vrijwilligster bij de lokale omroep van Zwolle gaat werken, dan mag je blijven. “Dat heb ik toen gedaan. Blijkbaar besefte ik ineens dat ik dit moest. Ik ben heel blij dat ik dat besluit heb genomen. Anders was ik misschien gaan reizen, vanuit idealisme. Nu heb ik allebei en ik ben heel blij met mijn beroep als journalist.”
Wortels
Op haar twintigste begint ze aan haar eigen ‘Spoorloos’, een zelfstandige zoektocht naar haar wortels. “Via Aruba kwam ik toen uit in Suriname, waar mijn moeder Josta Doedel is geboren. Uiteindelijk heb ik haar gevonden in Nederland.”
In 1995 gaat ze voor het eerst naar Suriname. “Dat was een hele heftige maand. Het land was overweldigend. Mijn familie in Suriname ontving me met open armen, als ‘een van ons’, je lijkt op je moeder. Ja, geweldig. Ze onthaalden me, ik kon gewoon met ze praten.”
In 1996 gaat ze terug naar Suriname, samen met een nicht. “Die vakantie zijn we echt alleen maar uit geweest, buiten de stad. Tussen 1996 en 1999 komt ze nog vijf keer naar Suriname. “Iedere keer als ik terugkwam in Nederland werd ik depressief, wilde weer terug naar Suriname. Ik voelde me huilerig, down, had heimwee. Ik belde soms naar de SLM en dan boekte ik. In die tijd hoefde je nog niet direct te betalen. Stond er in mijn agenda, ‘dan en dan ga ik naar Suriname’. Ondertussen dacht ik, je weet nooit, misschien gebeurt er een wonder. Nou ja, dan voelde ik me even lekker. Het is jezelf voor de gek houden. Daar kreeg ik dus steeds meer last van. Ik ging ook heel vaak winkelen, in Suriname doe ik dat echt nooit.
“Het werd steeds duidelijker voor mij, dat ik hier iets vond wat ik in Nederland niet vond. Ik had hier het gevoel, ik hoor ergens bij. Ik voelde een soort rust.” In 1999 ontmoet ze Iwan Brave. Hij werkt als correspondent voor de Volkskrant en vertelt dat RTL geïnteresseerd is in reportages vanuit Zuid Amerika. “Ik werkte toen bij AT5 in Amsterdam en ik had gelijk iets van ‘o wauw, dat zou ik wel willen doen’. Brave heeft me geïntroduceerd bij de redactie van RTL. Ik heb daar toen heel erg gebluft. Ik heb gezegd dat ik na het millennium in Suriname zou gaan wonen en werken als freelancer. Dat vonden ze wel interessant, want zij waren niet van plan om daar zelf iemand neer te zetten. Ik had heel goede ideeën over dingen die ik hier wilde gaan doen. Dat sprak ze wel aan.”
Heftig
Sinds 2000 woont ze hier en heeft ze een levensgezel, de filmer Dave Edhard, een huis, een tuin, twee kinderen en een eigen bedrijf: Fawaka Creations. Ze ziet zichzelf niet als een echte directeur. “Iedereen die bij ons werkt is verantwoordelijk voor zijn eigen productie. We hebben geen vaste werktijden of zo.” Ze geeft leiding op een democratische manier. “Maar als ik iets wil, dan zal ik wel alles aangrijpen om de mensen mee te krijgen. Ik kan heel bepalend zijn. Dat is soms wel heftig voor andere mensen in mijn omgeving, ik ga er dan echt doorheen.”
Met vier vaste medewerkers is Fawaka een kleine organisatie. “Ik vind het eigenlijk wel lekker zo. We kijken per project of we er iemand bij moeten hebben. Ik denk dat we in de toekomst selectiever worden in wat we wel en niet gaan doen. In het begin wil je opbouwen en dan grijp je alles aan. We doen nu geen reclames meer, omdat we dat niet zo heel erg spannend vinden, tenminste niet in Suriname. Of het moet een campagne zijn waar een idee achter zit.”
