Njang switi
Didibri patu met champignons
Oorsprong
Champignons worden in de Surinaamse keuken slechts mondjesmaat gebruikt. Toch is het een veelzijdige ‘groente’, die verwerkt kan worden in onder meer soepen, vlees- en groenteschotels en salades. Ze behoren tot de paddenstoelenfamilie en werden rond 1650 voor het eerst commercieel geteeld rond de Franse hoofdstad Parijs. Dat gebeurde door afval van de meloenenteelt te begieten met sporenbevattend waswater van rijpe champignons. Deze werden in exclusieve Parijse restaurants gegeten. Ruim een eeuw later ontdekte een tuinman dat het klimaat in ondergrondse steengroeven zeer geschikt was voor de champignonteelt. Halverwege de vorige eeuw werden deze omstandigheden nagebootst in kassen en veroverde de champignon een veel grotere markt.
Didibri patu betekent letterlijk duivelspotje. Vermoedelijk hebben Nederlanders, die het gerecht hebben overgenomen vanuit Indonesië, het zo gedoopt omdat zij doorgaans geen fan zijn van rode pepers en het vanwege de pittigheid als een gerecht van de duivel beschouwen.
Benodigdheden (voor 4 personen)
1 kilo runderpoulet
300 gram champignons
2 gesneden uien
2 teentjes knoflook
8 eetlepels tomatenketchup
8 eetlepels ketjap (gekruid)
4 eetlepels azijn
1 rode peper
1 eetlepel pindakaas
1 eetlepel suiker
olie
Bereidingswijze
Het rundvlees in kleine stukjes snijden en samen met de fijngesneden uien en knoflook even bakken in een grote braadpan met hete olie. Voeg vervolgens de fijngesneden rode peper toe en alle andere ingrediënten, met uitzondering van de pindakaas. Laat het volledige mengsel in de pan gedurende 3 uur op een matig vuur gaar stoven. Indien nodig kunt u, om aankoeken te voorkomen, nog wat warm water toevoegen. Als het gaar is, neemt u wat kookvocht en roert u hier de pindakaas doorheen. Kort voor het serveren mengt u deze saus met de stoofschotel.