Op de werkvloer: Miguel van Favery (29), Buschauffeur route Paramaribo-Lelydorp – Parbode Sneak Peek
“Grappig genoeg was het nooit mijn bedoeling om buschauffeur te worden; van jongs af aan wilde ik truckrijder worden. Vlak voor mijn rijexamen gaf mijn instructeur aan dat er een fout was gemaakt in mijn papieren: er stond dat ik voor categorie D (bus) ging en niet voor categorie C. In eerste instantie was ik best boos, maar ik besefte dat ik er het beste van moest maken. Later heb ik alsnog mijn C-rijbewijs gehaald. Vanaf mijn negentiende reed ik af en toe mee met mijn zwager die buschauffeur was. Op een dag was hij verhinderd en vroeg hij mij om voor hem over te nemen. Dat was elf jaar geleden, en ik ben er niet meer mee gestopt.”
Tekst Shanna Vasilda
Verdien je genoeg om rond te komen?
“De reden dat ik niet geïnteresseerd was in bus rijden, was dat ik dacht dat het niet genoeg opbracht. Toen ik moest invallen voor mijn zwager, zag ik dat ik best wel mijn brood hiermee kan verdienen.”
Heb je je eigen bus?
“Nee, veel mensen denken dat elke chauffeur zijn eigen bus heeft, maar dat is vaak niet zo. Er zijn mensen die meerdere bussen bezitten en anderen in dienst nemen. De ‘werknemer’ haalt de bus met een volle tank, rijdt zoveel ritjes hij wil en brengt de bus terug naar de eigenaar met een volle tank. De betaalregeling verschilt van eigenaar tot eigenaar; sommigen willen een vast bedrag en anderen baseren de betaling op de hoeveelheid geld die de werknemer heeft kunnen verdienen. Als werknemer moet je daarin natuurlijk redelijk blijven, anders kan het zo zijn dat je eens bedankt wordt en dan thuis zit zonder werk.”
Hoe ziet jouw dag eruit?
“Door de week ga ik rond 5 uur uit huis. Ik haal de bus en ga rijden. Tussen 10 en 12 uur is het heel rustig op straat, dus ga ik thuis even uitrusten. Ik rijd tot negen uur ’s avonds. Ik tank wanneer het nodig is en aan het eind van de dag tank ik een laatste keer, zodat ik de bus met een volle tank kan afgeven. Ik breng de bus terug en reken af. Op zaterdag en zondag doe ik hetzelfde, maar dan begin ik later.”
Het hele artikel is te lezen in het augustusnummer van Parbode.