Ook Ghana worstelt met slavernijverleden
Wie in de gelegenheid is om Ghana te bezoeken, kan er eigenlijk niet omheen een kijkje te nemen bij de vroegere slavenforten. De vele stenen vestingen aan de kust van het land herinneren aan vier eeuwen handel met de West-Europeanen. Er zijn legio verhalen te vertellen over wat zich op en om de forten heen heeft afgespeeld.
Bij een van die forten, het kasteel van Elmina, is het een komen en gaan van toeristen uit verre landen. De Aziaten zijn vooral geïnteresseerd in de architectuur van het gebouw. De blanke bezoekers uit Amerika en Europa komen volgens de gidsen voor de historische feiten. Ze willen weten welke verhalen over de slavenhandel wel en niet waar zijn. Dan heb je ook nog de ‘pelgrims’, zij vormen een speciale doelgroep van het museum. Het zijn de bezoekers uit de Caraïben en de Afro-Amerikanen die zich opnieuw met hun Afrikaanse wortels komen verbinden. Van hen zijn de bloemen en kransen die in de slavenkelders liggen.
Sinds een paar jaar trekt het slavenfort een nog grotere groep bezoekers: de Ghanezen zelf, en Afrikanen van buiten Ghana. De aandacht voor het onderwerp slavernij en kolonialisme groeit, zo leggen de gidsen mij uit. Ik ontmoet tijdens mijn bezoek tourleider Alex Aflu, geboren en getogen in Elmina. Hij en zijn collega’s leiden elk drie tot vier groepen per dag rond in het museum. In het begin maakten de verhalen over de wantoestanden in het fort hem aan het huilen, vertelt Aflu. Hij beschouwt de slaven die hier bijeen werden gedreven als zijn ‘eigen broeders en zusters’. “Ze lagen soms maandenlang in hun eigen uitwerpselen opeengepakt in de kelders, niet wetend wat er met ze zou gebeuren”, licht hij toe. “Elk kind van Elmina wordt verteld over de historie. We hebben hier lichtgekleurde mensen lopen met Europees bloed, die zelfs Portugese, Engelse en ook Nederlandse namen dragen als Van Dijk, Van der Poel en Bartels. Maar de details van de slavenhandel kende je niet. Die leerde ik pas toen ik hier kwam werken.”
Lees de reportage in de juli-editie van Parbode.