Op de werkvloer Wiesje Adriaans – Parbode Sneak Peek
Hoe begon u met dit werk?
“Ik groeide grotendeels op bij mijn grootmoeder. Thuis was ik heel leergierig naar de bereiding van inheemse cassaveproducten. Als een kupari plakte ik aan mijn grootmoeder als ze bezig was bittere cassave te raspen en te persen, te drogen en te bakken om cassavebrood, cassavewater, kokori en cassavepoeder voor pap te maken. Ik leerde dit alles maken en al gauw kreeg ik bestellingen en besloot ik een marktstand te huren op de Centrale Markt, onafgebroken tot nu toe. Ik doe dit werk met hart en ziel, al vanaf mijn twintigste.”
Hoe ziet uw werkdag eruit?
“Om 3 uur sta ik op. Ik bid en maak de planning voor de dag. Ik kook voor mezelf en voor de dieren. Dan kook ik cassavewater. Ik vul flessen met kasiri en als ik heb, ook kasripo. Intussen verpak ik cassavebrood voor de verkoop. Nadat het is afgekoeld vul ik flessen met het cassavewater. Sommigen bestellen in het groot, zoals nu, een bestelling voor een zestigjarige die peprewatra maakt voor haar verjaardag. Ik laad alles in mijn auto en rijd omstreeks zes uur van Klein Powakka naar de stad, waar ik ongeveer om negen uur aankom en de producten uitstal. Ik blijf tot twee uur in mijn stand, dan rijd ik naar huis waar ik ongeveer vijf uur ’s middags aankom. Dan weer koken en dieren voeren, nog wat planten of het veld en de werkplaats inspecteren en uiterlijk negen uur ’s avonds ga ik naar bed.”
Wat is het leukste aan uw onderneming?
“Dat ik met het werk waarvan ik hou genoeg geld heb kunnen verdienen om mijn zeven kinderen te verzorgen (hun vader stierf jong), mijn eigen huis te bouwen en een auto te kopen. En dat ik werk met twee dames en twee heren die er ook van kunnen leven. De dames schillen en wassen de cassave, dan wordt het machinaal geraspt en geperst. Ze maken er cassavebrood en andere producten van. De heren doen het veldwerk.”
Het hele artikel is te lezen in het februarinummer van Parbode