Onder de grasmat schuilt het grootkapitaal – Parbode Sneak Peek
Volgens de Surinaamse Voetbal Bond (SVB) telde ons land eind 2016 ruim 17.500 officiële spelers, verdeeld over 111 clubs met in totaal 556 teams. Toch heeft Suriname sinds de Onafhankelijkheid nog geen enkele voetballer grootgebracht tot aan de absolute internationale top. Surinamers die daar wel zitten, hebben dit eerder te danken aan hun voormalige kolonisator dan hun eigen geboorteland. Aan animo is er nochtans geen gebrek, aan goede begeleiding des te meer.
Tekst Zoë Deceuninck
Met uitzondering van PVV, SNL, Broki en Voorwaarts zijn alle clubs in de top tien (juni 2019, red.) van de SVB-hoofdklasse in handen van particuliere, rijke ondernemers (zie kaderstuk ‘Voetbalondernemers’, red.). Soeparmin Djojobesari van Walking Boyz Company (WBC) en SV Happy Boys is directeur van Djojo Bedrijven Groep NV en wordt gelinkt aan de Nationale Democratische Partij (NDP) in Commewijne. Hij liet in dagblad de Ware Tijd optekenen dat de voetballers van WBC (Eerste divisie) maandelijks op zo’n SRD 5000 kunnen rekenen, voor de jeugd ligt dat bedrag op SRD 1750. Gemiddeld komt het maandelijks loon van een speler van SV Happy Boys (Tweede divisie) neer op iets meer dan SRD 3000, voor het vrouwenteam zou dat bedrag volgens bronnen van Parbode op SRD 500 per maand liggen. Het totale uitgavenpakket voor de clubs ligt volgens de voorzitter tussen SRD 80.000 en SRD 150.000 per maand. Deze gigantische bedragen zijn naar zijn zeggen een manier om meer bekendheid te verwerven. ‘Sport en media lenen zich voor een goede marketing’, zei hij daarover tegen de Ware Tijd (22 mei 2019, red.). De vraag is nog hoelang Djojobesari dit uitgavenpatroon volhoudt.
Gulle voorzitters
“Djojobesari is een idioot. Als ondernemer moet je voorzichtig zijn, je kan het alleen doen als je te veel geld hebt. Politiek vormt een obstakel voor het voetbal, want rijke ondernemers die gelieerd zijn aan politieke partijen hebben alle mogelijkheden om een voetbalclub te runnen. Het is oneerlijke concurrentie”, zegt Harry Boedjawan, zelf directeur van COBO Holding NV en van 1998 tot 2010 voorzitter van SV Voorwaarts. De oudste voetbalclub van het land heeft in het verleden ook kunnen teren op haar gulle voorzitter. Zo is het stadion van Voorwaarts, voorzien van drieduizend zitplaatsen, gebouwd met financiën van Boedjawan. Bijna 340.000 Amerikaanse dollar haalde hij hiervoor uit zijn zak, een klein deel (naar zijn zeggen zo’n 5 procent, red.) kwam van andere sponsoren. Al tijdens de bouw van het stadion werden lovende woorden geuit: ‘over enkele maanden zal het verschil tussen het stadion van Voorwaarts en dat van een Europese topclub alleen nog maar de plaats van ligging zijn’, staat er in het jubileumboek 80 jaar SV Voorwaarts. Ook over de voorzitter destijds werd niets dan goeds vermeld. ‘Over 20 jaren zijn we honderd en dan sturen we hem (Boedjawan, red.) met pensioen. Want na gedane arbeid is het goed rusten’, aldus hetzelfde jubileumboek. Het sprookje hield geen stand. Per 1 augustus 2019, de dag dat SV Voorwaarts haar honderdjarig bestaan mag inluiden, is het stadion compleet verwaarloosd. Al twee seizoenen speelt SV Voorwaarts niet thuis, omdat het stadion niet meer aan de nodige veiligheidsvereisten voldoet. De leuze van SV Voorwaarts ‘Ini wi egi oso, wi na basi’ kent sindsdien een bittere nasmaak, en al zeker bij haar voormalige voorzitter.
Dat we Djojobesari niet zonder meer moeten afschrijven bewijst een andere voorzitter uit de Eerste divisie. Inter Moengotapoe, de voetbalploeg uit Moengo, heeft zijn succes te danken aan het kapitaal van goudondernemer Ronnie Brunswijk, tevens voorzitter van de oppositiepartij ABOP. In Parbode #141 (januari 2018, red.) liet Brunswijk eerder al optekenen dat hij maandelijks zo’n 60.000 Amerikaanse dollar in zijn club pompt. Opmerkelijk is dat hij daarbij vermeldt dat het belangrijk is om ‘te investeren in de jeugd’, maar dat Inter Moengotapoe tot op vandaag geen één jeugdteam telt.
