Onderwijstransitie: veertig jaar lapwerk
‘Aanmodderen’ was begin oktober de veelvuldige typering op de Kenniskringavond over onze onderwijsproblematiek. Een van de inleiders was onderwijsdeskundige Ivan Fernald, die de vinger op de pijnlijke plekken legde. Die zitten overal: van het primair en secundair onderwijs tot onze lerarenopleiding. Er is alleen symptoombestrijding, de kernproblemen worden niet aangepakt, het integrale plan ontbreekt, aldus Fernald.
Door Welmoed Ventura
In veertig jaar is er niets essentieels veranderd aan ons uit Nederland overgenomen onderwijssysteem: de leerkracht praat, leerlingen luisteren zwijgend. De verfomfaaide lesboeken en kopieën daarvan, vaak nog uit de jaren 70, liggen op de tafeltjes als een illustratie van onze onderwijsproblemen. In Nederland zelf is het allang anders, de maatschappij is in pakweg twee generaties zwaar veranderd, terwijl een onderwijstransitie ook vaak een generatie duurt. Leerlingen zijn mondig, digital natives, die in de veranderde maatschappij hun weg moeten vinden om op de arbeidsmarkt aan bod te komen. En die legt de lat steeds hoger. Intussen vliegt de wereld aan ons voorbij, met razendsnelle ICT-ontwikkelingen die leiden tot een enorme kennisexplosie.
Hervormingspogingen
Ministers hebben pogingen gedaan om aan ons onderwijssysteem te sleutelen. Binnen onze onderwijsinstellingen is men zich maar al te bewust dat zich over de gehele linie problemen voordoen. Activerende werkvormen, interactie en competentiebenadering zijn allang sleutelwoorden op een aantal opleidingen die leerkrachten afleveren. Maar door lapwerk zonder integraal plan blijven projecten halverwege steken of bloeden dood. ‘De Nieuwe Leerkracht’, vernieuwingen in het IMEAO en het LBO, onderwijsmethoden in het basisonderwijs zijn voorbeelden van de frustraties die deze werkwijze levert. Onderwijsminister Lilian Ferrier gaf op het Onderwijscongres dit jaar te kennen dat het zo niet kan doorgaan. Maar ook zij moet roeien met de riemen die zij heeft, net als elke van de negen onderwijsministers die in de afgelopen vijf jaren de revue hebben gepasseerd. Onder elk bewind wordt er gesleuteld aan ons onderwijs, maar een complete hervorming blijft uit.
Fernald: “Veel vernieuwingen verdienen het predicaat innovatie niet omdat zij samenhang missen en die hebben veelal niet geleid tot de beoogde resultaten.” Hij wijst erop dat er aan symptoombestrijding wordt gedaan, zonder de oorzaak aan te pakken. “Slagings- en overgangsnormen worden veranderd, maar de kernoorzaken van de onbevredigende kwaliteit worden niet aangepakt.” Behalve een samenhangend, integraal plan, heeft ons onderwijs meer internationale oriëntatie nodig, zegt Fernald. Volgens het onderwijsbeleidsplan 2017-2022 zou Suriname in 2022 binnen de Caricom leidend moeten zijn op onderwijsgebied. Fernald stelt onder meer voor dat er een gedegen voorbereiding van het transformatieproces komt, met een optimale betrokkenheid van de leerkrachten, een convenant met de vakbeweging, een management body en evaluatie-units. Een flinke investering dus. Ook benadrukte hij het probleem van de topdownbenadering: “De keuzes van het onderwijsministerie moeten gedragen worden door de leerkrachten, de vakbeweging is fundamenteel, zonder vakbeweging vernieuwen is vragen om problemen.” In de jaarrede van 2019 stond bijvoorbeeld dat de samenleving gestoeld werd op de kenniseconomie, maar de onderwijsbegroting toonde dat niet. Dus blijft het weer lappen zonder werkelijke hervorming. Voor een diepgaande onderwijstransitie moet de regering even diepgaand in haar portemonnee tasten.