Onderhandelingen
Menno Marrenga woont al tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier. Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
Het buurjongetje Djalusi kwam bij me met een grote piranha. Of ik die wilde kopen. Tien srud. Ik aarzelde. De prijs was goed maar ik moest zuinig zijn op mijn kleingeld. “Mama heeft me gestuurd”, zei Djalusi toen. Ik vroeg me af waarom hij loog. Vrouwen vissen niet op piranha’s maar op djogu- en kpana-visjes, want die bijten niet terug.
Mogelijk had Djalusi mijn aarzeling geïnterpreteerd als een protest tegen een te hoge prijs, en bracht zijn mama in stelling om harder te kunnen onderhandelen. Dat had hij niet moeten doen. Want Komelia, zijn mama, had mij een bladerhark ter reparatie gegeven, lang geleden. Die bladerhark kost nieuw zes srud, de reparatie 9,50 srud (kopersoldeer is duur). Maar Komelia had zo geredeneerd: een nieuwe bladerhark van zes srud is ook binnen twee weken uit elkaar gevallen en van een buurvrouw wist ze dat mijn kopersoldeerverbinding jaren meegaat.
Dat was acht maanden geleden. Komelia had die bladerhark nooit meer afgehaald. Ze heeft zich stellig bedacht, want ze kocht een nieuwe bladerhark, en later nog een. En nu veegt ze weer met een ouderwetse takkenbezem en zit ik met dat gerepareerde ding: dood kapitaal in mijn magazijn. Djalusi zegt dat dit Komelia’s piranha is, dus dit is mijn kans om die bladerhark te lozen. Ik gaf Djalusi die bladerhark en twee kwartjes wisselgeld. Het was duidelijk dat hij dat niet wilde, maar ik liep al met snijplank en mes naar de rivier om de piranha schoon te maken. Ik duwde Djalusi’s bootje de rivier op en hoorde niet meer wat hij protesteerde. Tien minuten later was Djalusi terug, met de bladerhark, één van de twee kwartjes en zijn grotere broertje. Mama had hen gestuurd, ze had liever geld dan die bladerhark. En dat andere kwartje was onderweg in het water gevallen. Wel, ik had ook liever geld dan een bladerhark. Maar mama zou dan morgen geld sturen om die bladerhark af te halen, zei het broertje. Nu is ‘morgen’ in de Saamaka-taal ‘amanjan’ en wat ‘manjana’ betekent weet iedereen. En de broertjes roken naar snoep: ik denk dat het broertje snoep heeft geëist voor deelname aan deze onderhandelingsdelegatie.
“Mama heeft het geld nodig om schoolgeld te betalen”, zette het broertje in. Een ijzersterk onderhandelingspunt: voor een luizige tien srud wil ik toch niet op mijn geweten hebben dat de schoolcarrière van deze twee veelbelovende kinderen wordt afgebroken? “Ik weet een oplossing”, zei ik. ¨Ik neem de bladerhark terug en geef jou die piranha terug. Die verkoopt je moeder dan aan iemand anders, die wel tien srud kan missen. En dat kwartje, dat verrekenen we met de volgende vis die je me komt verkopen.” Daar konden ze niets tegen inbrengen en ze dropen af.
Een half uur later was Djalusi weer terug, met de piranha. “Mama geeft je deze vis cadeau.” Ik bedank uitgebreid voor dit geschenk en geef hem een tegengeschenk voor mama: een bladerhark.
Twee dagen later ontmoet ik Komelia aan de rivier. Zij roept mij aan, ik peddel naar haar toe. “Heeft Djalusi jou een piranha verkocht?”
“Ja.”
“De schurk. Die piranha was een cadeau. Maar Djalusi wil geld hebben om snoep te kopen. Wacht maar, ik zal hem zwepen.”
Ik pleit voor clementie, want dat kinderen worden gezweept is echt waar. Kinderen zijn nu eenmaal kinderen nietwaar? Toen ik klein was, heb ik zelf ook wel eens gejokt. En toch ben ik goed terechtgekomen: een rondtrekkende ketellapper met een jaarinkomen van nog geen zesduizend srud, dus zo zie je maar weer. Komelia belooft clementie voor haar zoon op mijn voorspraak en bedankt voor het geschenk van de bladerhark. “En was die piranha lekker?”
“Dat weet ik eigenlijk niet. Diezelfde middag kwam Djalusi met zes vriendjes op bezoek en zij hebben die hele piranha opgegeten.” En in het gesprek dat volgde kwam naar voren dat Djalusi wel degelijk door zijn moeder was gestuurd, alleen had ze die tien gulden niet nodig voor schoolgeld maar voor suiker in de thee. Want voor schoolgeld had Djalusi zijn piranha niet opgeofferd en Komelia vermoedde dat ik voor suiker geen geld zou willen geven.
“Dat heb je goed gezien. Ik gebruik zelf ook geen suiker in de thee. Alleen jammer dat ik weet wanneer het schoolgeld betaald moet worden. Verzin volgende keer iets anders.” Maar Komelia had het laatste woord: “Dacht je dat ik het leuk vind om te moeten liegen om mijn kinderen te voeden?”