Discipline
Maurice Issa, mede-eigenaar en commercieel directeur van Lucky Store NV, is op zoek naar de juiste persoon om zijn rol als voorzitter van SV Leo Victor over te nemen. Na zeven jaar vindt hij het tijd voor een nieuwe wind binnen de voetbalclub. “Ik ben van plan het stokje over te dragen zodra ik de juiste vervanging vind. Zolang hetzelfde leiderschap is ongezond voor een club”, zegt Issa, die al zo’n dertig jaar verbonden is aan het bestuur van SV Leo Victor. “Dit is mijn sociale bijdrage. Andere ondernemers zitten aan de Ronde Tafel, bij de Rotary of Lions. Ik doe dit”, zegt Issa, die daarmee in de voetsporen van zijn vader loopt. “Mijn vader was actief binnen het bestuur van Leo Victor. Toen hij overleed ben ik in het bestuur gekomen, eerst als commissaris, later werd ik teammanager, ondervoorzitter en ten slotte voorzitter. Het was een emotionele beslissing om het werk van mijn vader voort te zetten”, zegt Issa, die naar eigen zeggen niets verdient aan zijn voorzitterschap. “Voorzitter zijn van een voetbalclub kost alleen maar geld. Daarnaast moet je geduld hebben, incasseringsvermogen en in ieder geval goed begrijpen wat er leeft in de voetbalwereld en daaromheen. Er komt veel sociaal werk bij kijken”, zegt Issa. Het bijbrengen van discipline omschrijft hij als de grootste uitdaging in zijn voorzitterschap. “Als de training om zeven uur begint moeten spelers gedisciplineerd genoeg zijn om al om vijf voor zeven op het veld te staan, en niet pas om half acht het veld op te lopen. Ik zou graag wat meer discipline zien, maar daarin heb ik vooralsnog gefaald. Ik kan veel dingen doen, maar de spelers op tijd op de training laten verschijnen kan ik niet”, zegt Issa, die niet wil vertellen hoeveel geld er in zijn club omgaat. “Mijn jongens krijgen geen salarissen van SRD 5000. Niemand binnen SV Leo Victor is op dat niveau. Het gaat bij ons om oefengeld, onkostenvergoeding (busgeld, red.) en wedstrijdpremies. Soms moeten we in onze eigen zak gaan om de begroting aan het eind van de maand te sluiten, maar niet alleen de voorzitter doet dat. Het totale bestuur levert een bijdrage”, aldus Issa. Hij benadrukt dat SV Leo Victor aan geen enkel bedrijf gelinkt is. “Ik ben op persoonlijke titel bij SV Leo Victor betrokken, en als er een tekort is aan het eind van de maand wordt dat ook persoonlijk bijgelegd. Er is wel een donatie van mijn bedrijf naar de vereniging, maar daar stopt het ook. Als een soort van sponsorship”, zegt Issa.
Bij SV Voorwaarts zien ze Boedjawan graag terug op de voorzittersstoel. Maar de 73-jarige ondernemer bezwijkt (vooralsnog) niet voor de smeekbedes. “Ik zal SV Voorwaarts nooit loslaten en ik blijf helpen waar ik kan, maar ik zal geen voorzitter meer worden. Ik heb mijn bijdrage geleverd”, zegt Boedjawan. Na het geven van zo’n immens cadeau (een stadion) dat – volgens Boedjawan door slecht onderhoud – is verwaarloosd, kan hij onmogelijk teruggaan. “Liever doe ik nu iets anders met mijn geld.” Volgens hem mag een voetbalclub ook niet afhankelijk zijn van één voorzitter. “Kijk naar Inter Moengotapoe, als er morgen iets gebeurt met Brunswijk is het gedaan met die club, dan valt het hele spel als een kaartenhuis in elkaar”, zegt Boedjawan.
Hij vervolgt: “Wie een club wil runnen zonder geld kan het vergeten. Je hebt sponsoring nodig. Er valt als voorzitter niets aan te verdienen, en nu al zeker niet. Voetbal is voor de elite geworden. Mensen kopen liever een pak brood dan een voetbalticket.” De voorzitter van SV Voorwaarts geeft de voorkeur aan verschillende bedrijven die een voetbalclub sponsoren. “Eén iemand die in het geld voorziet werkt niet, want voor zijn fouten (tegenslagen in het bedrijf, red.) moet een hele club boeten. Als je een jonge speler bent en graag gezien wordt door de voorzitter kan je misschien nog wat eraan verdienen, maar vanaf je 30e, 32e levensjaar werkt dat niet meer”, zegt Boedjawan. Volgens hem heeft de huidige Eerste divisie van het Surinaamse voetbal geen goede voorzitters. “Het gaat alleen maar om macht. Voorzitters denken dat ze alles zijn vanwege hun positie. Dat ego gaat ten koste van het voetbal. Vroeger kwamen zeven- tot achtduizend mensen naar Robinhood kijken, nu misschien honderd. Er is geen clubliefde meer”, stelt Boedjawan.
‘Als je in het leger zit moet je gedisciplineerd zijn en dat probeer ik de jongens mee te geven.
Discipline naast en op het veld’, zei Brunswijk tegenover Parbode in januari 2018. Nog geen vijf maanden later viel hij publiekelijk de voorzitter van de Meerzorg Sportbond verbaal aan, waarna hij met zwaaiende armen richting een cameraman van ATV rende en bedreigende woorden uitte. Een speler van zijn eigen Inter Moengotapoe moest tussenbeide komen. Het was niet de eerste, en mogelijk ook niet de laatste keer dat Brunswijk de krantenkoppen haalde in verband met wangedrag op het veld.
Het hele artikel is te lezen in het augustusnummer van Parbode.