Fawaka gaat zich voornamelijk richten op documentaires en reportages. “Soms denken we wel eens jeetje, vroeger was het leuker met zijn tweeën. Maar aan de andere kant kun je nu meer doen. Ik vind het ook heel leuk om te zien hoe andere mensen hun eigen identiteit ontwikkelen. Ik herken de eigen stijl van mijn medewerkers.”
Vanuit Suriname maakt Nina reportages voor RTL. In dat kader gaat ze in 2005 twee dagen het bos in met Bouterse. “Politieke tegenstanders verweten mij dat ik een voorstander was van Bouterse. Het programma heeft veel losgemaakt bij de nabestaanden van slachtoffers. Dat begrijp ik ook allemaal wel, maar ik sta nog steeds achter het programma. Bouterse is iemand die zichzelf belangrijk vindt, iemand die een soort charisma heeft en dat ook bewust inzet. Een jager, iemand die altijd bezig is met uitdagen. Ik ben blij dat ik heb laten zien hoe hij praat, hoe hij denkt, die blik in zijn ogen, een soort hardheid. Een persoon waarbij je wel op je hoede moet zijn. Ik heb geprobeerd om op een objectieve manier naar hem te kijken, ondanks de gevoeligheden van mensen om me heen. Dat wordt me niet altijd in dank afgenomen, mensen zijn hier graag voor- of tegenstander. Ik wil geen van beide zijn.”
Geïsoleerd
Nina verzorgt voor RTL ook verslagen vanuit Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Bijna elke maand is ze voor één of meerdere dagen in het buitenland. “In Chili ben ik geweest, in Colombia, Venezuela, Guatemala, Brazilië, dat vind ik wel leuk. Het is ook heel goed om dan terug te komen in Suriname en vanuit de regio naar ons land te kijken. Dan zie ik dat we in ons land erg geïsoleerd zijn. Dat vind ik wel jammer, omdat er zo’n grote wereld is. Zuid Amerika is zo groot, economisch heeft het zoveel betekenis. Ik vind dat we hier op een kleine manier naar onszelf kijken. Als ik kijk waar politici mee bezig zijn, dat gaat vaak over heel kleine dingen. Dan denk ik ‘moet je het daar nou over hebben?’ Terwijl er heel grote problemen spelen, bijvoorbeeld wat hier gebeurt met het bos en de kwikvervuiling.
“Onze samenleving is heel klein en mensen roddelen heel veel. Het is maar net waar je energie in wilt steken. Is dat geroddel belangrijk of denk je ‘hé, hoe ga ik verbindingen leggen met die wereld om ons heen’. Dat spreekt mij meer aan dan met een stel mensen gaan zitten roddelen over ‘heb je gehoord van die, of heb je die met die gezien’. Dat houdt je natuurlijk ook heel erg klein. We moeten niet alleen naar Europa kijken en naar Nederland, maar veel meer naar de regio, de Caricom bijvoorbeeld. Het is een goede stap als je daar in ieder geval al bijzit. Ik zie wel een aantal jonge mensen die hun eigen ding doen en gebruik maken van de mogelijkheden om ons heen. Jongeren die niet blijven stilstaan of wachten op anderen. Die Caricom-jeugdambassadeurs bijvoorbeeld, die zijn echt wel bezig in de regio.
“Ik was voor de prijsuitreiking van de Unicef Award op Barbados, de University of the West Indies. Daar hadden ze een complete filmafdeling en een theaterafdeling. Het zag er prachtig uit. Ik denk dat we dat niet weten, dat er dicht bij ook hele goede dingen gebeuren.”
Overlevingskracht
Voorlopig blijft ze hier. “Ik ga sowieso niet snel weer in Nederland wonen. Als het niet hoeft, dan liever niet. Hier zijn mijn talenten eruit gekomen. In Nederland is er maar ruimte voor één ding, je bent dit óf je bent dat. Dit land inspireert mij heel erg. Ik heb een ontzettende overlevingskracht. Misschien komt dat door mijn jeugd, dat zou kunnen. Ik ben opgegroeid in een omgeving waar ik een soort eenling was, dat heeft mij wel heel erg gevormd. Er zal zeker ook een oerkracht inzitten van mijn voorouders, want mijn oudoom, Louis Doedel, dat was ook een heel krachtig iemand.”