Ondernemers aan het woord, 51
Hüseyin Özüpek
Kebabzaak Dürüm
Praat je over economische ontwikkeling, dan praat je vooral over ondernemers met durf. Parbode laat ze aan het woord. Deze maand: Hüseyin Özüpek, eigenaar van kebabzaak Dürüm aan de Waterkant in Paramaribo.
De Surinaamse keuken is alles behalve een eenheidswors.Toch zag Hüseyin Özüpek een gat in de markt en is hij sinds oktober 2008 de trotse eigenaar van döner kebabzaak Dürüm aan de Waterkant in hartje Paramaribo. “Surinamers kennen kebab, dürüm en al die andere Arabische snacks niet, dus we hebben erg ons best moeten doen om het de klanten naar de zin te maken.” Özüpek werkt samen met zijn vrouw Nezaket in de kebabzaak en vertelt hoe hij zijn snacks heeft moeten aanpassen aan de wensen van de klant. “Je kan niet alles uit Nederland halen. Dat is niet te doen. Je wil namelijk met vers eten werken en daarnaast brengt het importeren hoge kosten met zich mee. We halen de kruiden nu nog uit Nederland, maar verder gebruiken we alleen lokale producten. Daarom ben je na sluitingstijd nooit klaar, want je bent altijd bezig met het inkopen van ingre-diënten op de markt of bij de slager.”
Özüpek is een Nederlander met Turkse roots. Zijn ouders kwamen naar Nederland als gastarbeiders. Hij is geboren en getogen in Hilversum en is zijn gehele jeugd en studententijd actief gebleven binnen de Arabische tradities. “Er is een grote Turkse gemeenschap in Hilversum. De mensen binnen deze groep hebben verschillende bedrijven, zoals een slagerij, een groentewinkel, een kebabzaak en noem maar op. Het gebeurt vaak dat je in het weekend een beetje meehelpt met de verschillende zaken van familieleden en kennissen, dus op die manier krijg je van alles wat mee. Zo kon ik op een gegeven moment vlees uitbenen om een grote kebabrol te
kunnen maken en had ik al regelmatig in de kebabzaak bijgesprongen. Op die manier leerde ik goede Turkse snacks te maken, maar het is nooit mijn droom geweest om een eigen zaak te beginnen.”
Stagiair
Özüpek is als stagiair in contact gekomen met Suriname. “Ik heb eerst een lerarenopleiding gedaan en daarna ben ik biologie aan de universiteit gaan studeren. In 1999 kwam ik met mijn klas voor een verplichte stage naar dit land en ik was meteen verliefd op de natuur. Tijdens mijn stage ben ik veel in het binnenland geweest om plantjes en beestjes te analyseren. Heel erg leuk, maar ik was niet van plan om hier te blijven.”
Özüpek ging terug naar Nederland, maar onderhield contact met Suriname. Na zijn studie kreeg hij een aanbieding om tijdelijk les te geven op een middel-bare school in Paramaribo. “Ik wilde er wel even tussenuit en ben dus op het aanbod ingegaan.
“Toen ik weer terug in Nederland was, besloten mijn vrouw en ik vrijwilligerswerk te doen in Ghana en gedurende die tijd ontstond het idee om in een Afrikaans of Zuid-Amerikaans land een kebabzaak op te zetten. De keuze viel op Suriname, omdat ik hier al bekend was en we spreken dezelfde taal. Je moet naar mijn mening daar zijn waar je anders bent dan de rest. En dat zijn we hier, aangezien Paramaribo het fenomeen kebabzaak niet echt kent. Het grappige is dat mensen nu soms voorbij lopen en me even aankijken. Dan zeggen ze dat ze me bekijken, omdat ze nog nooit een echte Turk hebben gezien. Dat vind ik leuk, want ik hou van nieuwsgierige mensen.”
Na een half jaar voorbereiding was Özüpek klaar om zijn zaak te openen. “Het is een heel proces geweest. Zo moesten we machines uit Nederland laten halen, de formule van onze snacks afstemmen op lokale ingrediënten en de wensen van de klant. Ook hebben we vergunningen moeten aanvragen en daar gaat veel tijd in zitten. Door mijn stageperiode en mijn werk als leraar, kende ik mensen die me konden helpen bij het opzetten van de zaak. Nu draaien we al anderhalf jaar en het loopt goed. We hebben onze producten aangepast aan de klant. Zo mogen Hindoes geen rundvlees eten, dus daarom hebben we kebab en shoarma van kippenvlees geïntroduceerd. Ook kreeg ik opmerkingen over de sesambroodjes die ik gebruikte. Meerdere klanten vonden de zaadjes op muizenpoepjes lijken. Ze kenden het niet en aten het daarom dus ook niet. Meteen heb ik besloten om mijn brood om te wisselen voor een variant die beter bekend is. Daarnaast proberen we elke drie tot vier maanden wat nieuws te introduceren. Momenteel zijn we met een visschotel bezig en wie weet wat er daarna komt.”
Het is de ultieme droom van Özüpek om over een paar jaar een klein fastfoodrestaurantje te hebben. “We zijn nu net begonnen, maar krijgen vaak de vraag waarom mensen hun auto niet in de buurt kunnen parkeren of even kunnen zitten. Maar op dit moment is de locatie prima. Iedereen leert ons zo goed kennen en dat is van levensbelang voor onze zaak. Voorlopig ben ik nog lang niet uitgekeken op dit avontuur en is het een uitdaging om ons publiek tevreden te houden”